Niet Ophouden Altijd Doorzetten
Op zondagmiddag 5 juni 1910 werd in het café van Betje van Rijswijk de oprichtingsvergadering gehouden van T.S.V. N.O.A.D. De TSV staat voor Tilburgse Sport Vereniging, dat is zeker. Maar over de betekenis van de clubnaam bestaat tot op de dag van vandaag geen uitgesproken zekerheid. Niet Ophouden Altijd Doorgaan is de meest gebruikte. Anders dan het gros van de Brabantse voetbalclubs die in het begin van de 20ste eeuw of vlak daarvoor werden opgericht, was NOAD Tilburg van meet af aan een neutrale/niet kerkelijke vereniging.
De jonge knapen besloten vervolgens het Patronaat te verlaten en hun eigen gang te gaan. Die zondagmiddag werd Jo Schellekens gekozen als eerste voorzitter en de legendarische Janus Verbunt penningmeester. Een ander belangwekkend besluit op dat moment was dat de zestien NOAD-leden 3 cent per week aan contributie moesten betalen om zodoende de jaarhuur van een veld ten bedrage van 8 hele guldens te kunnen bekostigen. Het eerste veld was een weiland aan de Tilburgse Koningshoeve. Daar kon NOAD in de wintermaanden het edele voetbalspel beoefenen voordat in het voorjaar en de zomer de koeien van boer Kees Torremans de grasmat weer betraden. Aanvankelijk speelde NOAD vooral vriendschappelijk tegen andere patronaten zoals die van de Hasselt en de Besterd. Veel zogeheten Roomse clubs mochten echter van de clerus niet tegen de “wilden” van NOAD uitkomen.
In de volgende paar jaar werd het ledenbestand langzaam en vooral bedachtzaam uitgebreid. Een aantal keren werd zelfs een ledenstop ingevoerd om de club niet te snel te groot te maken. Inmiddels was in september 1911 een zekere Jan Panis lid geworden. Dat was een uitstekende midvoor maar de man bleek later ook bestuurder van niveau te zijn. Naarmate NOAD langzaamaan groeide, moest er een aantal keren van accommodatie gewisseld. Het werd vlak voor het begin van de 1e Wereldoorlog een terrein aan de Bosscheweg terwijl het clublokaal werd gevestigd op het erf van de familie Panis.
Spanningen langs de grens tijdens de 1e wereldoorlog
De eerste volledige competities na de oprichting speelde NOAD onder de vleugels van de Brabantse Voetbalbond (BVB. In 1916 zou de club bij de landelijke NVB gaan spelen maar negen 1e elftalspelers moesten onder de wapenen. Nederland was neutraal maar het bleef de vraag of Duitsland dat zou respecteren. Inmiddels overspoelden honderdduizenden Belgische vluchtelingen de grens en dat vroeg om een goed georganiseerde militaire krijgsmacht. Intussen ging het voetbal programma door. In november 1917 plaatste de NVB op verzoek van NOAD de selectie in de landelijke 2e klasse. Daardoor gingen de Tilburgse voetballers regelmatig de stad en de provincie uit en dat bracht extra kosten met zich mee. Het bestuur besloot het bedrag voor de spelers boven de 1 gulden te vergoeden. Daarmee was het eerste premiestelsel binnen NOAD een feit.
In het eerste jaar 1917/1918 in de landelijke 2e Klasse B werd meteen het kampioenschap behaald. Voor promotie naar de 1e Klasse dienden twee wedstrijden gespeeld te worden tegen Bredania. In Breda werd het 0-0. In de terugwedstrijd aan de Bosscheweg scoorde Jan Panis – voor ruim 3000 toeschouwers – de enige goal en stelde daarmee de gang naar de 1e Klasse zeker. Het sportcommentaar over deze laatste wedstrijd werd door twee kranten verschillend belicht. De Tilburgse journalist gaat mee in de euforie van de thuisclub terwijl de meer neutrale Brabants krant een kritische column aan de belabberde accommodatie van NOAD wijdt.
Op de foto het elftal dat zich in het eerste jaar op het hoogste niveau uitstekend wist te handhaven. De vreugde zal er bij de Tilburgers niet minder door zijn. In het eerste seizoen in de 1e klasse 1918/1919, weet de formatie zich goed te weren en eindigt de club in de middenmoot.
Clubicoon Henk van Tilburg: Ooit Neerlands beste doelverdediger.
Hendrikus (“Henk”) van Tilburg werd op 2 december 1898 geboren te Dordrecht en kwam als doelman tien jaar lang uit voor NOAD. Zijn naam klinkt goed voor een speler van de Tilburgse vereniging. Hij speelde in de periode 1921/1922 negen maal voor het Nederlands elftal en maakte op 23 jarige leeftijd zijn debuut. Op 28 maart 1921 keept hij foutloos in de met 2-0 gewonnen vriendschappelijke duel thuis tegen Zwitserland.
Bij het zoeken naar informatie valt op hoe weinig er bekend is over de doelman Henk van Tilburg ofschoon hij twee jaar lang in het Oranje van die tijd tussen de palen stond. Zelfs in de imposante boekenserie ‘Oranje toen en Nu’ is het zoeken naar een typering. Er is een opmerking van journalist Chris Groothoff in ‘Het Sportblad’ die na een verloren duel tegen België de internationals langs de maatlat legt. Over Henk van Tilburg is hij buitengewoon scherp. Groothoff noemt een viertal doelverdedigers die naar zijn mening de plaats van Henk dienen over te nemen. In een voorbeschouwing van journalist Moorman van Nederland- Zwitserland lezen we later, opnieuw in Het Sportblad, dat de keeper en de verdediging dik in orde zijn. Nog niet wetende dat Nederland de volgende dag op 19 november 1922 met 0-5 van het veld zou worden gespeeld. Of er verband is tussen de verliespartij en zijn laatste interland in de carrière voor Henk van Tilburg is onduidelijk maar zes elftal genoten werden nadien niet meer voor het Nederlands elftal opgeroepen. Feit is dat Van Tilburg 250 wedstrijden voor NOAD onder de lat heeft gestaan tot veler genoegen. Henk van Tilburg overleed op 14 juni 1985
1919: Op zoek naar een eigen voetbalterrein.
In 1919 werd door enkele vooraanstaande Tilburgers, onder aanvoering van Ruud de Grood, de RK vereeniging Het Tilburgsche Sportpark opgericht. Het voornaamste doel was de lichamelijke opvoeding onder de arbeiders te bevorderen, overeenkomstig de katholieke beginselen.
Eén van de doelstellingen was het aanleggen en onderhouden van sportterreinen. In 1920 werd hiertoe een vier hectare groot sportpark aan de Goirleseweg aangelegd, naar een ontwerp van Jan van der Valk. Aanvankelijk betrof het hier een kleedlokaal, bergplaatsen en velden voor onder meer voetbal, tennis en gymnastiek. In hetzelfde jaar werd het voetbalveld geopend met een wedstrijd tussen TSV NOAD en MVV. In 1921 werden een tribune en een restaurant gerealiseerd. Drie jaren waren NOAD en RKTVV de vaste bespelers van het sportpark maar NOAD voelde zich te beperkt. De vereniging ging op zoek en vond een braakliggend terrein van de NS aan de Industriestraat. Het grootste deel van de periode 1921 tot 1950 speelt de club op dat terrein , ingeklemd tussen twee spoorlijnen naar Breda en Turnhout.
Aan de Industriestraat krijgt NOAD de kans om het terrein in te richten, wat in het gemeentelijk sportpark aan de Goirleseweg niet mogelijk was. Het terrein aan de Industriestraat is bescheiden en knus, met een maximale capaciteit van 15.000 toeschouwers waar de eerste tribunes in 1927 verrijzen. Vlak na de 2e wereldoorlog werd het in slechte staat verkerende terrein met vaste bespeler Willem II, overgenomen door de gemeente en werd besloten om een nieuw gemeentelijk sportpark te realiseren. Tevens werden onoverdekte zittribunes en staanplaatsen gerealiseerd en het duurde tot 1957 voordat de geplande overdekte zittribune klaar was. De NS, eigenaar van de grond, zegde de huur van het voetbalterrein Industriestraat op. Zij hadden de grond nodig voor de uitbreiding van het spooremplacement. De nood werd een deugd want NOAD kon terugkeren naar het gerenoveerde Sportpark en werd tot 1971 weer de vaste verblijfplaats voor NOAD.
Het eerste kampioenschap en de strijd om de landstitel.
Tussen 1918 en 1928 was NOAD Tilburg een begrip op het hoogste niveau. De club was kerngezond en kende een groeiend ledenbestand. In het decennium na de Eerste Wereldoorlog presteerde de selectie van NOAD constant op het hoogste landelijke niveau.
Hoger dan de middenmoot scoorde de Tilburgse club echter nooit totdat in het seizoen 1927/1928 het kampioenschap werd bereikt. Het zuidelijke kampioenschap werd in 1928 gevierd in de chique locatie van het etablissement De Lindeboom op de Heuvel. Deze regiotitel gaf NOAD het recht mee te doen aan het landskampioenschap te samen met Feyenoord, Ajax, ZAC en Velocitas. NOAD draaide in deze competitie goed mee en eindigde op plaats drie achter landskampioen Feijenoord. Bovendien lukte het geen enkele club de Tilburgers in eigen huis te verslaan. Een mooi hoogtepunt is de wedstrijd thuis op 15 april 1928 tegen de gedoodverfde kampioen Feijenoord.
Tim Coleman: Oorlogsheld en kampioenstrainer.
In het seizoen 1930/1931 waren er tien NOAD-elftallen actief in competitieverband en werd ook het 300ste lid van de vereniging ingeschreven. In 1930 werd ook voor het eerst een Engelse trainer aangetrokken zijn naam is Tim Coleman. Hij heeft zijn naam in Nederland al gevestigd. Met hem behaalde Sportclub Enschede voor de eerste maal het landskampioenschap. In zijn tweede seizoen (1928-1929) bij VV Oldenzaal maakt Coleman deze club eveneens kampioen, zij het in de vierde klasse. Tim Coleman wordt door het Tilburgse NOAD gecontracteerd en weet de formatie in de eerste klasse te houden. In 1932 verhuist Tim weer, nu naar DHC uit Delft. Ook daar weet hij direct al in zijn eerste jaar te promoveren naar de eerste klasse.
Kortom Tim was bij vier Nederlandse clubs trainer en werd drie maal een kampioen in negen jaar tijd. Dat is een erelijst waarop in die tijd niet veel trainers kunnen bogen. Deze oud-prof had uitstekende contacten in zijn vaderland en dat leidde tot een aantal trips van de Tilburgse Geel-Blauwen naar de bakermat van het voetbal. De Engelse trainer werd in 1932 opgevolgd door de Oostenrijkse oefenmeester R. M. Longin die op zijn beurt NOAD na één seizoen verlaat voor het Belgische Lierse SK. In de loop van de jaren ’30 moest NOAD een aantal keren stevig aan de bak om het behoud van de hoogste klasse zeker te stellen. Een keer werd, in het seizoen 1935/1936, zelfs deelgenomen aan een promotie-degradatie competitie maar gelukkig bleef NOAD behouden voor de 1e Klasse.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef het NOAD-clublokaal onbeschadigd maar in 1947 brandde het tot de grond toe af waardoor een groot deel van het clubarchief verloren ging. Over de wederwaardigheden van NOAD tijdens de oorlog is niet al te veel bekend. Wel is zeker dat er na de invasie in 1940 nog een paar seizoenen is door gevoetbald. Maar daar kwam een einde aan toen steeds vaker tijdens wedstrijden Duitse razzia’s plaatsvonden en er zelfs werd geschoten. Overigens was in de oorlogsjaren niet alleen veel voedsel “op de bon” verkrijgbaar. Ook lederen ballen en leder sportschoenen bleken schaars.
Opnieuw 1e klasse kampioen.
In 1945 na een periode onder leiding van de Hongaarse oefenmeester Halpern te hebben gespeeld werd de draad weer opgepakt met de benoeming van trainer Jan Bijl. Die hanteerde een strak, eigenzinnig technisch en tactisch systeem dat veel kritiek opriep. Maar desondanks ook succesvol was. Het elftal speelde een aantal jaren in de top mee en behaalde in het seizoen 1948-1949 voor de tweede keer in de clubgeschiedenis het zuidelijk kampioenschap. Bij de algemene kampioenscompetitie die volgde zullen we niet te lang stil staan. NOAD bakte er niets van, behaalde een schamel puntje bij het doelsaldo van 3 voor en 28 tegen.
Clubicoon Frits Louer: ‘Mannen van de club’.
Fredericus Joannes (Frits) Louer is geboren in Tilburg op 24 november 1931. Hij speelde in de Eredivisie voor de Tilburgse clubs NOAD en Willem II en kwam drie keer uit voor het Nederlands voetbalelftal, waarbij hij één keer scoorde. Zijn debuut is op 15 november 1952, wanneer ‘Oranje’ met 2-2 gelijk speelt in en tegen Engeland. Op 19 en 30 mei 1954 treedt Louer aan op bezoek bij Zweden (6-1 verlies) en Zwitserland (3-1 verlies). Tegen de Zweden maakt hij zijn enige doelpunt als international. Frits Louer beleefde de sensatie in het Nederlands elftal als vervanger van Abe Lenstra. De Fries weigerde op het laatste moment mee te gaan naar Hull voor een wedstrijd tegen de Engelse amateurs omdat de Keuze Commissie hem weer eens linksbuiten wilde zetten. De jonge NOAD-linksbuiten Louer kwam zelfs in de basis, ten faveure van de eigenlijke Abe-reserve Mick Clavan. De Sportkroniek schreef ‘Zelfvertrouwen ontbrak Louer ten enenmale. Heel jammer, dat deze talentvolle, kwieke speler zo schuchter en bedeesd aan het spel deelnam’.
Louer miste in 1952 naar eigen zeggen de Olympische Spelen vanwege een meniscusoperatie. In 1954 moest er toch nog een meniscus uit. Al tijdens zijn voetballoopbaan scharrelde hij bij. Bijvoorbeeld rond de centrale trainingen. ‘Dan gingen we met zes spelers in een taxi van het station in Amsterdam naar het stadion voor de training. Eentje betaalde, alle zes declareerden we. Frits Louer degradeert tijdens zijn voetballoopbaan drie keer naar de 1e divisie. De eerste twee keer is dat met NOAD, in de seizoenen 1958/1959 en 1960/1961. Frits speelt vanaf 1948 tot 1961 onafgebroken voor NOAD en mag zich een kind van de club noemen. Ooit ging hij naar Willem II voor 25 duizend gulden inclusief een ruil met Loek Heestermans. Het kostte zijn handel in friteszakken en ander verpakkingsmateriaal veel klanten. Geen NOAD-man die nog iets bij hem bestelde. Later ging Louer in sportprijzen. Ondanks de degradatie, viert hij met Willem II in 1962/1963 wel het winnen van de KNVB beker.
Frits Louer opent zelf de score in wat een 0-3-overwinning wordt in de finale tegen ADO. De Tricolores waren Louers vierde Tilburgse team, nadat hij begon met voetballen bij amateurclub Ons Vios. Bij zijn tweede club uit de stad, LONGA, stond hij alleen een week op de ledenlijst, waarna NOAD hem weg haalde en op zijn zestiende liet debuteren in het eerste. Als gevolg van de bekerwinst treedt Willem II in september en oktober 1963 aan in de eerste ronde van de Europa Cup II tegen Manchester United. Willem II wordt met 1-1 en 6-1 uitgeschakeld. Louer scoort in beide partijen het Tilburgse doelpunt. Rondom de tweeluik is alles gefilmd. De beelden zijn 53 jaar na dato afgestoft en verwerkt in een documentaire. Verslaggever Ayolt Kloosterboer blikt met onder anderen Frits Louer, de sterspeler van toen, terug op die duels. Frits Louer is op 29 november 2021 op 90 jarige leeftijd overleden.
1954: Amateurvereniging of semi-professionele organisatie ?
Binnen het Nederlandse voetbalwereldje gistte het. Dat had alles te maken met de wens van velen om ook in Nederland een profcompetitie van de grond te tillen, zoals in heel veel omringende landen al het geval was. De KNVB zette zich aanvankelijk schrap en bestrafte haar leden die zich “misdroegen”. Maar de druk werd onhoudbaar en op 3 juni 1954 ging de nationale voetbalbond overstag. Op 9 augustus 1954 besloot de Algemene Ledenvergadering van NOAD dat men ook daar de professionele status zou aanvaarden. Drie Tilburgse bestuursleden – onder wie voorzitter Jan Panis – legden daarop hun functie neer. Het eerste semiprofjaar seizoen 1954/1955 speelde de club in één van de vier hoofdklassen. Voetballend plaatste NOAD zich voor de landelijke Hoofdklasse van de KNVB. Vervolgens speelt men in 1956/1957 in de nieuw opgezette Eredivisie. Daarmee was men toegetreden tot de elite van de Nederlandse profliga.
Clubicoon: Jo Walhout: ‘Mannen van de club’.
Johannes (“Jo”) Adrianus Walhout is geboren te Tilburg op 2 juni 1930. Jo speelde van zijn negende in 1939, tot zijn 28e in 1958 bij NOAD. Vanaf zijn zeventiende jaar maakte hij deel uit van het eerste team, dan nog als rechtsbuiten. Later werd hij centrumverdediger en speelde zo betaald voetbal bij NOAD, Feyenoord en Willem II. Walhout werd op zijn 28e door Feyenoord weggeplukt bij de Tilburgse eredivisieclub, waarna hij met de Rotterdammers in 1961 landskampioen werd. Het jaar daarop keerde hij terug naar zijn geboorteplaats, deze keer om bij Willem II te spelen.
Met de Tricolores won Walhout in 1962/1963 de KNVB beker, terwijl het team hetzelfde seizoen degradeerde uit de eredivisie. De Tilburger kwam vier keer uit voor het Nederlands B elftal. Voor ‘het grote Oranje’ werd hij door zowel George Hardwick als Elek Schwartz geselecteerd, maar kwam hij er nooit voor in actie. Walhout speelde in 1963 twee keer met Willem II voor de UEFA Cup. Daarin werd zijn ploeg in de eerste ronde uitgeschakeld door Manchester United FC (1-1 en 6-1 verlies). Walhout keerde na zijn tijd bij Willem II terug naar NOAD. Jo overleed op 19 april 1997.
40 jaar aan de Nederlandse top
Het seizoen 1957/1958 werd er één met volop spanning. NOAD had het moeilijk en moest haar karakter aanspreken. Tot aan de laatste speeldag was elk punt van belang en de videobeelden van NOAD – DOS, die op 4 juni 1958 werd gespeeld, spreken voor zich. Voor beide ploegen was het een essentiële wedstrijd. NOAD stelde met dit punt de eredivisie veilig, maar DOS Utrecht mistte door het gelijke spel deze middag de kans om landskampioen te worden. De voorsprong van één punt op concurrent SC Enschede ging verloren en een beslissingswedstrijd op 15 juni 1958 in de Nijmeegse Goffert werd noodzakelijk. Scoreverloop: Frits Louer 1-0, Jacques Westphaal 1-1, Tonny van der Linden 1-2, Ruud de Chêne 2-2, Jacques Westphaal 2-3, Tini van Osch 3-3.toeschouwers: 20.000. Dat betekende voor NOAD dat men zich veertig jaar onafgebroken had gehandhaafd op het hoogste Nederlandse voetbalniveau.
Na veertig jaar onafgebroken in de hoogste klasse, degradatie.
Een jaar later 1958/1959 werd er echter wel gedegradeerd naar de 1e divisie. Maar NOAD toonde ruggengraat door het volgende seizoen 1959/1960 weer terug te keren in de eredivisie. Eenvoudig ging dat niet want er moest nog even in een promotiecompetitie worden gestreden. Niettemin was het een schitterend geschenk aan de supporters van de club die zo een fantastische 50-jarig jubileum meemaakten.
In de seizoenen daarna gaat het met NOAD voetballend bergafwaarts. In het seizoen 1960-1961 neemt het aantal profafdelingen voor het eerst af. De twee 2e divisies worden samengevoegd tot één. Twee jaar later wordt dat omgedraaid tot een indeling met één 1e divisie en twee 2e divisies. NOAD zakte verder af en in 1962/1963 konden de Tilburgers met een negende plaats op adem komen in de laagste divisie. De jeugdafdeling van de Geel-Blauwen groeit en bloeit in de jaren ’60. De betaalde jeugdafdeling behaalt seizoen na seizoen uitstekende resultaten en streelt ook de ogen van de toeschouwers met prachtig aanvallend spel. Elk jaar werden de grootste talenten echter verkocht om de begroting op orde te houden. Daarom kan NOAD nauwelijks profiteren van de jeugd.
Is drie profclubs in Tilburg niet teveel.
Eind jaren vijftig kent Tilburg drie semiprofclubs: LONGA, NOAD en Willem II. LONGA speelt al jaren niet meer op het hoogste niveau. NOAD en Willem II bungelen onderin. Drie profclubs lijkt simpelweg teveel voor een stad als Tilburg. In 1958 komt een fusie voor het eerst ter sprake en jarenlang zal het een agendapunt blijven. LONGA en NOAD staan er niet onwelwillend tegenover, maar voorzitter dr. Bert Schuerman van Willem II is pertinent tegen. En zo blijft het jarenlang bij praten, zonder dat er concrete afspraken kunnen worden gemaakt. NOAD kwam in de jaren ’60 uit in de 2e divisie. Een verbetering in voetbalprestatie kwam er niet en het bestuur moest aanvaarden dat het ook financieel aan het plafond zit. In 1970/1971 is het water NOAD aan de lippen gestegen.
1971: Willem II laat NOAD in verbijstering achter
De club moet een keuze maken: fuseren met Willem II of terugkeren naar de amateurs. Hoewel niet van harte neemt Willem II toch plaats aan de onderhandelingstafel. Er moeten nogal wat hobbels genomen worden. Hoe wordt de zetelverdeling (NOAD – Willem II) in het nieuwe bestuur? In welke kleuren gaat de club spelen? En wat te doen met de schulden van beide clubs? Uiteindelijk lijken alle plooien gladgestreken. Er wordt een voorlopige fusieovereenkomst opgesteld die door NOAD wordt ondertekend en vervolgens naar Willem II wordt verzonden. Namens alle betrokken partijen verschijnt er een persbericht waarin wordt bekendgemaakt dat de fusie rond is. Met ingang van het seizoen 1971/1972 zal FC Tilburg een feit zijn.
Tenminste dat denkt de gemeente en dat denkt NOAD. Maar de fusieovereenkomst wordt door Willem II niet ondertekend. Op het laatste moment trekt Willem II zich namelijk terug, tot verbijstering van de gemeente Tilburg en NOAD. Voorzitter Bolsius van NOAD reageert:
In de kranten liet Willem II destijds optekenen dat onvoldoende financiële garanties van de gemeente Tilburg het breekpunt vormden. Maar later bleek clubsentiment van Willem II-zijde de ware reden te zijn voor het afketsen van de fusie. 1971 wordt dan ook het onvermijdelijke besluit nemen om het voorbeeld van stadgenoot LONGA naar de amateurs te volgen.
Op zondag 31 mei 1971 speelt TSV NOAD haar laatste thuiswedstrijd tegen EVV Eindhoven. Voor drieduizend toeschouwers wordt onder leiding van scheidsrechter Geurens met 1-2 verloren. Het laatste NOAD doelpunt in het betaald voetbal wordt gescoord door v Dijk in de 20e minuut.
Op 1 juli 2017 kwam er toch een samenwerking tussen Tilburgse amateurverenigingen. Zo fuseerden LONGA, NOAD en RKTVV uiteindelijk samen tot FC Tilburg. Helaas verdwijnen door naamsveranderingen en fusies veel traditionele clubnamen uit het profvoetbal maar voor sentiment is echter geen plaats.