S.V. Zeist

De historie van sportvereniging Zeist begint met een groepje scholieren die aan het begin van de 20e eeuw dagelijks met elkaar naar de Middelbare Handelsschool in Amersfoort fietsten. Het waren deze jongelui die al babbelend meenden dat er ook in Zeist een mogelijkheid moest zijn om het edele voetbalspel te bedrijven. Op een zanderig terreintje aan de Bergweg, zou vervolgens geschiedenis worden geschreven. Het initiatief van de jongelui groeide uit tot een vereniging die thans de oudste van Zeist is. Een oprichtingsvergadering werd uitgeschreven en 32 leden richtten op zaterdagmiddag 28 maart 1914 de voetbalvereniging Zeist op. Na afloop van deze openluchtvergadering op de Schietberg was het bestaan van de Paars-Witten een feit. Kort hierna brak de Eerste Wereldoorlog uit. De eerste competitie jaren werd er gespeeld onder de vleugels van de Utrechtsche Provinciale Voetbal Bond. De wapenfeiten tijdens deze eerste jaren zijn opmerkelijk, want Zeist promoveerde binnen twee jaar naar de 1e klasse van de UPVB. Vervolgens voelde men zich sterk genoeg om in 1918 overschrijving aan te vragen naar de landelijk KNVB. Daar werden echter eisen aan de accommodatie gesteld.

VV Zeist: Jaartal en spelersnamen nog onbekend.

Mede dankzij de sportieve houding van de familie Van der Poll kon Zeist het toen al gezellige terrein de Koeburg huren. De Koeburg periode aan de Laan van Rijnwijk zou een belangrijke tijd in de paars-witte geschiedenis worden. Vanuit de 3e klasse periode 1918/1919 promoveerde de brigade in 1919/1920 middels een kampioenschap naar de 2e klasse. De bevestiging van dit mooie resultaat was slechts terug te vinden als mededeling in een artikel in de Maasbode van 26 juni 1920. Het waren dan ook de jaren dat het vinden van wedstrijduitslagen onregelmatig in de couranten terug te vinden zijn. Slechts enkele dagbladen zagen het belang van de voetbalsport in en publiceerden een verslag van een wedstrijd.

V.V. Zeist doet een stap terug.

Zelfs de 1e klasse lag in 1922/1923 in het verschiet maar het was uiteindelijk het Leidse ASC die de titel pakte. In het daaropvolgende seizoen vinden we de paarse brigade in het voorjaar ineens op een degradatieplaats, maar vecht het middels een kampioenstitel 1924/1925 terug, maar blijkt de nacompetitie een te grote hobbel. Er volgen magere 3e klasse jaren waarin het zelfs moeite kost om zich daarin te handhaven. Het duurt tot aan de periode 1937/1938 voor een opleving, maar het kampioenschap van de 3e klasse moest nipt aan Baarn moest worden gelaten. De opgaande lijn stagneert en pas in de donkere oorlogsjaren doet Zeist weer mee.

Nederlandse voetbalcompetitie soms onoverzichtelijk.

De KNVB gaf de verenigingen de ruimte om een uitslag aan te vechten. In de regelementen stond dat er geprotesteerd kon worden tegen vermeende arbitrale dwalingen. Een definitieve uitslag van de bondscommissie volgde dan enkele weken later. Ook waren er stakingen bij de scheidsrechters omdat de reisvergoedingen door de bond niet werden gehonoreerd. Clubs speelde soms meerdere wedstrijden achter elkaar terwijl andere achterbleven. Hierdoor ontstond er zelden een actuele ranglijst en pas aan het einde werd de ware krachtsverhouding tussen de verenigingen zichtbaar. Niet zelden moesten competities voor vele weken worden opgeschort in verband met de weersomstandigheden en de erbarmelijke toestand van de sportvelden. Kortom kinderziektes die horen bij de ontwikkeling van het Nationale voetbal.

1933: Met o.a. H. Baams, J. van Rees, G. van Eck, W.D. de Lang en A. Gerritse.

Stadsicoon: Hendrik Marsman.

Zeist ligt in het bosrijke gebied van de Utrechtse Heuvelrug en in de geschiedenis komen wij al in 838 de naam Seist tegen. Het voert te ver om dit toe te lichten maar in de recentere historie ligt één naam op en dat is de dichter Hendrik Marsman. Hoewel hij veelal in het buitenland vertoefde is hij een kind van slotstad Zeist. Geboren op 30 september 1899 waar zijn ouders, hoe kan het ook anders, een boekwinkel dreven in de 2e Dorpsstraat nummer 34. Moeder was aanvankelijk onderwijzeres. In 1936 schreef Hendrik Marsman zijn beroemd geworden gedicht Herinnering aan Holland. Dit gedicht werd in 2000 gekozen tot ‘Gedicht van de Eeuw’ ‘Denkend aan Holland, zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan’.

1940/1945: Voetbal tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Voetbalspeldje.

De oorlogsjaren kondigden zich aan en vele jongelui werden opgeroepen voor de militaire dienst. De voetbalcompetitie van 1939/1940 werd dan ook vanwege de mobilisatie tot noodcompetitie gemaakt. Dit hield in dat er in de eerste twee maanden geen promoties en degradaties waren. Het is het seizoen 1942/1943 en Zeist speelt nog steeds in de 3e klasse. Het speelt mee om het kampioenschap, maar in de plaatselijke derby tegen Patria werd er gelijkgespeeld met een fraaie treffer van Geert van Ee.

Maandag 1 februari 1943: Utrechtsche courant

Alle hoop was hierna gevestigd op de beslissingswedstrijd tegen Zwaluwen Vooruit. Deze werd op 1 februari de dag erna al in Amersfoort gespeeld met een 1-0 verlies als resultaat. In 1943/1944 wordt de laatste wedstrijd beslissend voor de titel. Opnieuw is de tegenstander Zwaluwen Vooruit. De paars-witten kunnen zich nu revancheren.

21 februari 1944: De Utrechtsche courant.

1944: Het drama Zwaluwen Vooruit

De NVB besloot, in al haar wijsheid, dat er een dubbel moest worden gespeeld tegen de kampioen van 1943. En, er moest opnieuw tegen Zwaluwen Vooruit worden gespeeld. De eerst match in Utrecht eindigde in een 1-1. De tweede wedstrijd werd helaas een veegpartij. Zie het bijgevoegd krantenverslag:

20 maart 1944: De Utrechtsche courant.

Vele zullen nu verbaasd zijn dat er tijdens de oorlog werd gevoetbald. Oorlogsjaren waarin onderdrukking, verzet, joden vervolging, armoede en honger de gemeenschap teisterden. Sterker, het voetbal in Nederland tijdens de oorlog was populairder dan ooit tevoren. Sportbonden groeiden enorm en ondanks de permanente dreiging van razzia’s zochten ook Joodse mensen er hun vertier. Voetbal bood namelijk afleiding van de oorlogsellende. Het publiek in de stadions verdubbelde. Ook aan de kant van de voetbalverenigingen waren vele slachtoffers te betreuren. Ter nagedachtenis aan hen die bij SV Zeist vielen voor de vrijheid kwam er een monument op Dijnselburg. Bij de aftrap van het voetbalseizoen wordt er elk jaar een minuut stilte in acht genomen en bloemen neergelegd. Ook op de website Voetbalmonument.nl zijn de voetballers, die het slachtoffer waren van de Duitse wreedheden, te herleiden naar de vereniging waar zij lid van waren.

Nederland bevrijd

7 mei 1945: Bevrijdingsintocht in beeld te Zeist. Op 7 mei 1945 trokken de bevrijders door de Dorpsstraat. Er waren drie inwoners die deze gebeurtenis met filmcamera’s vastlegden. Dankzij hen kun je de sfeer nu nog voelen. Bekijk dit mooie fragment uit het Zeister Archief..

1952. VV Zeist. Staand: G. van Ee, Teus van Rheenen, H, Baams, G. Versteeg, v/d Weert en grensrechter C. Rook. Tussen zittend: C. Kraan, S. Veenstra en A. Vlaanderen. Vooraan: W. Vriend, doelman J. van Schaik en T. van Ee.

In 1947/1948 werd Zeist uitgeschakeld, opnieuw via een beslissingswedstrijd, op Birkhoven in Amersfoort door C.D.N. Op 12 juli 1949 werd aan de bouw van een nieuwe overdekte tribune begonnen. De oude tribune werd in twee delen gesplitst en naar de andere zijde verplaatst en er kwamen nieuwe loketten. In de jaren die volgden groeide het aantal leden en donateurs verder en hierdoor werd VV Zeist een belangrijke vereniging voor de gemeenschap.

1954: Betaald voetbal in Zeist

Het betaaldvoetbal kwam in Nederland met moeite tot stand. De KNVB was jarenlang fel tegen en bestrafte dissidenten met uitsluiting voor het leven. De wereld om ons heen draaide op volle toeren en vele topvoetballers vertrokken naar elders. Langzamerhand ontstond er een breed gedragen verzet tegen de conservatieve houding van het bondsbestuur. Onder aanvoering van een “wilde” voetbalbond werd een profcompetitie gestart met een tiental clubs waaronder de profclub Utrecht, Alkmaar, Venlo, Den Haag en nog een zestal. De KNVB voelde dat haar monopolie in het geding is en ging snel aan tafel.

S.V. Zeist 1954. Links boven: Ben Bomers,Jan van Delft,Teus van Rheenen,Chris Bouman ,Dick Bouman,Harm Coppen Wout Verwey,Martin Stikker, Gerard Flantua,Henk Zweserijn, Evert Terpstra,Henny Veenendaal en Cees Hilgehekke. Onderste rij is het elftal van Patria. Foto is vermoedelijk gemaakt op het hoofdveld van Jonathan Zeist tijdens een toernooi.

Op 28 november 1954 werd een pact gesloten en de KNVB en de NBVB werden samengevoegd. De wilde competitie werd stopgezet en een groep van 82 profclubs ingedeeld. Eind 1954 werd er gestart met de eerste profcompetitie onder toezicht van de KNVB. Inmiddels heeft ook v.v. Zeist een proflicentie aangevraagd maar werd het, als derde klasser, nog even in de wachtkamer gezet.

De accommodatie moest voldoen aan bepaalde eisen en er moest een bankgarantie worden overlegd van 50.000 gulden. In de zomer van 1955 werd de vereniging toegelaten tot een totale groep van avonturiers. Op grond van sterkte/zwakte werden clubs toegelaten tot een hoofdklasse A en B. De overige werden verdeeld over vier eerste klassen.

1955/1956: De eerste profwedstrijd

1955: VV Zeist sigarenbandje

v.v. Zeist werd in haar eerste profjaar 1955/1956 ingedeeld in de 1e klasse C. Het werd de vuurdoop voor de Paars-Witte formatie die een hele grote stap maakt vanuit de derde klasse. Om een goede start te maken werd de selectie flink versterkt. Van Velox kwamen doelman Gert Bals en Ad Soesbergen, van Elinkwijk oud-Zeist speler Teus van Rheenen en Bertus Sluyk, Dutrieux van HBS, Henk de Zoete van ODN en Chiel Koolemans van Amsterdam. De voetbalwereld keek een beetje met een meelijwekkende blik naar dat clubje uit een Utrechts dorpje en de verwachting was dat Zeist de schietschijf zou worden.

Op zondag 11 september opende Zeist het profseizoen met een thuiswedstrijd tegen TOP uit Oss. Beide elftallen presenteren zich hier, met links de thuisploeg, voor een goed gevuld sportpark De Koeburg. Opvallend dat de scheidsrechter voorafgaand aan de wedstrijd met een helikopter was binnengehaald en de vraag rijst of men bezig was wat stroop om de mond te smeren. Bij beide teams was het merkbaar dat de grote stap van uit een lagere klasse wel een hele grote is. Nadat er met veel enthousiasme was gestart zakte allengs het tempo. Reeds na twaalf minuten is het eerste doelpunt door ex BVV speler Taks die doelman Bals met een zuiver schot verrast. Vijf minuten later is het Piet de Zoete die de stand gelijk trekt. Zeist heeft de smaak te pakken en via de snelle Bouman wordt doelman v Grinsven ten tweede male gepasseerd. Hiermee kwam al vroeg de eindstand van 2-1 op papier. Het was Top die weliswaar de betere ploeg heeft maar onmachtig is om de paarse verdediging uit elkaar te spelen. Het is met name Teus van Rheenen die zowel voor als achter bergen werk verzet en terecht de man van de wedstrijd werd.

De Zeister formatie eindigde op een verdienstelijke zevende plaats. De beoogde vijfde plaats bleef buiten bereik waardoor de club in het seizoen 1956/1957 ingedeeld werd in de nieuw gevormde 2e divisie. In deze laagste prof-divisie besloeg de selectie van Zeist dertien contractspelers: Gert Bals, B. Sluyk, A. Soesbergen, E. van de Eshof, G. de Meyere, J. Kolkman, Ch. Koolemans, Teus Van Rheenen, Henk de Zoete, W. van der Flier, W. Manschot, J. Outshoven en J. van Delft. Zeist eindigde hiermee opnieuw op de zevende plaats, achter o.a. kampioen RBC (Roosendaal). Juist tegen de Roosendalers speelden de thuisploeg haar beste wedstrijd.

31 december 1957: De Volkskrant

Clubicoon Teus van Rheenen: Neusje voor de goal.

1955: Contractondertekening Teus v. Rheenen onder toezicht van voorzitter Postma en secretaris V.d. Top

Teus van Rheenen is geboren 28 juni 1938 te Zeist. Voor velen van de vereniging is van Rheenen de beste speler ooit. Al in 1948 vielen zijn kwaliteiten op. Hij was toen 18 jaar en speelde in het Nederlands elftal onder de 19. Hij liet zich overhalen om betaald voetbal te gaan spelen en kwam uit voor profclub BVC Utrecht en voor Elinkwijk. Hij schreef geschiedenis op 11 september 1954. De profclub Utrecht speelde tegen Fortuna ’54 en Teus scoorde de eerste hattrick in het betaaldvoetbal. Dat was een hele prestatie want de keeper van Fortuna was Frans de Munck die jaren in het Nederlands elftal speelde. Op 28 november gingen KNVB en NBVB dus samen.

SV Zeist vond vooraanstaande sponsors zoals de bestekfabriek Gero en huishoudelijke bedrijven als Sola en Kempen & Begeer. Zij zorgden ervoor dat de spelersselectie kon worden versterkt. Zo werd op 1 juli 1955 Teus v Rheenen gekocht voor het recordbedrag van 33.000 gulden, op dat moment de duurste transfer van Nederland. Hij was een sterspeler en verdiende dan ook meer dan de anderen. 65 gulden per week, bij winst 100 en bij gelijkspel 50. Het was voor Teus echter onvoldoende om van rond te komen en zoals zo vele semiprofs had ook hij een baan ernaast als verkoper bij een kunstmestfabriek. In het seizoen 1957/1958 toonde hij aan hoe belangrijk hij was voor de club, met dertig doelpunten werd hij topscorer Die lijn trok hij een jaar later door echter nu voor een andere vereniging. In 1959 vertrok van Rheenen naar ’t Gooi, werd kampioen van de 2e divisie en speelde tot 1963 voor de Geel-Zwarte Hilversummers. Na zijn voetbalcarrière startte van Rheenen een sportzaak aan de Voorheuvel in Zeist. Teus van Rheenen overleed 10 oktober 1992 op 62 jarige leeftijd.

Clubgebouw: De Koeburg

Onderzoek levensvatbaarheid profclubs

Op 19 augustus 1957 opent dagblad Het Vrije Volk met een kritisch rapport betreffende het betaaldvoetbal. Vooral bij de tweede divisieclubs staat het water aan de lippen. Zoals hierboven al gemeld kiest Top Oss voor een teruggang naar de amateurs. Van haar banktegoed van 50.000 gulden heeft Top in twee seizoenen de helft al opgesoupeerd. Een overzichtelijke lijst laat zien hoe de verenigingen er qua inkomsten voor staan. Hieronder een indicatie overzicht. In de linker kolom: Totaal aantal bezoekers over 14 wedstrijden, middelste kolom: Gemiddelde, rechter kolom: Inwonersaantal per 31 december 1956.

Semiprofs met een bijbaan.

Voor het seizoen 1957/1958 werd een trainers fonds in het leven geroepen en werd de heer W. Vaal, de beroepstrainer voor alle spelers, dus ook de jeugd. Nieuwe spelers dat seizoen: P. de Jongh, C. van Maren, H. Olthof, J. Willemse en H. Zweserijn. Een tijd lang deed het eerste elftal mee om de bovenste plaats, maar mede door enkele langdurige blessures daalde de ploeg op de ranglijst, en werd voor het derde achtereenvolgende jaar naar de zevende plaats. De bedragen die de spelers ontvingen stelden zo weinig voor dat het merendeel van de voetballers er een baan bij hadden. Bij winst kreeg de speler 30 gulden, bij gelijkspel 15 en bij verlies 2,50. Er werd tijdens de wedstrijden gecollecteerd wat extra geld opleverde. De vereniging kwam tot een een gemiddelde bezoekersaantal van 1200/2000 toeschouwers. Dit zag de status van de semiprofclub in de jaren 1955/1965 eruit

1956/1957. Donateur heeft recht op een tribuneplaats.

Terzijde: Radio en Electra-winkel Frans Triezenberg

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Winkel_Radio_Triezenberg_Electra.jpg

Het was een flink pand met aan de Marktzijde en de Emmastraat grote etalages. Het lag, samen met nog een andere winkel aan de kop van de toenmalige Emmastraat en de Voorheuvel. Frans stond zelf in de winkel. “Wij waren één van de eersten die televisies verkochten”. “We verkochten radio’s, stofzuigers, wasmachines, televisies en allerlei kleinere artikelen.” De ijsboer verderop weet nog te vertellen ” Frans zette de televisie in zijn winkel aan als er een voetbalwedstrijd was en dan stonden alle mannen op het Marktplein voor de winkel te kijken”. 

Icoon Gert Bals: No nonsens doelman

Gert Bals - Wikipedia
Gert Bals

Gert Bals is op 18 oktober 1936 geboren te Utrecht. Bals begon als jeugdspeler bij RUC in Utrecht, maar stapte op 18 jarige leeftijd over naar Velox. Toen het betaaldvoetbal werd ingevoerd werd Bals, ijzervlechter van beroep, weggekocht door SV Zeist. Vervolgens speelde hij voor ’t Gooi uit Hilversum aanvankelijk in de 2e divisie. Vanaf 1959 keepte Bals na een kampioenschap in de 1e divisie. Zijn spectaculaire reddingen kwamen landelijk in beeld toen de toenmalig PSV-doelman Pim Bekkering, ook afkomstig van ’t Gooi, zijn Eindhovense club op het talent van Gert wees. Naast zijn talent was hij ook een moderne keeper die niet op de doellijn bleef maar “mee voetbalde” en de verdediging organiseerde.

Van 1961 tot 1965 speelde Bals 120 wedstrijden voor PSV en werd hij eenmaal landskampioen met de Eindhovenaren. In 1965 kocht Ajax Bals van PSV voor 71.750 gulden. Zijn debuut voor de club vond plaats op 22 augustus tegen DOS (2-1). In de vijf jaar bij de Amsterdammers werd hij vier keer landskampioen. Tevens haalde hij met Ajax in 1969 de Europacup I-finale, die met 4-1 werd verloren van AC Milan. Na het vertrek van Frits Soetekouw en de uitschakeling door Dukla Praag werd hij aanvoerder.

Gert Bals was een man van zijn tijd. Geen poespas of franje. Stevige kniebeschermers en een flinke Schotse pet bij felle zon. Hij keepte zoals hij er uit zag. Degelijk en geen onnodige zweef- duiken. Doe maar gewoon. En dat deed Gert. Eenvoudig maar aangenaam betrouwbaar.

Zijn plek onder de lat bij Ajax werd na 1969-1970 ingenomen door Heinz Stuy. De laatste wedstrijd van Gert voor Ajax was op 10 mei 1970, tegen Telstar einduitslag 1-1. Hij sloot zijn loopbaan af bij Vitesse en werd vijf maal kampioen van Nederland. Na zijn carrière had hij een sportzaak in Velp en wat later een winkel in tijdschriften/rookwaren in Veenendaal. Gert Bals overleed op 20 mei 2016 op 79-jarige leeftijd in zijn woonplaats Veenendaal.

1958. SV Zeist – Feijenoord: De meest memorabele wedstrijd.

In de KNVB-beker werd echter wel historie in het seizoen 1957/1958 geschreven. Zeist had in de 1e ronde een uitwedstrijd geloot tegen de amateurs van Roda. In Deventer werd er, dankzij een hattrick van Teus v Reenen met 1-3 gewonnen. In de 2e ronde was het Rotterdamse Xerxes de tegenstander. Op Koeburg werd Faas Wilkes en consorten met een 1-0 nederlaag naar huis gestuurd, doelpunt Wim van de Flier. Een sensationele loting koppelde Zeist aan Feijenoord. Het grote Feyenoord compleet met o.a. Coen Moulijn, Kees Rijvers, Cor v/d Gijp en Schouten) zouden, zo was de verwachting die dorpelingen eens even in maken. Het werd echter een prachtwedstrijd, waarbij Zeist vlak voor tijd nog met 2-1 voor stond, doelpunten Witte en Piet de Jongh. Feyenoord wist zich echter in de laatste minuut terug te knokken tot 2-2 (doelpunt Rijvers) en daarmee plaatsten zij zich, als uitspelende ploeg, voor de kwartfinale.

1958. Staand Feyenoord: Kees Rijvers, Cor v/d Gijp, Schouten, Coen Moulijn, Meyers, Bal, Osterholt, Roodbergen, Steenbergen, Panman en Gerard Kerkum. Gehurkt: Zeist Outshoven, Van Delft, De Jongh, Olthof, Soesbergen, Zwezerijn, Witte, Teus van Rheenen, van Maren, van de Mey en van de Eshof.

1958: Oud speler Jan Outshoven blikt terug op die bekerwedstrijd.

“We deden het echt heel goed, we waren zeker niet de mindere,” bezweert Jan Outshoven. Wij waren de morele winnaars. Temeer daar een zuiver doelpunt, bij de stand 2-1 in het voordeel van Zeist, was afgekeurd wegens buitenspel. Jan was op die gedenkwaardige avond negentig minuten lang gekoppeld aan linksbuiten Moulijn, de grote publiekstrekker van Feyenoord. “Dat was wat”, beschrijft hij in simpele woorden de lastige taak waarvoor hij stond. Moulijn kreeg slechts spaarzaam de kans zijn individuele klasse en niet te vergeten zijn befaamde schijnacties te showen. Outshoven trapte niet in de trucs van zijn opponent. “Ik concentreerde me de hele wedstrijd op zijn bewegingen, om te voorkomen dat hij mij op het verkeerde been zou zetten.” International Moulijn had in Zeist, tot groot plezier van het thuispubliek, een kwaaie aan de taaie rechterverdediger van de paars-witte-formatie. “Eigenlijk kende ik niets van hem. Ik had wel over hem gelezen, over zijn acties, maar ik had hem daarvoor nooit in een stadion zien spelen,”  “Ik had de hele dag nog gewerkt, in het stratenmakers bedrijf van mijn vader. Fysiek kon ik de strijd aan. Dat was eigenlijk een fluitje van een cent voor me.” Een tastbare herinnering aan dat man-tegen-man-gevecht bleef uit, helaas. “Aan shirtjes ruilen deden we in die tijd niet. Daar dachten we helemaal niet bij na. Dat zou trouwens ook veel te duur voor de club zijn geweest.” (bron: Rondom Voetbal). Op het moment van het interview, 21 oktober 2013, was Jan 74 jaar en al 60 jaar trouw lid van zijn cluppie.

Het profavontuur van SV Zeist vertoont scheurtjes.

Langzamerhand werd pijnlijk duidelijk dat de selectie onvoldoende kwaliteit bezat zeker nu er belangrijke spelers vertrokken. Zo is het dit jaar dat SV Zeist tweemaal naar Hilversum reisde. Allereerst op 22 maart 1959 tegen de latere kampioen ’t Gooi. Het werd een pijnlijk weerzien met Teus van Rheenen, Gert Bals en Henk de Zoete en het was alsof SV Zeist in de spiegel keek. Zij waren de centrale as waar de paarse formatie voorgaande jaren op draaide maar nu bij de geelzwarten speelden en met veel succes.

Twee maanden later op 31 mei tegen FC Hilversum werd het opnieuw een pijnlijke terugreis. Het duel op het Dudok Sportpark kreeg een einduitslag van 8-2. In dit seizoen 1958/1959 eindigde Zeist op de twaalfde plaats.

1961: De eindstreep inzicht.

De voorlaatste wedstrijd in het laatste seizoen 1960/1961 werd in Oldenzaal gespeelt. Het is een mooie allerlaatste stuiptrekking met een even zo fraaie overwinning. Het laatste prof doelpunt voor VV Zeist komt op naam van Bouman.

5 juni 1961: De Volkskrant
12 juni 1961: Het Vrije Volk
Spelerskaart SV Zeist 1961

Op 10 juni 1961 speelt SV Zeist zijn laatste wedstrijd in het betaaldvoetbal. Het is thuis op De Koeburg tegen Wilhelmina. Met een 0-1 nederlaag neemt de vereniging afscheid van een bijzonder avontuur waar velen plezier aan hebben beleefd en de gemeente Zeist en omgeving zich in de landelijke belangstelling mochten koesteren. De zeventiende en voorlaatste plek in het laatste seizoen drukt SV Zeist met de neus op de pijnlijke feiten .

14 juni 1961: Het Parool

De één na laatste plaats en financiële problemen noodzaakten Zeist terug te keren naar de amateurs. De periode betaald voetbal heeft, zoals elke medaille, twee kanten. Het was voor de Zeister gemeenschap een bijzondere tijd om de geboorte mee te maken van het betaalde voetbal. Maar de vereniging bleef wel zitten met een schuld. De club had in zes jaar semiprofessioneel voetbal een schuldenlast van 68.000 gulden opgebouwd. Met dank aan de leden wist men de schuldeisers tegemoet te komen. Met een maandelijkse bijdrage wist de club de schuld geheel uit ‘eigen’ middelen af te lossen. Na het semivoetbal kwam Zeist weer terecht in de 3e klasse amateurs. 

SV Zeist heeft tot 1976 op ‘de Koeburg’ gespeeld. Deze prachtige monumentale houten tribune is toen overgeplaatst naar het nieuwe sportpark ‘Dijnselburg’.

Opinie: Sportjournalist Herman Kuiphof.

Herman Kuiphof doet verslag voor het legendarische sportprogramma Sport in Beeld.

Voetbalcommentator Herman Kuiphof noemde in het Limburgs Dagblad als oorzaak van de vele financiële problemen in het betaaldvoetbal de veel te lichte eisen waar een club in 1955 aan moest voldoen om toegelaten te worden als semiprofclub. ” Indien men tien jaar geleden niet zo inschikkelijk was geweest tegenover al die tientallen clubs en clubjes die het avontuur (vaak met de ogen dicht!) wilden ondergaan, dan zou men nu niet met de brokken zitten en zou er geen sanering nodig zijn. Tot zover de opinie van Herman Kuiphof. Inmiddels klonken er sterke geruchten om het betaaldvoetbal verder te saneren. Teveel verenigingen konden hun broek nauwelijks op houden en keken met een te positieve bril naar de toekomst. SV Zeist werd de voorloper in wat vele clubs te wachten stond.

Ex voetballer Jan Outshoven blikt nog even terug.

Als vlijtige rechtsback behoorde Jan Outshoven tot het selecte groepje dapperen van Zeist. Die mannen hielden het tegen ieders verwachting in, zes seizoenen lang vol in de marge van het betaalde voetbal. Van 1955 tot en met 1961 was zijn woonplaats Zeist zowaar even een dikke stip op de voetbalkaart van Nederland.

Kassahuisje met links het toegangsloket op de Koeburg

Nu is het elke maandagochtend vaste prik. Dan verschijnt Outshoven op de Dijnselburg, sinds 1976 de speel locatie aan de Huis ter Heideweg. Hij behoort er tot het legertje getrouwen dat hand- en spandiensten in het clubhuis en daarbuiten verricht. “Om de boel netjes te houden.” Maar natuurlijk gaat het hem, steeds meer eigenlijk, om het warme, sociale contact. Met bekenden, onder wie Henk Zweserijn en Cees van Kleef, is het bomen over vroeger en discussiëren over het heden. Zelfs geldbedragen uit die tijd, in guldens wel te verstaan, lepelt hij met het grootste gemak op. Bron: clubhistoricus Herbert van Rees.