VVV uit vele fusies ontstaan.
Eind negentiende eeuw is in Venlo door een groep vrienden ‘De Gouden Leeuw’ opgericht. Ze hadden een eigen veldje aan de Kaldenkerkerweg. Na enkele naamswijzigingen zoals ‘Valuas’ , werd op 7 februari 1903 tijdens een vergadering bij de kegelbaan van Goudt besloten om de naam in VVV te veranderen, de ‘Venlose Voetbal Vereniging’. De club mag zich tot één van de oudste verenigingen rekenen. Een van de eerste voetbalteams in Venlo was T.H.O.R. (Tot Heil Onzer Ribbenkast). Zij waren het ‘voorbeeld’ voor de later opgerichte voetbalverenigingen in Venlo. Vriendenteams staan aan de basis van vele voetbalverenigingen. Zo is het ook bij VVV gegaan. In 1909 zijn de clubs VITOS en THOR opgegaan in VVV. In 1910 volgde dan nog Quick. Iedereen kon lid worden, maar vooral de welgestelde mensen gingen bij VVV sport beoefenen.
Er werd vanaf 1905/1906 in de Brabantse Voetbalbond gespeeld en vanaf maart 1909 in de toen opgerichte Limburgse Voetbalbond met de verenigingen Concordia, Wilhelmina, PVC en HBS uit Maastricht en GSC Roermond. De eerste jaren van het bestaan kon de club niet in de hoogste klasse van het Nederlandse voetbal uitkomen. Tot aan het seizoen 1911/1912 was er in zuidelijk Nederland nog geen 1e klasse. Vanaf het seizoen 1912/1913 wel en VVV maakte hier vanaf de invoering deel van uit.
Doordat de 1e Wereldoorlog op het punt van beginnen stond is er een aangepaste competitie. Nederland was neutraal maar België niet en werd overlopen door de Duitse bezetters. Dit had gevolgen voor de grens provincies. Ontredderde Belgische vluchtelingen kwamen met honderdduizenden de grens over en zochten hier een veilige plek. De competities werden voorlopig opgeschort en er kwam een noodcompetitie voor Limburgse en Brabantse verenigingen. In het seizoen 1915-1916 werd er weer een officiële voetbalcompetitie gespeeld.
Sportpark De Kraal.
Bijna zeventig jaar zal VVV op sportpark De Kraal spelen wat is gelegen pal naast het café met diezelfde naam. In 1913 stappen de spelers voor het eerst het eenvoudige terrein op met de kleine hoofdtribune. Ook is het voor het eerst dat de selectie uitkomt in de 1e klasse. Omdat De Kraal in 1945, het laatste oorlogsjaar, in de frontlinie ligt wordt het terrein grotendeels vernield. Na de oorlog wordt het complex weer enigszins opgelapt en vanaf 1948 is De Kraal grotendeels vernieuwd. Er komt een nieuwe hoofdtribune met 500 plaatsen en ruim 17.000 staanplaatsen rondom op betonnen tribunes. Na afloop van het seizoen 1921/1922, volgde degradatie naar de 2e klasse. Hier speelde de club vrij lang ondanks dat er vele kampioenschappen werden behaald. Het lukte echter niet om via de nacompetitie naar de 1e klasse te promoveren. Bijvoorbeeld na de titel in 1923 en de promotiewedstrijden die volgden met twee rivalen zoals Roermondia en Alliance .
Het werd een spannende strijd, ook achter de bestuurstafel van de NVB, met protesten over en weer. Zoals een vermeende niet gerechtige speler of het niet toekennen van penalty’s. Soms was het wachten op een beslissing spannender dan de ontmoeting op zich. Uiteindelijk moest een reeds gespeelde wedstrijd tegen Alliance opnieuw worden gespeeld zeer tegen de zin van VVV. De Venlo selectie kwam echter niet opdagen en verloor het recht op promotie.
Historische Beelden zijn er van een voetbalwedstrijd tussen VVV en PSV in De Kraal in 1925. Het wordt ook nog aangevuld met beelden van supporters bij een wedstrijd van Zuid-Nederland – Oost Nederland in 1928. In deze lange periode van twintig jaar werden er nauwelijks aansprekende resultaten behaald. Heel even flikkerde het Geel-Zwarte vuur op in het KNVB bekertoernooi van het seizoen 1937/1938. De vijfde ronde werd gehaald na een 4-7 overwinning tegen Heerenveen. Daarin was Helmondia met 6-3 te sterk.
1937: De affaire Beb Bakhuys.
Een paar spraakmakende kwesties kleuren de historie van VVV. Het is 1937 als het verhaal gaat dat de international Beb Bakhuys de kleuren van VVV komt versterken. Dat het een kortstondige relatie zou worden konden weinigen bevroeden. Het gaat te ver om deze kwestie te beschrijven maar het is zeker de moeite waard het navolgende artikel op Wikipedia te lezen. Het heeft de media dagenlang beziggehouden zo ook de KNVB en de vereniging. Vanwege de mobilisatie als gevolg van het uitbreken van de tweede wereldoorlog is de competitie in het seizoen 1939-1940 een noodcompetitie. Alle afdelingen behalve de 1e klasse werden ongeacht de sterkte bij elkaar ingedeeld. VVV werd in die periode kampioen maar omdat het een bijzondere situatie is, was promotie/degradatie niet mogelijk.
1940/1945: De Zwartste periode voor Nederland en Venlo.
Van 10 mei 1940 tot en met 1 maart 1945 werd de Venlose bevolking geconfronteerd met de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de allereerste oorlogsdag was Venlo de eerste Nederlandse stad die door de Duitsers geheel werd bezet. Op 18 maart 1941 werd een 25 vierkante kilometer grote vliegbasis in gebruik genomen, die Fliegerhorst Venlo-Herungen werd genoemd. De geallieerde toestellen en later in de oorlog de bombardementen op het vliegveld zouden echter voor heel veel onrust zorgen. Er vielen slachtoffers doordat vliegtuigen hun bommenlading loosden, neerstortten in bewoond gebied of het verkeerde doel bestookten.
Rond het midden van de twintigste eeuw is er op de Nederlandse voetbalvelden sprake van veel antisemitisme. Met name Amsterdamse voetbalclubs hebben hier last van, vooral als ze op het platteland spelen.
Op last van de bezetter royeren vrijwel alle Nederlandse voetbalclubs hun Joodse leden. Clubs die weigeren NSB’ers aan te nemen – zoals PEC Zwolle en Unitas uit Gorinchem durven dit – worden door de Duitsers ontbonden. Van beide clubs vertrekt een prominent lid naar een concentratiekamp. Clubsecretaris Peters van PEC Zwolle gaat naar Kamp Vught, terwijl Huub Sterkenburg van Unitas in een buitenlands concentratiekamp de dood vindt.
Op 8 april 1943 haalde Duits afweergeschut een Britse bommenwerper van het type Wellington neer, die na een aanval op Duisburg op weg naar huis was. Voordat het toestel in Blerick neerstortte, liet het zijn overgebleven bommen boven Venlo-Zuid vallen. Daarbij kwamen acht mensen om het leven, een negende stierf enkele dagen erna. Op 13 en 14 september 1944 werd Maastricht bevrijd en op 17 september kwamen luchtlandingstroepen neer bij Eindhoven, Arnhem en Nijmegen. De Venlonaren hoopten daardoor op een spoedige bevrijding en dachten met betrekkelijk weinig menselijke offers en materiële schade door de oorlog te komen maar dat viel echter tegen. De opmars van de geallieerden stagneerde op de westelijke oever van de Maas. De geallieerden begrepen het belang van de vernietiging van bruggen en bestookten ze vanaf 13 oktober tot en met 19 november in totaal 13 keer. Tal van bommen kwamen niet op de bruggen, maar in de stad terecht en veranderden haar in een puinhoop. Bij de rampzalige bombardementen kwamen ongeveer 300 burgers om het leven.
Het optreden van de Duitsers werd harder en gewetenlozer.
De Sicherheitsdienst (S.D.) voerde een waar schrikbewind uit. Beruchte figuren als Strobel en Nitsch stroopten de stad en omgeving af. Maar het werd allemaal nog erger: er volgde een barre, koude winter met grote voedseltekorten. Een winter die uit angst voor de granaatbeschietingen van de geallieerden en de razzia’s van de Duitsers in de kelders moest worden doorgebracht. En of dat alles nog niet genoeg was, besloten de Duitsers dat de stad moest worden ontruimd. Op zondag 14 januari begon de evacuatie en vertrokken de meeste bewoners per de trein naar het noorden van Nederland. Daar wachtten ze hun bevrijding af.
Op donderdag 1 maart 1945 trok het 784e Amerikaanse tankbataljon, onder leiding van luitenant-kolonel George Dalia, via de Kaldenkerkerweg de stad binnen. Een dag erna waren alle in Venlo overgebleven Duitsers gevangen genomen of verjaagd en was de stad helemaal bevrijd. Aan een lange nachtmerrie was een eind gekomen. De oorlog had in totaal aan 620 mensen, waaronder een groot deel van de joodse inwoners, het leven gekost. Bron: Venloclopedie.
Uit het Beeld en Geluid archief komt de impressie De bevrijding van Venlo. Op Voetbalmonument.nl zijn oorlogsslachtoffers te traceren naar de voetbalvereniging waar zij voor speelden. Aan het einde van de 2e Wereldoorlog werd het aantal 1e klasse afdelingen uitgebreid. Door deze administratieve ingreep behoorde ook VVV met ingang van het seizoen 1945/1946 uiteindelijk weer bij de Nederlandse top. In de periode 1948-1949 tot en met 1951-1952 werden door de Venloërs viermaal een eervolle vierde plaats behaald.
Zorg en verdriet hadden de Venlonaren zeker in 1950, het jaar van Sjingele-Boem. De generatie der gebombardeerde voelde de oorlogswonden nog altijd schrijnen. De wederopbouw was weliswaar ter hand genomen, maar in de stad waren nog veel lege plekken. De oorlog was een zwart hoofdstuk geweest in de stadsgeschiedenis, maar toch was de vastelaovendlol niet verdwenen, want: ‘Die zit in iddere Venlonaer gebaore, die houwt nemus d’roet!’ Tekst: Floddergatsblog.
1953: Controverse VVV met de KNVB.
In 1953 kwam het tot een aanvaring met de voetbalbond, omdat zij VVV betichtte van betalingen. De KNVB was nog steeds fel gekant tegen betalingen aan spelers. Zo was er de plaatselijke banketbakker Sjraar Broekmans, de vertrouwensman van de VVV-spelers. Hij betaalde soms wat onder de tafel, regelde prima lunchpakketten en organiseerde feestjes. Niets was hem te veel als het om ‘zijn’ spelers ging. De bond strafte VVV zwaar: Voorzitter Jo van Daalen en twee bestuursleden werden voor het leven geschorst. Meer over de onenigheid KNVB/VVV.
In Nederland was er al jaren een discussie over betaald voetbal. De KNVB was conservatief en fel gekant tegen betalingen. De bond deelde flinke straffen uit zodra de geur van geld werd waargenomen en royeerden spelers en clubs. In de meeste landen in Europa echter werd al volop betaald. Topspelers uit Nederland werden weggelokt en mochten als straf niet meer voor het Nederlands elftal uitkomen. Betaaldvoetbal was echter niet meer tegen te houden. Toen de alternatieve NBVB werd opgericht was de kogel door de kerk. In heel het land kwamen clubs, ondersteund door geldschieters, als paddenstoelen uit de grond. Ook in Venlo werd op 3 augustus 1953 een semi-prof organisatie opgericht. De naam werd Sportclub Venlo ’54 en zij gingen hun wedstrijden op Sportpark De Berckt in Baarlo spelen.
29 augustus 1954: Winnaar Zilveren Bal.
De Zilveren Bal was traditioneel het openingstoernooi van het voetbalseizoen. Het was in de zomer van 1954 tevens voor het laatst dat het toernooi deze status had. De invoering van het profvoetbal maakte een einde aan dergelijke toernooien. Nu de clubs hun spelers moesten betalen kon het niet meer voor slechts reis- en verblijfskosten. VVV was dat jaar zwaar getroffen door de oprichting van de NBVB en had vele spelers verloren aan de nieuwe profclub uit Venlo, Sportclub Venlo ’54. Desalniettemin werden de Limburgers de laatste winnaars van de historische Zilveren Bal. In een finale tegen een piepjonge Coen Moulijn uitkomend voor Xerxes bleef VVV met 3-1 aan de goede kant van de score. Video gesprek met reserve doelman René Pijnenburg nu 83 jaar maar toen 18 jaar over de Zilveren Bal wedstrijd.
14 Augustus 1954: Semiprofessioneel voetbal in Nederland.
De eerste wedstrijd in het Nederlandse profvoetbal is op 14 augustus 1954 onder auspiciën van de alternatieve bond . Het is een oefenwedstrijd tussen Alkmaar ’54 en Sportclub Venlo ter gelegenheid van 700 jaar Alkmaar. Het Gemeentelijk Sportpark in Alkmaar zat met 13.000 toeschouwers bomvol. De toeschouwers betaalden twee gulden voor een tribunekaartje en wie tweede rang zat hoefde maar een gulden neer te leggen. De supporters waren erg nieuwsgierig naar het profavontuur. De wedstrijd werd een matte eerste vertoning die door de thuisploeg met 3-0 werd gewonnen. Na afloop was er een uitbundig feest in de stad en stapten de Venlo spelers pas de volgende ochtend om zeven uur op de trein terug naar huis.
26 november 1954: VVV fuseert tot Sportclub VVV ’03.
De KNVB zag het met lede ogen aan en moest haar conservatieve houding laten varen, bang om de grip op het totale voetbal te verliezen. Na vele jaren van felle tegenstand ging de Koninklijke overstag en op 25 november 1954 fuseerden de beide bonden. Alle uitstaande straffen richting spelers en clubs werden ongedaan gemaakt. Een dag later was er bij VVV een buitengewone algemene ledenvergadering om in te stemmen over een fusie met Sportclub Venlo. Met slechts vier tegenstemmers werd de samenvoeging een feit en is een nieuwe naam Sportclub VVV ’03 geboren.
28 november 1954: De KNVB profcompetitie kan beginnen.
Twee dagen later werd de eerste semi-prof competitiewedstrijd, uit tegen Ajax, gespeeld in De Meer. Score verloop: 28e min. strafschop v/d Hurk 0-1, 38e min. v/d Wel 1-1, 40e min. Piet Burgers 2-1. Rust. 65e min. Gijs Nass 2-2 en in de 80e min. een kopbal van Schattorjé. Eindstand 2-3. Een prima start van de nieuwe sportclub VVV 03.
Aan het einde van het eerste seizoen 1954/1955 in de 1e klasse D, miste VVV nipt het kampioenschap op twee punten van EVV Eindhoven. In de voorlaatste speelronde speelden zij in Eindhoven tegen elkaar. VVV was de technisch betere maar minder effectief. Toen na de rust bij een 2-1 stand Sijbers uit het veld werd gestuurd kon EVV de wedstrijd uitspelen naar een 3-1 winst.
De strijd om de landstitel ging tussen vier clubs uit Noord-Brabant. PSV, NAC, Eindhoven en Willem II. De Tilburgse tricolores pakten de titel.
Clubicoon Jan Klaassens: De onverzettelijke motor.
Jan Klaassens is op 4 september 1934 geboren te Venlo. Jan begon zijn voetbalcarrière als jeugdspeler bij Venlosche Boys, maar hij maakte al snel de overstap naar VVV. Op 12 december 1948 mocht hij in een thuiswedstrijd tegen vv Juliana als zeventienjarige zijn debuut maken in het hoogste elftal van de Venlose club waarbij hij meteen een vaste plaats veroverde. Als halfspeler vormde hij de motor van de ploeg. Mede door zijn toedoen won VVV in 1959 de KNVB-beker. Jan Klaassens verkaste daarop naar Feijenoord (voor het enorme bedrag van 100.000 gulden). Zijn debuut in het Nederlands elftal maakte hij op 7 maart 1953 tegen Denemarken in een thuiswedstrijd die Oranje met 1-2 verloor. Klaassens kreeg voor zijn optreden echter lof toegezwaaid en werd vanaf dat duel voortdurend geselecteerd. Zo was hij aanvoerder van het elftal dat op 14 maart 1956 in Düsseldorf de wedstrijd tegen West-Duitsland, de toenmalige wereldkampioen, met 1-2 won.
Als Jan Klaassens weer eens de beste was geweest van het veld, zei hij steevast: ‘Och, ik had toevallig een bijzonder gelukkige dag.’ Limburgse Jan was bescheiden. Hij was een jongen die moest zwoegen en zweten. Hij dronk niet, hij rookte niet, hij verzuimde geen training. Vooral dat roken was opmerkelijk, want hij had een sigarenzaak. Twee jaar moest hij aan zich voorbij laten gaan, vanwege een ernstig ongeluk dat Klaassens had toen hij op een late vrijdagavond in maart 1962 van de training kwam, en langs het kanaal naar Veghel werd aangereden door een dronken tegenligger. Hij scheurde enkele halswervels en moest zes weken plat op zijn rug blijven liggen. Vervolgens knokte Klaassens zich terug in het eerste van Feyenoord en vervolgens in Oranje. Tegen Zwitserland op 31 maart 1963 was hij er weer bij, om vervolgens nog enkele interlands aan zijn palmares toe te voegen. Hij speelde als middenvelder 57 keer in het Nederlands voetbalelftal, kwam 505 maal in het veld als speler van VVV en verdedigde 202 keer de kleuren van Feyenoord uit Rotterdam waarvan veertien keer in een Europacupduel. Er is geen enkele Limburgse voetballer met een vergelijkbare erelijst.
Na zijn afscheid bemoeide hij zich niet of nauwelijks nog met het voetbal. Tijdens het spelen van een partijtje tennis kreeg hij op zaterdag 12 februari 1983 geheel onverwacht een hartaanval en overleed. Later bleek dat hij door het keiharde werken tijdens zijn voetballoopbaan een vergroot hart had gekregen wat hem op 51-jarige leeftijd fataal werd. Als eerbetoon staat er bij het VVV-stadion De Koel sinds 15 oktober 2004 een standbeeld van hem.
1956 tot 1961: Geel-Zwarte glorietijd onder Oostenrijkse invloed
De jaren vanaf 1953/1954 zijn de piekjaren van VVV en duurden tot en met het seizoen 1961/1962 . De coach die daar een belangrijke rol in speelde is de Oostenrijker Willy Kment. In de zomer van 1956 werd hij trainer in Venlo. De club was destijds al een subtopper in de Nederlandse eredivisie. In dit tijdperk maakten onder meer de internationals Jan Klaassens, Faas Wilkes en Coy Koopal deel uit van de spelersgroep.
In 1958/1959 werd het grootste succes in de historie behaald met het winnen van de KNVB beker. In de finale werd de Haagse voetbalclub ADO in het eigen Zuiderpark Stadion met 4-1 verslagen. Weliswaar vertrokken coryfeeën als Jan Klaassens en Karl-Heinz Spikofski in 1959 en Faas Wilkes een jaar eerder, maar dan nog stond er een elftal dat vooral in De Kraal een geduchte tegenstander bleef. VVV zou in het seizoen 1959/1960 als zesde op de ranglijst eindigen, twee plaatsen hoger dan in het voorgaande seizoen. De trainer onder wie het volgende huzarenstukje werd geleverd was de eveneens uit Oostenrijk afkomstige Josef Horesj. In zijn periode 1960/1961 , werd met een derde plaats de hoogste klassering voor VVV in de eredivisie bereikt, waarmee deelname aan de International Football Cup werd afgedwongen. Desondanks kwam er na één jaar een einde aan zijn contract. De Oostenrijker kwam in conflict met de clubleiding. Josef Horesj was zeer ontstemd over de verkoop van Herman Teeuwen aan Eindhoven en nam medio september 1961 ontslag.
Willie Kment: Sociaal betrokken trainer.
Over Willy Kment deden mooie anekdotes de ronde. Op de zaterdagavonden kwam hij onaangekondigd bij spelers thuis. Zo controleerde hij of ze op de vooravond van een wedstrijd ook thuis waren. Of liever nog: al in bed lagen. Als hij op pad was, belden de spelers elkaar op. Het laat zich natuurlijk raden. Wanneer Kment zich meldde, trof hij opvallend vaak slapende voetballers aan. Die natuurlijk gierend van het lachen weer onder de wol vandaan kwamen, zodra de coach was vertrokken.
De Limburgers eindigden in de seizoenen onder Willy Kment twee maal achtereen als zevende en vervolgens als negende en zesde. Gijs Nass Jr. de zoon van clubicoon Senior, heeft goede herinneringen aan Willy Kment. Als gevolg van een onvrijwillig kopje-onder in de vijver van het Rosarium, had de kleine Gijs polio opgelopen. Na een ziekenhuisperiode, volgde de revalidatie. Gijs Nass Jr.: ” Trainer Willy Kment ging twee keer per week met mij naar het Sportfondsenbad” . Het gezin Kment woonde indertijd aan de Tegelseweg, tegenover de afgebroken Ambachtsschool. Oefenmeester Kment vertrok en maakte plaats voor Josef Horesj. In 1964 keerde hij terug in Nederland en werd trainer in de Kuip. Hij liet Feyenoord een zomer later als eerste Nederlandse club pronken met de dubbel. Ook was Kment de eerste trainer die een buitenlandse speler aantrok en zorgde hij voor een overstap van het aloude 3-2-5 naar een 4-2-4 -systeem.
Clubicoon Herman Teeuwen: Wat je ziet is wat je krijgt‘.
Herman Teeuwen is geboren te Tegelen op 4 juni 1930. Hij speelde in zijn jeugd voor VV Tegelen en kwam vanaf 1948 uit voor VVV. De 1,94 meter lange speler was aanvankelijk verdediger en speelde later als middenvelder en aanvaller. Hij is boomlang, meedogenloos en keihard. Dit zijn enkele kernwoorden die deze spits het best omschrijven. De kop goal was zijn specialiteit. In 1954 ging hij betaald voetbal in de NBVB-competitie spelen voor Sportclub Venlo ’54. In 242 officiële wedstrijden voor VVV scoorde Teeuwen 86 keer. Op 17 juni 1959 speelde hij met VVV in de finale van de KNVB beker tegen ADO. Hij scoorde de openingsgoal en bij de stand 2-1 voor VVV nam hij bij een strafschop van ADO de plaats in van doelverdediger Frans Swinkels. Teeuwen stopte de penalty en zijn club won uiteindelijk met 4-1.
Herman kreeg de nodige kritische opmerkingen over zijn beperkte techniek, motoriek en harde speelstijl maar met de supporters had hij een speciale klik. Die zagen dat hij alles gaf met dat machtige lijf, ongeacht zijn positie in het veld. Het woord cultfiguur dringt zich hierbij op. In 1961 werd Teeuwen tot ongenoegen van VVV-trainer Josef Horesj voor 40.000 gulden verkocht aan EVV uit Eindhoven. Daar speelde hij nog twee seizoenen, alvorens zijn carrière af te sluiten bij de amateurs van SC Irene. Na zijn voetballoopbaan kwam hij terug als scout bij de Limburgers. Op 9 oktober 2003 werd hij in het stadion De Koel onwel en stierf hij enkele uren later aan een gesprongen aorta. De as van Teeuwen is op eigen verzoek begraven onder de grasmat van De Koel. VVV-Venlo opent sinds enkele jaren het voetbalseizoen met een wedstrijd om de Herman Teeuwen Memoriaal, ter nagedachtenis aan deze clubicoon.
Donkere Geel-Zwarte jaren.
Na deze gloriejaren volgde er in 1961/1962 degradatie naar de 1e divisie, waarna er enkele seizoenen in de 2e divisie gespeeld werd. Tijdens deze periode, en mede door grote financiële problemen, is het voortbestaan van de club in het geding geweest.
1966: Oprichting stichting FC VVV.
Op 1 juli 1966 is er een stichting opgericht voor behoud van het betaaldvoetbal in Venlo. De club werd opgesplitst en VVV’03 ging naar de amateurs. De profclub ging verder onder de naam FC Venlo VVV. De vereniging zat in grote financiële problemen, de schulden van meer dan 100.000 gulden waren dermate groot dat alleen een stichting het betaaldvoetbal voor Venlo kon redden. In ruil hiervoor moest de vereniging al haar contractspelers afstaan als ook de accommodatie “de Kraal”. Op 18 augustus 1966 werd in een vergadering het definitieve besluit genomen.
Na de fusie een directe beloning.
In het seizoen 1966/1967 werd op zondag 4 juni afgereisd naar de Radiostad. Voor een volgepakt Hilversums Sportpark eindigt de voetbalwedstrijd FC Hilversum-VVV in 0-2. Door deze belangrijke winst behaalt de Venlose ploeg een promotieplek naar de 1e divisie. Het succes dat jaar komt voor een belangrijk deel op naam van oefenmeester Jean Jansen die van de selectie een homogeen elftal weet te maken. Aan teamgeest was er nu in tegenstelling tot het recente verleden geen gebrek. Aangemoedigd door een duizendtal supporters waren de geelzwarten geen moment in gevaar en zelfs een klasse beter.
Reeds met de rust stond de einduitslag al op het scorebord. Een door de keeper veroorzaakte penalty werd door Horzels benut. Enkele minuten later was het ex international Jan Klaassens die met een enorme pegel van dertig meter doelman De Waard kansloos liet. De tweede helft werd allengs minder interessant mede door dat VVV met de hoofd in de wolken speelden. De thuisclub probeerde enige druk te zetten maar waren onmachtig om voor enig gevaar te zorgen. Derhalve een verdiende winst met een eerste divisie als bekroning voor een prima jaar.
Clubicoon Gijs Nass: Een natuurlijk leider.
Gijsbertus Wilhelmus Josephus Nass werd te Venlo geboren op 8 december 1920 als jongste in een gezin met zeven kinderen. Vader Matthijs werkte bij de Nederlandse Spoorwegen en kon, in een tijd van veel werkloosheid, zo zijn gezin goed onderhouden. Al tijdens zijn lagereschooltijd leerde Nass voetballen, maar in plaats van met een voetbal oefende hij met een tennisbal. Toen hij tien jaar was, werd hij lid van de Venlose amateurclub VOS. Daar viel hij een seizoen later al meteen op door de mensen van VVV, die hem bij de club inlijfden. De pastoor van het patronaat, waar hij lessen volgde, wilde hem dwingen te kiezen voor een katholieke club, maar zijn ouders hielden dat tegen. Nass maakte snel carrière bij de jeugd. De middenvelder bleek een natuurlijke leider. In 1936 en 1937 werd Nass met de A-jeugd kampioen van Nederland. In 1938 werd hij geselecteerd voor het Nederlands jeugdelftal, waar hij samenspeelde met Abe Lenstra.
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog 1939/1940 werd VVV kampioen in de tweede klasse, ruim voor De Valk en Helmondia. Nass vervulde op dat moment zijn militaire diensttijd maar speelde toch de kampioenswedstrijd. Na een paar dagen werd de militaire eenheid van Nass door de Duitsers gevangengenomen, maar hij mocht na vier weken gevangenschap weer terug naar de legerbasis, onder het valse voorwendsel dat hij voor de Wehrmacht wilde werken. Net over de grens, in Dülken, kon hij bij de instrumentenfabriek Nedinsco gaan werken. Doordat hij alleen in de ochtenduren werkte, kon hij ’s middags bij VVV trainen. Uit angst voor bommenwerpers en vanwege een verbod van de Duitse Wehrmacht trainden de spelers van VVV nooit onder kunstlicht. Uitwedstrijden waren vaak een probleem, omdat de treinreizen door de Duitsers gecontroleerd werden. Gijs Nass voetbalde in totaal bijna negenhonderd duels in het eerste elftal van VVV. Als bijna 42-jarige nam hij op 11 maart 1962 tijdens SC Enschede-VVV 2-0 afscheid. Nass is in 2000 door VVV-Venlo uitgeroepen tot VVV’er van de eeuw. Hij is met een leeftijd van 40 jaar en 255 dagen de oudste speler die een eredivisiedoelpunt maakte. Dat gebeurde tijdens een thuiswedstrijd tegen PSV op 20 augustus 1961.
Gijs Nass was met zijn 41 jaar de oudste Nederlandse veldspeler toen hij in 1962 uitkwam in het duel met SC Enschede. De vraag die vaak gesteld is hoe hij zichzelf zo fit hield bleef eigenlijk altijd onbeantwoord. Of het zou moeten zijn ” Ik rook niet en drink niet en train intensief “. Wellicht is zijn vurige passie voor het voetbal altijd de motor geweest. Na zijn spelersloopbaan was hij nog actief als trainer en als scout bij zijn club. Ondanks interesse uit binnen- en buitenland speelde hij nooit voor een andere elftal dan ‘zijn’ VVV. Op 87-jarige leeftijd, na een leven vol sport, overleed de grote kleine man, op 14 mei 2008 in zijn geboorte stad Venlo. Bron: Gerrit van der Vorst.
De KNVB grijpt in.
Een jaar later in 1967/1968 duikelt VVV terug naar de 2e divisie en dat blijft het niveau tot het einde van het seizoen 1970/1971. Na dit seizoen werd de 2e divisie opgeheven. De KNVB vond dat er nog altijd teveel profclubs waren. Het gevolg is dat er een sanering werd doorgevoerd. De beslissing of een club verder mocht of diende te verdwijnen werd gemaakt op basis van het aantal toeschouwers (gewogen gemiddelde over de afgelopen vijf seizoenen). Elf clubs met het laagste gemiddelde moesten wijken en daalden af naar de amateurs. VVV zat aan de veilige kant en keerde door deze administratieve ingreep, weer terug in de 1e divisie.