1900: Eenvoudige jongens uit de Benedenstad.
De vroegste geschiedenis van NEC klinkt als die van een spannend jongensboek. Zij groeide van een volksclubje zonder vast speelterrein naar een vooraanstaande landelijke vereniging. Het waren daadkrachtige tieners uit de arbeidersklasse t.w. Guus Lodestijn, Anton Kuijpers en Wouter van Lent afkomstig uit de oude Nijmeegse benedenstad. De ligging aan de rivier met zijn schepen en het veer bracht de benedenstad door de eeuwen heen grote voorspoed. De huizen waren er veelal groot en rijk. Na de afbraak van de vestingwerken in de jaren 80 van de 19e eeuw trokken de rijke families weg en werd de benedenstad een volksbuurt. Het verval zette zich in en de omgeving verpauperde. De vele verkrotte, onbewoonbaar verklaarde woningen werden hier en daar gesloopt, waardoor er open plekken ontstonden in de straten. Velen hadden geen sanitair en de smalle steegjes waren ongezond om te wonen.
Met een kennelijk positieve inborst waren het die arbeiders zonen die, tegen de stroom in, een club zouden oprichten. Voetbal was rond de eeuwwisseling vooral populair bij de zo genoemde elitaire, hoge heren. Dat weerhield de tieners er niet van om dag in, dag te voetballen op de Waalkade of op de Grote Markt. Uiteindelijk namen de drie jongens op 15 november 1900 het unieke besluit dat voor de nodige verbazing zorgde: Zij, afkomstig uit die benedenstad, gingen een voetbalclub oprichten ? Geïnspireerd door een spreuk op de poort van de Grote Markt , ‘Eendracht maakt macht’, ontstond de clubnaam ‘Eendracht’. De contributie die bij lidmaatschap betaald moest worden bedroeg 2 cent per week, waarvan om de zoveel tijd een nieuwe bal gekocht kon worden.
In 1903 werd Eendracht kampioen van de Nijmeegse Voetbalbond, en enkele jaren later ook van de Geldersche. Terwijl Eendracht na een aantal promoties haar wedstrijden in de 2e klasse afwerkte deed zich bij de elitaire voetbalvereniging van Nijmegen, Quick, ook een ontwikkeling voor. Een aantal spelers van de club voelden zich niet thuis in de wereld van de hoge heren en begon een eigen voetbalvereniging: NVV Nijmegen. In april van het jaar 1910 fuseerden Eendracht en NVV Nijmegen, onder de naamgeving Nijmegen Eendracht Combinatie. Onder de nieuwe fusienaam vinden we vereniging terug in het seizoen 1911/1912 in de 2e klasse Oost.
Uit het NEC jubileumboek 1900-1950: ´Het zijn mannen, eenvoudig van afkomst, eerzaam in het ambacht, arm aan goed en geld, maar edel van inborst, energiek van ondernemingszin, en daadkrachtig in doorzetten. Edelmoedig in offervaardigheid, en lankmoedig in de liefde voor hun zaak, dat waren de oprichters van Eendracht. Aan voetbalkwaliteiten had NEC geen gebrek, aan financiën echter des te meer. De club had nu eenmaal geen welgestelde achterban en hoorde noch bij het protestants-liberale, noch bij het katholieke deel van Nijmegen. In kringen die de club niet goedgezind waren, zoals op het stadhuis, werd NEC geringschattend als een socialistische of zelfs communistische vereniging afgeschilderd.
Met ingang van de jaren twintig werd de aankoop van een eigen terrein aan de Hazenkampseweg het belangrijkste agendapunt. Zeker voor een club uit de arbeidersklasse was dit een pittige klus en vanaf het seizoen 1923/1924 mocht N.E.C. zich de eigenaar noemen van het sportveld. Echter bleef het publiek ondanks deze positieve ontwikkelingen slechts in kleine getalen op komen dagen, en waren de financiën nog altijd niet op orde en was er onenigheid binnen de club.
1928: Kampioen met de maximale score.
In het seizoen 1927/1928 leken deze problemen even naar de achtergrond te verdwijnen, want N.E.C. werd kampioen door al haar achttien wedstrijden te winnen en hierin maar liefst 82 maal het net te vinden. De aandacht en de lovende woorden van de pers waren voor N.E.C. een warm bad, want nog nooit was de club zo interessant bevonden. Het kampioenschap van N.E.C. betekende echter niet direct promotie naar de 1e Klasse. Destijds moest een promotiewedstrijd beslissen wie er de stap naar een hoger niveau mocht gaan maken en in dit duel trok Tubantia aan het langste eind. Een seizoen later deed zich eenzelfde soort scenario voor, alleen was PEC nu de gelukkige. Promotiewedstrijden en N.E.C. waren vooralsnog geen gelukkige combinatie, waardoor de club actief bleef in de 2e Klasse.
1936: Eindelijk naar de 1e klasse
Wanneer N.E.C. in 1933/1934 opnieuw het kampioenschap in de 2e klasse behaalt maar wederom niet in staat blijkt om de promotiewedstrijden te overleven, begint de uitspraak ‘Nooit Eerste Classer’ toch wel akelig veel weg te krijgen van de werkelijkheid. We schrijven 1935/1936 wanneer N.E.C. van deze spottende benaming af weet te raken. Na een serie spannende promotiewedstrijden volgde de beslissingswedstrijd in en tegen Borne. N.E.C. zegevierde met 0-2 na doelpunten van P. ten Velde en Van Eck op aangeven van A. Schoester. Zo mocht de vereniging zich op 28 juni 1936 voor het eerst in haar bestaan, en na vele gestrande pogingen, 1e klasser noemen.
De derde periode in 1e Klasse, seizoen 1938/1939 , werd het tijdperk van de omgekeerde wereld: N.E.C. werd kampioen op zondag 2 april en pakt zij de titel in de 1e klasse Oost. Nu mochten de rood-groen-zwarten zich mengen in de strijd om de landstitel. Hierin kroonde Ajax zich tot landskampioen, maar N.E.C. boekte een enorm succes door, in deze nacompetitie als nummer drie van Nederland te eindigen.
Opening het Goffertstadion 1939
Het stadion ligt in het Goffertpark in de Goffert wijk. Zowel het park als het stadion wordt De Goffert genoemd. Het stadion zou gebruikt worden voor verschillende wedstrijden, zoals motorcross, honkbal, schaatsen, windhondenrennen, handballen, atletiek, gymnastiek, rugby, speedway, baanwielrennen en paardensport.
Het oorspronkelijke stadion werd op 8 juli 1939 geopend door prins Bernhard. De ontwerper was D. Monshouwer en het stadion werd in de jaren 30 tijdens de verplichte werkverschaffing door duizenden werkloze Nijmegenaren uitgegraven waarbij 80.000 kubieke meter grond verplaatst werd. Dit gaf het stadion de bijnaam ‘De Bloedkuul’, vanwege de moeite in bloed, zweet en tranen die het handmatig uitgraven en bouwen kostte. Ter herinnering hieraan is aan de achterzijde van het stadion een enorme spade met inscriptie te vinden. Op het moment van oplevering was het stadion qua capaciteit het derde stadion van Nederland na het Olympisch Stadion en Stadion De Kuip. Zowel N.E.C. als Quick 1888 kwamen in aanmerking om bespeler van het stadion te worden. Beide clubs weigerden omdat ze dan huur moesten betalen en al een accommodatie op de Hazenkamp hadden.
Voetbal tijdens de 2e wereldoorlog.
Vanaf het moment dat Nederland bezet werd door de Duitsers veranderde er voor de sport en voetbal in het bijzonder het een en ander. Vooral het besluit om Joden te weren uit de stadions en van de sportvelden heeft veel invloed gehad op de sportwereld. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in Nederland ‘gewoon’ gevoetbald. Onder druk van de bezetter moest de KNVB de organisatie van het totale voetbal op zich nemen, dus ook van alle onderbonden.
Hoe vreemd wellicht ook maar de sportparken werden druk bezocht. Men zegt dat sport en dus ook voetbal een uitlaatklep was voor de mensen. Het was een ontsnapping aan de dagelijkse beperkingen en onzekerheid. De sportbeoefening weerspiegeld het gedrag tijdens de bezetting. De mensen probeerden zo normaal mogelijk door te gaan met wat ze altijd al deden en veranderden zo min mogelijk.
De opzet van de competitie werd grotendeels onberoerd gelaten. Problematisch was wel dat er veel spelers wegvielen bij hun clubs, omdat zij vanaf augustus 1939 bijvoorbeeld de wapens moesten oppakken of tijdens de bezetting in Duitsland moesten gaan werken. In april 1941 werd voor het eerst een decreet ingevoerd dat voor Joden een verbod voor wedstrijden bevatte. Dit betekende dat Joden zowel als speler of als toeschouwer niet meer werden toegelaten tot wedstrijden. Ook Leo Horn, destijds een veelbelovend scheidsrechter, werd verboden nog langer de fluit te hanteren.
Al in 1934 hadden enkele Amsterdamse voetbalclubs tevergeefs geprobeerd de KNVB over te halen de banden met Hitler Duitsland te verbreken. Toen op 15 september 1941 het beoefenen van sport voor Joden onmogelijk was geworden beëindigden veel Joden na die datum hun lidmaatschap. Op last van de bezetter royeren vrijwel alle Nederlandse voetbalclubs hun Joodse leden. De bond berustte in de nieuwe maatregelen en gaf aan geen andere opties te kunnen overwegen.
Uiteindelijk was competitievoetbal in de loop van september 1944 niet meer mogelijk, omdat de bevrijding steeds dichterbij leek te komen en de bezetter steeds onvoorspelbaarder werd. Omdat ze had aangekondigd op iedere samenscholing van meer dan vijf mensen te zullen schieten werd het niet mogelijk om nog op een normale manier aan sporten toe te komen. Het is bekend dat de nazi’s in geen enkel ander land zo succesvol waren in het proces van isolatie van de Joden als in Nederland.
N.E.C. kon op de Hazenkamp al 12.000 toeschouwers plaats bieden. Op 29 maart 1942 speelden N.E.C. en Quick hun eerste wedstrijd in het stadion tegen elkaar waarop 15.000 toeschouwers afkwamen maar nog weigerden de clubs een verhuizing. In 1944 moest N.E.C. de oude locatie verlaten door oorlogsschade, en omdat het terrein een geallieerd legerkamp was geworden. Tijdens de oorlog had het speelveld van N.E.C. aan de Hazenkampseweg gediend als kampement, waardoor er van het terrein weinig meer over was. Daar kwam nog bovenop dat de gemeente wilde starten met woningbouw op het inmiddels voormalige speelveld van N.E.C.
Bevrijdingsjaar en kampioenschap.
In het seizoen 1945/1946 werd N.E.C. de vaste bespeler van de Goffert en kampioen in haar 1e klasse Oost evenals een jaar later. In de nacompetitie om de landstitel moest de eer aan anderen worden gelaten. Op 6 mei 1945, één dag nadat heel Nederland officieel bevrijd was, speelden N.E.C. en Quick 1888 opnieuw tegen elkaar. Beide Nijmeegse clubs hadden tijdens de oorlog te kampen gehad met diverse moeilijkheden en traden op die bewuste dag voor het eerst tegen elkaar aan in een bevrijd Nederland.
De clubs kwamen uit in een noodcompetitie die alleen verenigingen uit Nijmegen bevatte, omdat het organiseren van een regionale competitie door de oorlogsomstandigheden onmogelijk was. Quick won de wedstrijd met 7-3, maar dat was van minder belang. De entreegelden van de wedstrijd werden ingezet om clubs die door oorlogsomstandigheden in financieel zwaar weer waren te helpen. Het publiek zag voor het eerst sinds vijf jaar weer een derby tussen de twee grote Nijmeegse clubs in een vrij Nederland.
Vanaf het seizoen 1945 speelt NEC in De Goffert, toentertijd in grootte het derde stadion van Nederland, na het Olympisch Stadion te Amsterdam en De Kuip in Rotterdam. Grote namen zo vlak na de oorlog waren Van Spierenburg en Lakenberg. Zij werden uitgenodigd voor de Oranjeselectie die een oefenpotje speelde tegen het Zweedse Malmö.
Clubicoon Wim Lakenberg: De eerste N.E.C speler in Oranje.
Wilhelmus Albertus Theodorus Lakenberg is geboren in Sneek en verhuisde op achtjarige leeftijd naar Nijmegen. Daar werd hij lid van N.E.C. en debuteerde in het seizoen 1936/1937 op vijftienjarige leeftijd in het eerste elftal. Wim is een technische en veel scorende spits. Tot halverwege de jaren 30 heeft de Nijmeegse volksclub weinig gepresteerd. Lakenberg wordt gezien als het symbool van de opmars van de club. In 1936 promoveert NEC eindelijk naar de 1e klasse. Met NEC wordt hij in 1939, 1946 en 1947 kampioen van de 1e klasse Oost. Wim behoorde tot de beste spitsen van Nederland en werd uitgenodigd voor verschillende nationale jeugdelftallen. Wim voldeed zo goed in de voorbereiding, dat hij geselecteerd werd voor het Nederlands elftal voor de wedstrijd tegen België. Hij was de eerste speler van NEC die een uitnodiging kreeg. Naast enkele wedstrijden als reserve, stond hij in de wedstrijd tegen België in de basis, die met 2-1 gewonnen werd.
Wim maakte zijn debuut in deze wedstrijd op de voor hem onwennige rechtsbuitenplaats. Het enthousiasme en de goede wil waren zeker aanwezig, maar een ideale rechtsbuiten was hij niet. Hij had het spel van Faas Wilkes niet door, hoewel die hem ook niet veel in het spel betrok. Maar als rasechte spits kon hij de lust om naar het middenveld af te zakken niet bedwingen, zodat hij vaak niet op de vleugel te vinden was, maar toch de assist gaf voor een doelpunt.
In 1948 is Blauw-Wit er als de kippen bij om de 27-jarige speler in te lijven. Hij krijgt van de Amsterdamse club een baan aangeboden bij het technisch laboratorium van de KLM. Bij Blauw Wit speelt hij zich opnieuw in de kijker bij de Keuzecommissie van Oranje. In 1950 zit hij drie achtereenvolgende uitwedstrijden op de reservebank. Op 16 april 1950 werd er tegen België (2-0 verloren), op 8 juni 1950 tegen Zweden (4-1 verloren) en op 11 juni 1950 tegen Finland (4-1 verloren).
Na de overgang naar Blauw-Wit in 1948 werd hij ook met de Amsterdammers kampioen. Wim maakte in 1950 als tweede Nederlander, na Faas Wilkes, de overstap naar het betaaldvoetbal van Pro Patria Calcio in Italië. De club is kapitaalkrachtig door een paar rijke fabrikanten en kan daardoor het voor die tijd enorme bedrag van (50.000 gulden) betalen. Hij krijgt een maandsalaris van 450 gulden, exclusief premies. Pro Patria draait een uitstekend seizoen en eindigt op een keurige tiende plaats. Wim droeg tijdens het spelen altijd een rozenkrans bij zich als talisman. Toen het Vaticaan lucht kreeg van zijn gewoonte, werd hij uitgenodigd op audiëntie bij Paus Pius XII die persoonlijk zijn rozenkrans heeft ingewijd. De eigenaar van Pro Patria raakt echter in financiële problemen. Lakenberg wordt daarom in 1951 uitgeleend aan de zustervereniging FC Lugano in Zwitserland.
Daar lijkt hij een prachtige toekomst tegemoet te zien. De club doet hem een voorstel om voor drie seizoenen bij te tekenen. Daarna kan hij trainer worden. De FIFA-reglementen verbieden de Zwitserse clubs om meer dan twee buitenlandse spelers in dienst te nemen. Hierdoor komt ook aan dit avontuur een vroegtijdig einde. In 1952, als hij 32 jaar is, keert hij terug naar Nederland en vraagt bij de KNVB toestemming om als amateur te mogen spelen. Maar de KNVB schorst hem voor tweeëneenhalf jaar, omdat hij voor een profclub heeft gespeeld en reclame heeft gemaakt voor horloges van Pontiac en zakdoeken.
Na de bevrijding werd op het RCH Heemstede terrein de wedstrijd Nijmegen – Haarlem gespeeld. Deze match was in het kader van de actie Haarlem voor Nijmegen met Beelden van een wedstrijd tussen Nijmegen en Haarlem met Wim Lakenberg. In de opstelling staat Lakenberg 5de van links. In 1954 na zijn schorsing ging hij voor DIO ’30 uit Druten spelen. Medio 1958 keerde hij terug bij N.E.C. waar hij in 1960 zijn loopbaan beëindigde. Op 19 mei 1991 kwam Wim Lakenberg in Nijmegen te overlijden. Dankzij de sportieve successen bracht het nieuwe stadion met zijn grote capaciteit aanvankelijk louter voordelen zoals grote bezoekersaantallen en dus hoge recettes. Toen het met NEC in de jaren vijftig bergafwaarts ging en de club minder toeschouwers trok, bleek ook hoe kil en sfeerloos De Goffert kon zijn.
Invoering professionele voetbalcompetitie
De introductie van het betaaldvoetbal in Nederland in 1954 door de zogenaamde ‘wilde’ bond, de NBVB, zorgde voor een revolutie in het voetbal in Nederland. De aantrekkingskracht die clubs in deze bond hadden op zowel spelers als bezoekers, leidde er toe dat ook de KNVB overstag ging. Door de slechte staat van het Nederlands voetbal, zowel bij clubs als het Nederlands Elftal was de bond al jaren verdeeld tussen voorstanders van betaald voetbal en de puriteinen die het amateurisme propageerden.
Na weken onderhandelen werden de lopende competities bij beide bonden afgebroken en konden de hoog spelende amateurclubs die wel heil zagen in een profavontuur en een aantal clubs uit de NBVB eind november 1954 instromen. De eerste negen op de ranglijst zouden geplaatst worden in twee landelijke nieuwe hoofdklassen voor het seizoen 1955/1956.
De eerste twee seizoenen werd het kampioenschap, net als voorheen, nog beslist door middel van een kampioenscompetitie. In 1955 werd daaraan deelgenomen door de winnaars van de vier eerste klassen. In 1956 was het eindelijk zover en werd het systeem verder gewijzigd met de invoering van één hoogste landelijke divisie: de Eredivisie genaamd. Hierin waren de hoogst geëindigde negen clubs van beide hoofdklassen uit het seizoen ervoor vertegenwoordigd, waarin zij voor het eerst direct met elkaar om het landskampioenschap zouden strijden. Sindsdien geldt de Eredivisie als de hoogste Nederlandse klasse. Ten tijde van de invoering van het betaald voetbal in Nederland (1954) verkeerde NEC sportief en financieel in een dal. Jarenlang nog zou de club in de onderste regionen van het betaald voetbal vertoeven. Mede dankzij financiële steun van de gemeente kroop NEC in de jaren zestig weer omhoog.
Op 19 augustus 1957 opent dagblad Het Vrije Volk met een kritisch rapport betreffende het betaaldvoetbal. Vooral bij de tweede divisieclubs staat het water aan de lippen. Zoals hierboven al gemeld kiest Top Oss voor een teruggang naar de amateurs. Van haar banktegoed van 50.000 gulden heeft Top in twee seizoenen de helft al opgesoupeerd. Een overzichtelijke lijst laat zien hoe de verenigingen er qua inkomsten voor staan. Hieronder een indicatie overzicht. In de linker kolom: Totaal aantal bezoekers over 14 wedstrijden, middelste kolom: Gemiddelde, rechter kolom: Inwonersaantal per 31 december 1956.
Clubicoon Tiny van Reeken: Elegante aanvaller.
Martines Willem (Tiny) van Reeken is geboren in de Bloemenstraat in het hart van Nijmegen op 21 september 1938. Tiny leerde zoals zovelen het voetbal op straat in de binnenstad. Hij zat bij de broeders op school aan de Stieltjesstraat en speelde als 3e klasse leerling al in het schoolteam tezamen met schoolgenoten die drie jaar ouder waren. Van Reeken begon bij de plaatselijke SCH en was zeventien toen hij debuteerde in het 1e elftal. In 1957 maakte hij de overstap naar N.E.C. en bleef de club twaalf jaar trouw. Daar ontwikkelde hij zich tot een veel scorende buitenspeler en maakte zeer belangrijke doelpunten. Op 31 mei 1962 was Tiny in de beslissingswedstrijd in de 2e divisie tegen Oldenzaal verantwoordelijk voor de enige treffer waardoor N.E.C. niet voor teruggang naar het amateurvoetbal of een gedwongen fusie hoefde te vrezen. Op 30 april 1967 was hij ook verantwoordelijk voor beide doelpunten in de met 2-1 gewonnen thuiswedstrijd tegen RCH waardoor N.E.C. voor het eerst naar de eredivisie promoveerde.
De toenmalige bondscoach George Kessler was gecharmeerd van de elegante goalgetter en nodigde hem uit voor een aantal proeftrainingen. Hij speelde tot 1969 in Nijmegen en zou in 307 officiële wedstrijden in totaal 107 doelpunten maken en staat na Frans Janssen, op een tweede plaats op de clubtopscorerslijst aller tijden. Na anderhalf jaar voor HVC gespeeld te hebben ging hij in 1971 terug naar de amateurs waar hij bij Voorwaarts het zaalvoetbal ontdekte. Tiny was volgens insiders de meest elegante voetballer die NEC ooit heeft voortgebracht. Hij was geniaal en zowel rechts als linkbenig. mede daardoor passeerde en scoorde hij makkelijk. Maar hij kon ook eigenwijs zijn als iets hem niet zinde. Van Reeken was naast het voetbal verwarmingsmonteur en had later een handel in stoffen. Tini van Reeken is op 12 augustus 2022 op 83 jarige leeftijd overleden.
De naam N.E.C. veiliggesteld.
Al in november 1964 had de KNVB besloten dat de betaald-voetbal en amateurtak van de clubs volledig zelfstandig zouden moeten functioneren. Dit zorgde voor onrust. Kon de naam Sportclub NEC wel behouden blijven voor de prof-tak door middel van een nieuw op te richten stichting? Al snel werd duidelijk dat het bestuur dat nooit zou goedkeuren, want dan zouden de amateurs naamloos achter blijven en misschien wel verdwijnen. Voorzitter Verbeek kwam met het plan om de naam te behouden voor beide takken, die ieder ook weer een compleet eigen bestuur zouden krijgen. Door deze constructie voldeed NEC aan de nieuwe eisen van de KNVB.
Succesvolle zestiger jaren.
Ondanks de onrustige bestuurlijke tijd was de prestatie curve van de NEC selectie bemoedigend en werd het kampioen van de 2e divisie. In 1963/1964 promoveerde het naar de 1e divisie nadat het op zondagavond 31 mei de beslissingswedstrijd speelt tegen de kampioen van de 2e divisie A, Alkmaar ’54. Deze ontmoeting vond plaats in het oude Galgewaard stadion te Utrecht omzoomd door 25 duizend toeschouwers. Terwijl in Nijmegen de etalages vol lagen met afbeeldingen van hun helden voltrok zich in de Domstad een ware thriller. Met Tiny van Reeken in de onnavolgbare hoofdrol werden Barry Hughes en zijn kompanen in de begin fase van de mat gespeeld met een 1-0 door Ben Zweers. Ook de 2-0 kwam van het hoofd van Zweers na een voorzet van Tiny van Reeken op slag van rust. In de 2e helft was de wedstrijd meer in evenwicht en nadat Alkmaar terug kwam tot 2-1 ontspon zich een ware strijd. Toch werd het aan het einde een verdiende 3-1 door een fraaie goal van aanvoerder Cor Smulders. Rond middernacht staan vele supporters op de Waalbrug in afwachting van hun helden.
De eerste divisie is bereikt maar de honger naar meer nog niet gestild. Na een aantal jaren van gewenning op het hogere niveau bereikten de Nijmegenaren in het seizoen 1966/1967 opnieuw pole-position. Hierbij dient te worden vermeld dat doelman Theo Jansen, inmiddels op leeftijd, vervangen moest worden en dat werd Elinkwijker Nico de Bree. Hij zou dat jaar al direct zijn kwaliteiten laten zien. Na een aanvankelijke voorspoedige start stokte aan het einde de gretigheid en morste NEC teveel punten en werd Volendam kampioen. Er moest in de laatste wedstrijd afgerekend worden met RCH uit Heemstede om opnieuw te promoveren maar nu naar de landelijke top, de eredivisie. Het nevenstaande verslag komt uit het Algemeen Dagblad van maandag 1 mei 1967. Directe concurrent Cambuur uit Leeuwarden verliest uit verrassend van de Volewijckers waardoor de Amsterdammers degradatie ontlopen. Voor het eerst in de geschiedenis gaat NEC competitieduels met Ajax en Feyenoord spelen
5 november 1967: Hartelijk welkom in de eredivisie.
De goede lijn die N.E.C. had ingezet wist de ploeg nog een aantal jaren in de eredivisie door te trekken maar eerst moest deze hete aardappel worden verwerkt. Met een tiende plaats sloot het elftal haar debuutjaar af nog voor ervaren clubs als PSV, NAC en DOS. Overigens werd Ajax kampioen na ook de andere promovendus Volendam met 7-1 te verslaan. Dat ook de wijdbroeken een draai om de oren krijgen is wellicht een hele kleine pleister op de wonde. Rond 1970 dienen zich weer nieuwe talenten aan waar NEC veel plezier van zal beleven. We noemen Frans Thijssen en Jan Peters beide middenvelders afkomstig uit Gelderland die vele malen het Oranje tricot zouden dragen als ook een carrière in resp. Engeland en Italië. In 1968 werd in de Goffert, het hoogste aantal van 32.000 bezoekers bij de wedstrijd N.E.C. – Ajax bereikt.
NEC heeft in de loop der jaren veel verschillende tenues gehad, veelal met rood, groen en zwart als hoofdkleuren, maar ook regelmatig overwegend wit. In welke gedaante of resultaat, de supporters zullen ten alle tijde huiswaarts keren en uitkijken naar eerstvolgende wedstrijd. Tegenslagen worden vergeten en opnieuw zal het clublied ” Weer trekken wij ten strijde ” uit volle borst worden gezongen.