GVAV (Groninger Voetbal en Atletiek Vereniging) werd opgericht in 1915. Twee jaar later werd het samenvoegt met atletiekvereniging Rapiditas en zo ontstond op 26 januari 1921 de naam GVAV-Rapiditas. Een lidmaatschap was alleen mogelijk voor mannen en dat was niet ongewoon in die tijd. Vrouwen debuteerden bijvoorbeeld pas in 1928 bij de Olympische spelen in Amsterdam.
Aan de vooravond van de Spelen organiseerde het sportweekblad Revue der Sporten een enquête onder vooraanstaande leden uit de Nederlandse sportwereld. Journalisten, atleten, trainers en medici kregen de vraag voorgelegd of ” Athletiek voor vrouwen al dan niet gewenscht is”.
Groningen heeft een mooie sporttraditie.
Soms kunnen zaken vanzelfsprekend lijken. Zoals schaatsen in één adem genoemd wordt met Friesland. Maar dan blijkt de eerste Nederlandse wereldkampioen schaatsen Jaap Eden, een volbloed Groninger van geboorte te zijn. Zo zal men bij een voetbalbolwerk mogelijk aan Rotterdam met De Kuip of Amsterdam aan het Olympisch Stadion denken, echter in dit rijtje hoort zeker ook Groningen thuis met het Oosterpark Stadion. Het waren bijvoorbeeld Be Quick, Velocitas, Oosterpark en GVAV die menige westerse voetbalclub ontzag inboezemden.
De eerste wedstrijd werd gespeeld op 3 februari 1935 toen voetbalclub GVAV-Rapiditas in het nog niet officieel geopende stadion tegen Friesland speelde met een 5-3 winst. Historisch gezien was Be Quick de belangrijkste club. Als enige Groninger voetbalclub heeft het één landstitel op zijn conto (1920). Later in 1934 had Velocitas al eens de KNVB beker gewonnen. Daarnaast was Oosterparkers in haar glorietijd, qua ledental één van de grootste voetbalverenigingen van Nederland.
GVAV is meer dan alleen voetbal
In het het seizoen 1922/1923 promoveert de club naar de 2e klasse. De nieuwe vereniging bestond uit een aantal afdelingen, zoals atletiek, boksen, gymnastiek, voetbal en zwemmen. Ook werd er enige tijd rugby gespeeld. In al deze takken van sport werden vele successen geboekt, waardoor GVAV-Rapiditas een bekende naam werd in Nederland. De voetbalresultaten echter bleven daarbij in eerste instantie achter, toch promoveerde de Groningers in het seizoen 1925/1926 naar de hoogste landelijke klasse. In de jaren die volgden schoof GVAV telkens meer naar de top van de Noordelijke regio. De concurrentie was echter moordend en de kwaliteit hoog. Tot aan de 2e wereldoorlog werd het kampioenschap nipt weggekaapt door de plaatselijke Velocitas of Be Quick dan wel Achilles uit Assen.
Noordelijk kampioen aan de vooravond van de 2e wereldoorlog.
Otto Bonsema, zesvoudig international en een Velocitas man in hart en nieren brak in 1937 subiet met zijn club na een hoog oplopend conflict. De KNVB beschuldigde Velocitas van ongeoorloofde betalingen. Het ging om vergoedingen van twee gulden vijftig voor verre uitwedstrijden. Dat was volgens de bond in strijd met de amateurbepalingen. In het verlengde daarvan werd het bestuur door de bond tot opstappen gedwongen. De topspelers van Velocitas toonden zich solidair met het bestuur. Die houding werd echter niet gepikt door het nieuwe bestuur, met als gevolg dat spelers resoluut bedankten als lid van Velo. Een deel ervan ging met Otto Bonsema mee naar GVAV, destijds een club die niet echt meetelde in de stad. Dat veranderde met de komst van Bonsema c.s. snel. In 1940 is dan eindelijk het moment daar en behaald GVAV het Noordelijk kampioenschap voetbal.
Nadat op 28 april 1940 GVAV en op 5 mei, Feijenoord en Juliana kampioen waren geworden in hun regio, stelde de KNVB voor, zondag 19 mei voor de wedstrijd Feijenoord-GVAV vast. Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger echter Nederland binnen. Op 15 mei capituleerde de Nederlandse regering en de gevechtshandelingen waren voorbij. Het land begon wat later, voorzichtig weer het normale leven op te pakken, en ook aan voetballen te denken. In eerste instantie leek het er niet dat er nog om het kampioenschap van Nederland zou worden gespeeld, mede door de reisproblemen. Uiteindelijk werd 15 juni toch begonnen met de kampioenscompetitie. Feijenoord werd op de allerlaatste speeldag op 18 augustus kampioen van Nederland 1939-1940 door met 2 – 0 van Heracles te winnen. Omdat echter een noodcompetitie was ingesteld was het landskampioenschap niet officieel maar slechts officieus en werd de gouden kampioensmedaille niet uitgereikt. Als dank in 1942 bij zijn afscheid ontving Otto een oorkonde van zijn vereniging. Bonsema heeft ook na zijn actieve voetbaljaren, een belangrijke rol gespeeld in de verdere ontplooiing van de blauw witten. Als trainer leidde hij GVAV naar de eredivisie.
Betaaldvoetbal: Realistisch of opportunistisch.
Een belangrijke rol in de historie van het Groninger voetbal is weggelegd voor Jan Hekman. Hij mag de grondlegger van het eredivisievoetbal in Gruno’s veste worden genoemd. Niet als voetballer, maar als bestuurder. Jan Hekman was bestuurslid van GVAV met visionaire eigenschappen. Met zijn ambities en autoritaire trekjes trok Hekman nadrukkelijk aan de touwtjes in het Oosterpark. Zijn wil was min of meer wet, niet zo zeer uit eigen belang, maar ter meerdere glorie van GVAV als ras echte clubman. Met name in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen het Nederlandse voetbalwereldje verscheurd werd door wel of geen betaald voetbal, loodste Hekman GVAV slim en doortastend over deze woelige baren.
Nadat in 1954 de Limburgse zakenman Egidius Joosten de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond in het leven had geroepen en daarmee de KNVB met de rug tegen de muur zette, deed Hekman een beroep op de spelers van GVAV toch vooral niet over te lopen naar zo’n NBVB organisatie. In een allerijl belegde spoedzitting, gaf hij hen mee niet te zwichten voor geld. “Amateurvoetbal,” oreerde hij, “is toch eigenlijk heel wat prettiger dan betaald voetbal , want dan heb je je zelf als het ware aan een club verkocht.”. Het waren, bleek een dag later, slechts woorden voor de bühne. Toen de KNVB bekend maakte dat het alsnog over ging tot de invoering van profvoetbal en aan Jan Hekman gevraagd werd naar een reactie, kwam deze tekst uit zijn mond: “Persoonlijk betreur ik deze gang van zaken, maar men moet ook praktisch zijn om de werkelijkheid onder ogen te zien.”
1954 Het betaaldvoetbal: Een groot avontuur.
In eerste instantie keek GVAV vanaf de zijlijn naar de ontwikkeling rond de KNVB en de NBVB. Deze ‘Wilde Bond’ was in de zomer 1954 al een profcompetitie gestart met tien stichtingen. In november 1954 kwam er dan toch een overeenkomst tussen de beide bonden en kon het grote profavontuur ook voor GVAV beginnen. De openingswedstrijd in het Oosterpark was tegen het Limburgse Rapid JC. Voor dertienduizend toeschouwers was de start van GVAV geweldig. Want in de tweede minuut rende John de Grooth achter een onhoudbare bal aan, zo leek het. De verdediging van Rapid inclusief doelman Vroomen werden verrast. Het was Piet de Koe die uit een hoge voorzet het eerste semiprof doelpunt voor GVAV kon inkoppen. In de 2e helft was het linkshalf Piet Strolenberg die met een machtig afstandsschot de ploegen weer in evenwicht bracht. Het eerste punt is binnen na een spannend voetbal gevecht waarin de Groningers de beste kansen kregen. Het eind resultaat, na het eerste volledige profseizoen 1954/1955 , is een fraaie vierde plaats voor de selectie.
GVAV promoveerde in 1955/1956 naar de eredivisie en is de topploeg van de stad. Grote clubs uit het land reisden met angst en beven naar Groningen. Met karakteristieke spelers zoals doelman Otto Roffel, Bram van der Hoeven, Henk Drewes en de lokale held Piet Fransen, te samen met midvoor Rikkert La Crois en de rechtervleugel met Pier Alma en Henny Weering kon GVAV goed uitpakken. Stadion Oosterpark was het voetbalbolwerk van het noorden. Feyenoord met Cor van der Gijp en Coen Moulijn, Ajax met Bennie Muller en Co Prins, PSV met Coen Dillen en Toon Brusselers, DOS met Tonny van der Linden en Hans Kraay, en Sportclub Enschede met Abe Lenstra en Arend van der Wel zij allen waren hier te zien.
In het seizoen 1957/1958 moest GVAV even een stapje terug doen. Maar na een periode van twee jaar op 1e divisie niveau, vecht de ploeg zich in 1959/1960 terug en blijft het tien jaar op het hoogste voetbalplatform spelen. In september 1960 in de derde thuiswedstrijd van het seizoen speelt GVAV tegen DOS eindstand 1-1 met Polygoon beelden en commentaar van Herman Kuiphof. In 1963 werd de Stichting Betaald Voetbal GVAV opgericht en vier jaar later scheidde de professionele tak zich af van de moedervereniging.
In de openingswedstrijd, seizoen 1963-1964, wint GVAV thuis met 3-0 van Feyenoord. In de eerste helft scoort Klaas Nuninga tweemaal en Martin Koeman zet vlak voor tijd de 3-0 eindstand op het scorebord. Van deze topper op 25 augustus 1963 gespeeld is beeld maar zonder geluid afkomstig van de NTS/NOS. Op 18 mei 1964 speelde DWS tegen GVAV. De Amsterdammers pakten daarmee, als promovendus, met 3-1 direct de landstitel met Polygoon beelden ondersteund met commentaar van Bob Spaak.
15 november 1964: Een gedenkwaardige zondag in het Oosterpark.
Het eenvoudige GVAV ontmoet het Amsterdamse Ajax dat enkele maanden eerder de lieveling van het Groningse publiek, Klaas Nuninga, voor het recordbedrag van 250.000 gulden uit het Oosterpark had weggeplukt. Een sombere, grijze lucht hing boven het noorden van het land en het was amper elf graden. Gedenkwaardig was deze zondag omdat een houterige Friese reus Henk Zoetendal, Klaas Nuninga voortdurend voor de voeten liep en voorkwam dat de oud-Groninger kon schitteren voor het publiek. De toeschouwers hadden Klaas drie jaar achtereen gekoesterd en zagen hem nu zijn vertrek naar Amsterdam voor het eerst weer spelen.
Zij kwamen in grote getale voor hem, want ook al hielden ze van GVAV, de sympathie lag deze middag bij Klaas Nuninga. Hij had zich, in zijn jongensdagen, snel populair gemaakt bij de mensen uit zijn geboortestreek. Dit vanwege zijn fluwelen vaardigheid, en vanwege innemendheid. Maar deze middag was het geweld, van zijn oude voetbalvrienden, Nuninga te veel. GVAV gebruikte zijn underdogpositie en speelde alles of niets. De selectie denderde als een wals over Ajax heen.
Voor de fans van Nuninga was deze zondag een dag om snel te vergeten. Maar deze dag zal er één zijn om nooit te vergeten. Hier debuteerde ene Johan Cruijff in het eerste elftal van Ajax. Zeventien jaar en 205 dagen jong.
Het stadion was al weken stijf uitverkocht met 17.500 toeschouwers. Al een tijd zoemde het gerucht rond dat er in Amsterdam een supertalent was opgestaan. Ajax trainer, Vic Buckingham, riep het kwetsbare talent onverwacht op nadat Ajax, met een dertiende plaats, was weggegleden naar de rand van de gevarenzone. De Amsterdammers bezorgde GVAV een gemakkelijke 3-1 zege door treffers van Piet Fransen, Gerrit van Tilburg en Albert Alma. Pas bij 3-0 verhief Johan Cruijff zich uit de anonimiteit. Tonny van Leeuwen pareerde nog een ziedend schot van Klaas Nuninga. Het spichtige scharminkel annex spillebeen, reageerde met de tegentreffer attent. De kranten wisten zich geen raad met de juiste spelling van het ontluikende fenomeen.
De naam Cruijff werd verhaspeld tot De Kruijff, Kruijff, Kruyff, Cruyff, enz. Alleen het Algemeen Handelsblad had het goed: Cruijff. Zijn naam viel veelal in de laatste alinea van de verslagen. De landelijke bladen maakten zich meer druk om de belabberde vorm van Ajax. In het Oosterpark-stadion riep de komst van Johan Cruijff vele vragen op. Martin Koeman, spelend voor GVAV; ” Vlak voor de wedstrijd vernamen we dat ene Johan Cruijff zou spelen. Ik had gelezen dat Ajax weer een groot talent had, maar ik wist niet welke naam daar bij hoorde. Cruijff was voor mij de grote onbekende. ‘Toen de ploegen samen het veld opliepen zag ik hem en ik dacht: “Mijn god, wat is dat ventje mager ” Eén maal in het veld vond ik hem nogal druk en opgewonden. Een snotneus met veel praatjes, ook tegen de scheidsrechter, maar ik zag wel dat hij goed kon voetballen. Hij was snel, gewiekst en bovendien voortdurend aanspeelbaar.’
Het team van trainer Tinus van der Pijl zwierde in 1964/1965 als in een roes door de eredivisie. De club pakte twintig punten uit de eerste dertien duels en stond derde in tijdens de winterstop van de competitie achter Feyenoord en DWS. Maar in de tweede helft van de competitie ging het bijna dramatisch mis en ontsnapte de club maar net aan degradatie. Het eind resultaat is een veertiende plek pal voor degradanten Sittardia en NAC. Het was één plaats onder Ajax, waar half januari 1965 de 36-jarige gymnastiekleraar Rinus Michels zijn entree maakt. Feyenoord – GVAV eindigt op 25 april in 1-1 en Feijenoord werd door de remise landskampioen. Het GVAV doelpunt werd gescoord door Rikkert La Crois en de videobeelden zijn van de NOS met commentaar van Herman Kuiphof. In 1965 werd er besloten tot de oprichting van de Stichting Betaald Voetbal GVAV.
GVAV 1969. Boven: Frans Guns, onbekend, Geert Schuurmans, Henk Oosterwold, Seine Middeljans, Ferry Petterson, Henk Cornelis, Tonny van Leeuwen, en Martin Koeman. Onder: Piet Franssen, Ole Fritsen, Bert Oldenburger, Harm Roossien, Hugo Hovenkamp en Jan Schipper.
Icoon Tonny van Leeuwen: De legendarische clubkeeper.
Tonny van Leeuwen werd geboren op 21 maart 1943 te Gouda. Hij speelde in zijn jeugd voor Jodan Boys en ONA uit Gouda. Op 15-jarige leeftijd werd hij ingelijfd door Sparta. Een jaar later maakte hij zijn debuut in de Eredivisie. In de zomer van 1963 verhuisde Van Leeuwen naar GVAV, waar hij de opvolger wordt van Otto Roffel . Van Leeuwen werd direct een basisspeler in het team van de Groningse subtopper. Hij is de vaste doelman van Jong Oranje en werd vanaf 1964 geregeld opgeroepen voor het Nederlands elftal, waar hij reserve was achter Eddy Pieters Graafland. Even werd zijn selectie uitgesteld door een schorsing van acht wedstrijden. Tonny van Leeuwen stond bekend als een onverschrokken doelman, opgetrokken uit sterke spieren. Niets ontziend en heersend in het strafschopgebied en daarbuiten. Tekenend is een anekdote uit 1964, toen hij uit bij MVV de Maastrichtse mannetjesputter Nico Mares een kaakbreuk sloeg. Mares had er op los geprovoceerd, en op een goed moment was bij Van Leeuwen de maat vol. Wie niet horen wil moet maar voelen. Gevolg: rode kaart en acht duels schorsing.
Martin Koeman: ” Een betere keeper dan van Leeuwen heb ik nooit gezien. Hij was stevig gebouwd, maar toch heel atletisch. Hij keepte op souplesse en had gevoel voor show, maar kon goed zijn concentratie bewaren. Alleen als er wrijving met een tegenstander was, kon hij wel eens z’n kop verliezen. Koeman wijst naar de plek waar het oude trainingsveld lag. Daar maakte Tonny enorme indruk op ons. Waar het veld het slechtst was, ging hij tussen de palen staan. Altijd in korte broek, al was het nog zo koud en nat. Een lange broek daar deed hij niet aan. Dat was niets voor een kerel.” Piet Fransen, was de speler die Van Leeuwen mocht inschieten. Hij wilde balletjes van drie meter, hard en recht op de borst. Die liet-ie dan even lekker natrillen. Ik moest het niet flikken om met een pisboogje te beginnen, want dan was ik m’n leven niet zeker.”
Op 5 april 1967 maakte van Leeuwen zijn interlanddebuut in een uitwedstrijd tegen de DDR. In de met 4-3 verloren wedstrijd maakte hij geen goede indruk en greep bij corners veelal mis. Bij de eerstvolgende interland kreeg Pim Doesburg de kans zich te bewijzen. Bij de daarop volgende interland, op 10 mei 1967, kreeg Tonny van Leeuwen zijn plaats in het Nederlands elftal terug. Hij maakte echter in de uitwedstrijd tegen Hongarije opnieuw een onzekere indruk en bleef in de rust, bij een 2-0 achterstand, geblesseerd achter in de kleedkamer. Tonny kwam later met een ontboezeming dat hij een schouderblessure had voorgewend. Maar de werkelijkheid was anders. “Ik had geen zelfvertrouwen bij Oranje en kon er niet meer tegenop.” Toen hij in de kranten las dat de bondscoach Kessler hem afviel, zou hij hebben geroepen: ‘Verbrand maar met je Nederlands elftal. Enkele maanden later bedankte hij mentaal geknakt voor het nationale elftal.
Hoe vreemd wellicht maar bij zijn club liep het voorspoedig en was hij onomstreden. Legendarisch is de wedstrijd Ajax – GVAV op 23 april 1967 met de gevreesde Amsterdamse voorhoede Swart, Nuninga, Cruijff en Keizer. Naar later bleek had de Groninger trainer Ludwig Veg, zijn ploeg opgedragen voor het eigen doel van Tonny van Leeuwen te gaan liggen en niemand mocht zich op de helft van Ajax wagen. In de gang van de kleedlokalen naar het veld stonden al bossen bloemen op de aanstaande kampioenen te wachten. Ajax was in dat seizoen ongenaakbaar en had in de heenwedstrijd GVAV verpletterd met 3-8. Het Amsterdamse publiek maakte zich op voor een nieuwe inmaakpartij, maar Tonny van Leeuwen spuwde in de handen en besloot de wedstrijd van zijn leven te gaan keepen.
Aan één uitval had GVAV in De Meer voldoende om de volle winst te grijpen. Het kampioensfeest van Ajax, dat het seizoen zou afsluiten met de nooit geëvenaarde score van 122 doelpunten voor, moest een week worden uitgesteld. Tonny was niet te passeren en kreeg een staande ovatie van de Ajax-supporters
Piet en Tonny waren elkaars beste vrienden. ‘Vrienden? zegt Frans; We hebben als broers met elkaar geleefd. Vanaf zijn eerste dag bij GVAV was hij m’n gabber. Hij had alles voor mij over. Voor de kerstdagen en oud en nieuw stond hij ’s ochtends om zes uur bij mij aan de deur. Had-ie een aanhangwagen gehuurd voor achter z’n Mercedes om mij te kunnen bevoorraden. “Dan reed hij op en neer naar de melkfabriek zodat ik met m’n kar geen moment stil kwam te staan. En als hij dan eens een fles melk brak, kon-ie wel huilen. Ik zie hem nog zo staan met een emmer en een dweil.”
In 1971 werd doelman Tonny van Leeuwen uitgeroepen tot beste keeper van het betaalde voetbal. Met zeven goals in dertig wedstrijden is hij de minst gepasseerde doelverdediger in het Nederlands betaalde voetbal. Op 14 juni 1971 stapte hij met zijn vrouw in zijn witte Mercedes en reed naar Rotterdam om in de Embassy nachtclub een prijs, duizend gulden en een trofee, op te halen. In het Hilton-hotel was een kamer voor hem gereserveerd, maar Van Leeuwen sloeg het aanbod om in Rotterdam te overnachten van de hand. Hij wilde naar huis, het Drentse dorp Peize, vlak onder Groningen, en kroop in het holst van de nacht weer achter het stuur. Zijn vrouw Geri lag naast hem te slapen toen hij rond vijf uur ’s morgens op Rijksweg 32 ter hoogte van Meppel, net na een flauwe bocht naar rechts, op de verkeerde weghelft belandde en frontaal op een truck met oplegger, die betonbuizen vervoerde, botste. De vermoedelijk door slaap overmande Van Leeuwen was op slag dood. Zijn vrouw overleefde de klap. De vrachtwagenchauffeur uit Drachten, met zijn 28 jaar even oud als Van Leeuwen, was zwaargewond.
Piet Fransen: ” Toen ik ’s ochtends met de melkkar om half acht bij mijn eerste klant kwam, kreeg ik het te horen. Het was net op de radio geweest. Ik zei: Dat kan niet, dat is godsonmogelijk. Daarna heb ik een black-out gekregen en de hele boel de boel gelaten. Ik denk nog bijna elke dag aan hem. Als ik naar het zuiden rijd, zoals zaterdag voor Nederland-Wales, en ik kom bij Meppel dan word ik emotioneel. Bij de plek waar het is gebeurd, gaat de autoradio uit. Heen en terug. Als eerbetoon aan m’n allerfijnste gabber. Tonny van Leeuwen ligt begraven op de begraafplaats van Peize.
Opvallende voetbal feitjes
In de jaren zestig bevond GVAV zich veelal in de middenmoot van de eredivisie . In het Oosterparkstadion werden de meeste punten gehaald. Legendarische zeges destijds waren de 1-3 zegen uit tegen Feyenoord op 13 november 1960 en de 3-1 de thuisoverwinning op Ajax op 15 november 1964. Door uitstekend keeperswerk van Tonny van Leeuwen werd op 23 april 1967 Ajax ook in Amsterdam met 0-1 verslagen. Zeker zo memorabel qua uitslag, maar minder positief is de 7-4 nederlaag uit tegen Feyenoord op 24 september 1961. Memorabel, omdat FC Groningen bij rust nog met 1-4 voor stond! Een vreemde situatie was er op 22 mei 1966. In de 88ste minuut van de eredivisiewedstrijd GVAV – Go Ahead (2-4) staat doelman Nico van Zoghel (Go Ahead) op het punt een strafschop te nemen. De bal is echter onvindbaar. Scheidsrechter Vlug is het wachten beu en staakt de wedstrijd. Omdat het duel niet werd uitgespeeld, is de strafschop nooit genomen.
Clubicoon Piet Fransen: Melkboer uit Oosterpark
Hoe groot hij was, moge blijken uit het feit dat er in stadion Euroborg een tribune naar hem vernoemd is. Daarvoor was hij tussen 1957 en 1973 actief voor GVAV en speelde daar een kleine vierhonderd wedstrijden. In de periode 1966/1967 maakte Piet een uitstapje naar Feyenoord, toen hij 28 jaar was. Na ruim anderhalf jaar keerde Fransen, de Kuip alweer de rug toe, nadat zijn eerste vrouw Lena tekenen van heimwee vertoonde en terug wilde naar Groningen. Piet Fransen had in zijn tijd landelijke bekendheid als de melkboer die ook voetballer was. “Voor mij was het voetballen toen bij GVAV financieel niet voldoende en bleef gewoon mijn werk als melkboer erbij doen.” Zes dagen in de week om zes uur in de ochtend arriveerde Piet in een loods aan de Frieschestraatweg om z’n SRV-wagen vol te laden met DOMO-melk en dan trap-op-trap-af om de melkproducten bij de klanten te brengen. Dat was zwaar, met aan het einde van de dag ook nog de trainingen .”
Piet Fransen, in 1936 geboren als echte Oosterparker in de Hortensialaan, begon zijn loopbaan als voetballer, in navolging van zijn vader, bij Velocitas. Zeker in Noord-Nederland gold Piet Fransen als een van de grootste voetballers en helemaal als een van de meest flamboyante. Fransen was geen grijze muis in voetballand. Ondanks zijn Groninger afkomst bezat hij een bijna westerse brutaliteit en uitstraling.
Hard werken en voetballen was in die jaren de gewoonste zaak van de wereld. Daarnaast had hij nog tijd over voor zijn grootste hobby en dagelijkse bezigheid het houden van duiven. Historisch is de anekdote waarbij hij Feyenoord-doelman Eddy Treijtel van repliek diende toen deze voorafgaand aan de wedstrijd Feyenoord-GVAV een denigrerende opmerking over zijn beroep als melkboer maakte. Fransen zag zijn kans schoon toen hij alleen op Treijtel afkwam, hem op de doellijn passeerde en de bal in het doel tikte met de historische woorden: ‘Kijk Eddy, dit is nou mijn vlaflip’. Snelheid en loopvermogen waren bepaald niet de kenmerken van Piet. De voetballende melkboer beschikte daarentegen over een formidabel spelinzicht, had een uitstekende traptechniek, een prima schot, stuurde z’n ploeggenoten en was op het veld een regelrechte boef. Piet had destijds de gewoonte om kort na de aftrap even bij z’n directe tegenstander langs te gaan. Dan loerde hij kort naar de scheidsrechter en als de fluitist de andere kant op keek scheerde Piet even een enkeltje van z’n opponent. Die handelswijze was destijds mogelijk omdat er geen tv-camera’s in de stadions present waren en de twee grensrechters ziende blind waren. Piet voegde z’n directe tegenstander ook altijd toe “Kom niet weer in de buurt mien jong of je gaat er aan”. In de meeste gevallen kreeg Piet vervolgens vrij spel.
Als international speelde Piet Fransen zes keer in het oranje shirt. De bewoners van de flat aan de Illegaliteitslaan wisten eigenlijk niet dat Piet heel hoog voetbalde. Pas toen hij voor Oranje uitkwam en scoorde in een duel tegen Israël, werd dat meer bekend. De bewoners uit de buurt wilden wel eens vieren dat “hun” melkboer in het Nederlands elftal speelde, maar Piet wilde daar niets van weten. Hij was geen man van veel poeha. Wel hebben ze een keer voor hem gezongen, maar ook dat vond hij maar ongemakkelijk. Wat dat betreft zou je hem als een typische Groninger kunnen bestempelen.” Eigenlijk vindt Fransen dat hem vele interlands ‘ontnomen’ is en werd daarin gesteund door de befaamde arbiter Leo Horn. Leo stapte ooit naar toenmalig bondscoach Elek Schwartz om zich te beklagen over het niet selecteren van Fransen met de woorden, “ Weet je eigenlijk wel hoe goed Piet Fransen is?” Toch zou hij in het totaal 6 x uitkomen voor Oranje. Zelf zei Fransen daarover ,,Als je toen niet voor een grote club in het westen speelde, was het bijna niet mogelijk in het Nederlands elftal te komen.”
Piet Fransen ging met tranen in de ogen op de schouders van zijn medespelers van het Oosterparkveld. De relatie GVAV/FC Groningen en Piet is altijd gebleven en duurde in z’n totaliteit maar liefst 52 jaar in allerlei functies. Van scout tot jeugdbegeleider en chauffeur van FC-busjes om talenten te vervoeren, Piet was nergens te beroerd voor. In 2011 nam hij afscheid van deze taken, ook omdat zijn gezondheid achteruit ging.
Piet Fransen stierf in 2015 op 79-jarige leeftijd. Daarmee verloor het voetbal in Groningen en speciaal GVAV één van de grootste en markantste spelers aller tijden. Bij leven was Fransen al een legende.
In het voorjaar van 1970 degraderen de Groningers na een verblijf van tien jaar in de eredivisie naar de 1e divisie. Op 16 juni 1971 ondergaat de club een naamsverandering en heet voortaan FC Groningen. De amateurtak gaat verder als amateurvereniging GVAV-Rapiditas. De ‘Trots van het Noorden’ leeft voortaan verder onder de nieuwe naam en maakt een frisse nieuwe start. Na promotie keert de club in het seizoen 1971/1972 weer terug naar het hoogste niveau de eredivisie, daar waar het thuis hoort.