Volksclub uit de Kinkerbuurt
Blauw-Wit was populair in de Amsterdamse Kinkerbuurt. Een vooroorlogs gezegde in Amsterdam luidde: ‘Als Blauw Wit verliest dan heeft de schillenboer een goeie dag’. Met andere woorden ‘in de Kinkerbuurt was de eetlust bedorven’. De club is in 1902 onder de naam Victoria opgericht. In 1907 sloot de buurtclub Holland zich bij Victoria aan. De combinatie ging verder als Blauw -Wit en werd door de NVB toegelaten tot de derde klasse. De clubkleuren werden: een blauw/wit horizontaal gestreept shirt, witte broek, blauwe kousen.
De contributie bedroeg vijf cent per week en het eerste speelveld was een openbaar terrein aan de Hugo de Grootstraat. Dit veld werd vervangen door het Zwarte Land (thans Fred. Hendrikplantsoen). Van echt competitievoetbal was nog geen sprake. Wilde je namelijk lid worden van de Nederlandse Voetbal Bond dan moest de club over een eigen terrein beschikken en niet een openbaar terrein. Toch werd er gevoetbald. Diverse buurtteams werden uitgedaagd. De volksclub Blauw-Wit werd een begrip in Amsterdam en daarbuiten.
Andere verenigingen uit Amsterdam waren Ajax uit de Watergraafsmeer, Volewijckers uit Noord en DWS uit de Sparendammerbuurt.
Als er zich in 1911 een bijna-ramp voltrekt op Oud Roosenburgh bij de interland Nederland-Engeland is het duidelijk dat Amsterdam een écht stadion moet krijgen. In 1914 is het gereed. Het stadion van architect Harry Elte aan de zuidkant van de stad wordt opgetrokken uit baksteen en kan bijna 25.000 toeschouwers herbergen. Het heeft aan de lange zijde rechte tribunes, waarvan de hoofdtribune overdekt is en twee rondlopende tribunes aan de korte zijden. Voor de karakteristieke hoektorens doet Elte inspiratie op bij het Olympisch Stadion van Stockholm.
Aanvankelijk is na de opening in 1914, VRC de bespeler van Het Nederlandsch Sportpark. Het wordt in de volksmond simpelweg “Het Stadion” genoemd. Maar voor die club blijkt het al snel veel te groot. Daarna is het nationale stadion er ook voor interlands en grote wedstrijden. Het stadion heeft in tweedeklasser Blauw Wit een vaste bespeler.
1917: Eerste klasse voetbal in een ‘Stadion’.
In het seizoen 1916/1917 is met de promotie van Blauw Wit eindelijk ook 1e klasse-voetbal te zien. In de westelijke 1e klasse is langzaam maar zeker een verschuiving zichtbaar. De oude landelijke eliteclubs HVV, HFC, Quick en in mindere mate HBS geven terrein prijs ten opzichte van de volksclubs als Blauw Wit en het Utrechtse UVV. Tot de nieuwbouw in 1928 blijft het de thuishaven voor Blauw Wit.
Blauw-Wit is inmiddels de Amsterdamse club met de beste spelers. ‘De club van het Stadion, kwam, zag en overwon’, schalt door de luidsprekers van het Olympisch. Na al vijf seizoenen jaarlijks in de subtop te zijn geëindigd wordt Blauw Wit in het seizoen 1921/1922 eindelijk kampioen. De Amsterdammers, zijn lange tijd met stadgenoot Ajax, Feijenoord en Haarlem in een spannende titelstrijd verwikkeld. Met een klinkende 5-0 zege bij Haarlem verzekert Blauw Wit zich uiteindelijk van de titel.
Het bioscoop journaal van 1922
Op 9 juli 1922, werd de beslissingswedstrijd om het landskampioenschap gespeeld: Go Ahead – Blauw-Wit. Bekijk vooral de Unieke video beelden zonder geluid uit het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. De locatie is het Sportpark in Hilversum. Op de achtergrond de houten tribune die ontworpen is door stadsarchitect Dudok en inmiddels de oudste in gebruik zijnde tribune van Nederland.
Clubicoon Hermanus v Diermen: De 1e Nederlands elftalspeler.
Hermanus van Diermen is geboren op 26 september 1895 te Baarn. Zijn eerste voetbal jaren waren bij Voetbal Vereniging Baarn. Vervolgens stapte hij over naar Blauw-Wit waar hij 128 wedstrijden in het eerste speelde. Op 5 april 1920 debuteerde Manus als linksbinnen in de wedstrijd Nederland-Denemarken 2-0 en is daarmee de eerste blauwwitte in Oranje. Hij werd bekend door zijn technische bewegingen, goed overzicht en door zijn fantastische linker schoten. Zijn bijnaam werd ‘het Kanon’. In het totaal kreeg Manus in 1920 en 1921 vijf interlands op zijn naam en het zag er niet naar uit dat zijn loopbaan daarmee werd beëindigd. Een ernstige knieblessure speelde hem echter parten en in 1923 zou hij het voetballen er zelfs geheel aan moeten geven.
In 1922 kwamen Van Diermen en Joop van Dort, eveneens geboren in Baarn, met Blauw Wit uit tegen Go-Ahead Eagles. Een wedstrijd die Go-Ahead won en waarmee ze beslag legde op de landstitel. Unieke beelden van deze ontmoeting, die gepeeld werd op het sportpark Hilversum, willen wij u niet onthouden.
Als speler was de carrière van Hermanus voorbij, maar hij kreeg tientallen verzoeken om als trainer te gaan werken. Hij ging aan de slag als oefenmeester bij het Bussumse B.F.C. Tevens werd hij trainer van vv Baarn. Hermanus van Diermen overleed op 14 oktober 1946 te Baarn op 51 jarige leeftijd. In het Algemeen Dagblad van 15 oktober werd hij vermeld als een “bijkans vergeten voetballer”. Zijn gezin bleef zonder geld achter. De financiële situatie was zo beroerd dat op 31 oktober in de krant Het Volk, een oproep aan voetbalvrienden verscheen om het gezin van Van Diermen te helpen. Er werd uiteindelijk zelfs een “Fonds Van Diermen” opgericht.
Vanaf 1928 werd het Olympisch Stadion (maximale capaciteit: 65.000) de thuisbasis. De selctie werd zeven maal kampioen van de eerste klasse KNVB West I (toen de hoogste klasse). In het seizoen 1932/1933 degradeerde Blauw-Wit naar de 2e klasse. In de achttien gespeelde wedstrijden werden er slechts drie gewonnen waarbij Hermes DVS de favoriete tegenstander is met twee maal 0-1 en 5-0 winst.
Na de periode 1934/1935 keerde de club weer terug naar de 1e klasse. Om aan de rand van de 2e wereldoorlog in het seizoen 1939/1940 kampioen te worden van de hoogste landelijke divisie. In de aansluitende nacompetitie om de Nederlandse titel was de spanning groot. Inmiddels had Duitsland ons land bezet maar het voetbal rolde door. Op 28 juli stond de wedstrijd tegen de grootste kanshebber Feijenoord op het menu. Blauw-Wit door een matige serie reeds uitgeschakeld voor de titel herpakte zich. In de eerste helft kwamen de Amsterdammers op een 0-1 achterstand door De Vroet. Na de rust werd het 1-1 door Van Deenen waarna het elftal alle schroom van zich af schudde. Met goals door Geluk 2-1 en driemaal Westphal werden de Rotterdammers met 5-1 van de mat geveegd. Het eindresultaat is een fraaie tweede plek achter Landskampioen Feijenoord.
Clubicoon Co Bergman: Een veelzijdige sportman
De Amsterdammer werd geboren op 16 december 1913 en speelde als pupil bij RKSVF als linkshalf en was keeper bij Wilskracht en St. Louis. Dit zijn alle katholieke verenigingen uit de Watergraafsmeer. Daarna vond hij bij Blauw-Wit op veertien jarige leeftijd als linksbuiten zijn ware plaats. Als 17 jarige debuteerde Co Bergman in het eerste elftal van Blauw-Wit. De roodharige speler met de gekromde rug, ‘de rode kater’, beschikte over een splijtende pass. Strafschoppen waren een specialisme van de tweebenige en hij schoot ze, zowel met zijn linker als zijn rechterbeen, onvoorstelbaar hard, meestal halfhoog links binnen. Hij heeft nooit een penalty gemist. Co speelde tussen 1930 en 1951 in totaal 369 wedstrijden voor Blauw-Wit, alle in de hoogste klasse van de Nederlandse voetbalcompetitie. Op 37-jarige leeftijd in 1951 stopte hij met de actieve voetbalsport. Het is ondanks de onderbreking van de 2e Wereldoorlog, nog steeds het clubrecord. Tussen 1937 en 1947 kwam Bergman acht keer uit voor het Nederlands voetbalelftal, waarbij hij vijf doelpunten maakte.
Op zijn 22e stond hij in de belangstelling van de KNVB. Op 1 november 1936 werd hij opgenomen in de selectie maar bleef bij de 3-3 tegen Noorwegen op de reservebank. Pas op 31 oktober 1937, debuteerde hij met 2-3 verlies tegen Frankrijk. Bondscoach Bob Glendenning gaf Co ook in de volgende wedstrijd tegen Luxemburg zijn vertrouwen. Oranje won met 4-0. Het duurde tot 1940 alvorens hij opgesteld wordt bij een 4-5 verlies tegen Luxemburg. Ook wel de “schande van Rotterdam” genoemd. Grote woorden voor een verloren voetbalwedstijd. Niet wetende wat er op 14 mei 1940 in Rotterdam stond te gebeuren.
Co verloor al op 4 jarige leeftijd zijn vader, die overleed aan de gevolgen van de Spaanse griep in 1918. Zijn moeder bleef met zeven minderjarige kinderen achter en kon met moeite rondkomen. Hij groeide in armoede op en kwam niet verder dan het diploma metaalbewerking van de ambachtsschool. Tijdens de 2e wereldoorlog werkte hij als hulp in een bakkerij en als broodbezorger. Die functie gebruikte hij in het verzet door ondergedoken landgenoten te voorzien van etenswaren.
Daarna volgde op 7 april 1947 een 2-1-overwinning tegen België, waarin Co beide doelpunten op dezelfde wijze maakte: met een schijnbeweging de rechtsback naar buiten jagend en zelf binnendoor draaiend om vervolgens met zijn rechterbeen de bal in het doel te krommen. Na acht wedstrijden en vijf doelpunten, kwam er een einde aan zijn internationale voetbalcarrière. Na de oorlog kocht Co samen met Cor Wilders een sigarenwinkel op de Zoutsteeg 12 in de Amsterdamse binnenstad. Cor Wilders haakte af omdat hij zijn baan bij de AMRO Bank niet wilde opgeven. Co werd beroepsmatig winkelier van een tabakswinkel.
Clubicoon Cor Wilders: Honkballer, basketballer, hardloper en voetballer.
Cornelis Wilders werd geboren te Amsterdam op 27 juni 1914 en werd bekend als voetballer maar was zeker zo goed als honkballer. Wilders behoort samen met Joop Odenthal en Henk Schijvenaar tot lands enige sporters die zowel voor het Nederlands voetbalteam als het Nederlands honkbalteam uitkwamen. Hij speelde bij Blauw-Wit als honkballer tussen 1936 en 1942 en kwam twaalf maal uit voor het Nederlands honkbalteam. Met Blauw-Wit werd hij meermaals honkbalkampioen en liep hij ook atletiekestafettes. Als voetbalinternational kwam Wilders achtmaal als verdediger voor het Nederlands elftal uit. Zijn debuut maakte hij tijdens de interland op 31 januari 1937 in De Kuip te Rotterdam tegen de Duitse nationale ploeg.
In zijn tweede interland tegen België viel hij uit met een hersenschudding. In maart 1940 scoorde hij tijdens de 7-1 nederlaag in en tegen België een eigen doelpunt. In zijn laatste wedstrijd, 10 maart 1946 in Luxemburg was Wilders aanvoerder. Wilders speelde als rechter verdediger en ook als centrale aanvaller en speelde bij de blauwwitte van 1936 tot 1950. In 1947 kreeg hij een motorongeluk. Hij stopte in 1950 en werd trainer in het amateurvoetbal. Cor Wilders overleed te Amsterdam op 24 januari 1998.
1950: Blauw-Wit gaat voor de landstitel.
Veel supporters uitgedost in de clubkleuren en met auto’s geverfd in de zebrastrepen, begeleidden zij de spelers bij de uitwedstrijden naar de andere 5 districtskampioenen in de kampioenscompetitie 1949/1950. Met Ajax (met Rinus Michels), Enschedese Boys, Heerenveen (met Abe Lenstra), Limburgia en Maurits. werd er gestreden. De landstitel werd gewonnen door Limburgia met de Zebra’s als tweede. Voor Maurits, Ajax, Heerenveen en Enschedese Boys.
1954: Semiprofessioneel voetbal in Amsterdam.
De jaren na het kampioenschap waren minder florissant en was het maar de vraag of het zinvol was om in het betaaldvoetbal circus te stappen. De meningen waren zeer verdeeld, ook in het land, maar door de uittocht van de beste spelers naar het buitenland kwam het amateurvoetbal onder druk. Naast tachtig voetbalclubs vraagt ook het Blauw-Wit bestuur een proflicentie aan bij de KNVB. Verdeeld over vier eerste klassen gaat het Nederlands voetbal professioneel. De eerste resultaten in het seizoen 1954/1955 waren pijnlijk.
De vereniging eindigt als voorlaatste en weet zich niet te plaatsen voor de eredivisie. De seizoenen hierna waren eveneens niet best want men kon zich maar amper in de 1e divisie handhaven. Het duurde tot het seizoen 1956/1957, met o.a. Piet Koekebakker als midvoor, eer de Zebra’s weer in de lift zat en als kampioen weer terug kon keren op het allerhoogste niveau. De Amsterdammers keken vooral uit naar de matches tegen Ajax . Met o.a. een winst en verliespartij tegen de aartsrivaal, in de periode 1957/1958, was Blauw-Wit zeer tevreden en voor het overige wist men zich goed te handhaven. Geestig is de gebruikte supportersslogan ‘Blauw Wit heeft één Koekebakker, Ajax elf’.
1960: Degradatie naar de 1e divisie.
Op 11 oktober 1959 is er de Noord-Hollandse derby tussen Volendam en de Zebra’s. Hier zijn de beelden van die wedstrijd uit het eredivisiearchief. Ondanks doelpunten van Cor Machielsen en Ger Althoff verloor Blauw-Wit thuis met 2-3 van FC Volendam. De grote ster bij FC Volendam Dick Tol scoorde een hattrick. Het is de voorbode voor slechte tijding in het seizoen 1959/1960. De prestaties zijn thuis sterk wisselend maar vooral uit wordt er veel verloren met vaak grote uitslagen. Aan het eind van de competitie stonden Blauw-Wit en Elinkwijk uit het Utrechtse Zuilen er belabberd voor. Er was één kans om degradatie uit de Eredivisie te voorkomen. Op Hemelvaartsdag op 27 mei 1960 speelden zij tegen elkaar in de Kuip te Rotterdam. De volgende dag stond in het Haarlems dagblad het volgende verslag.
In de periode 1960/1961 bracht de komst van, ex Ajacied Wim ‘kontje’ Bleijenberg nieuw elan in de selectie. Mede door zijn aanwezigheid, ervaring en doelpunten kwam Blauw Wit weer terug in de eredivisie. Een seizoen later 1961/1962 wisten de blauwwitten zelfs in de top van de eredivisie te eindigden, met één plaats boven Ajax. Wim is een bonkige spits die onvermoeibaar aanwezig is met koppen als specialiteit. In 28 wedstrijden scoorde hij 17 goals. In een interview zei hij ooit: ,,Mijn benen zijn weleens zwak en mijn tenen buigen soms door, maar ik heb het gevoel dat er een plaatijzer over mijn hersens is geschoven.” Helaas is de aanwezigheid van Bleijenberg maar voor twee jaar en gaat hij zijn carrière afbouwen bij AGOVV.
Terug naar de amateurs
Het wegvallen van Bleijenberg heeft zeker een rol gespeeld in de stootkracht van het team. Feit is dat in de jaren die volgen de club verder weg zakt in de anonimiteit. In het voorjaar van 1963 staat Blauw-Wit aan de onderkant van de eredivisie maar weet het zich te handhaven. In het seizoen 1963/1964 moet de selectie terug naar de eerste divisie. Belangrijkste oorzaak was stadgenoot BVC Amsterdam, die onder impuls van geldschieter Dé Stoop de beste spelers had weggepikt. Blauw -Wit speelde op 24 november 1963 met 1-1 gelijk tegen Ajax. Hans Verhagen (Blauw-Wit) en Piet Keizer (Ajax) maakten de doelpunten. Opstelling Blauw-Wit Amsterdam: Rob van Heeswijk, Dries Mul, Ger Althoff, Barend van Gardingen, Herman Koers, Ruud Geestman, Maurits Kruyer, Piet van der Kuil, Erwin Sparendam, Hans Verhagen en Gerrie Clement. Hierbij een ruime samenvatting van deze derby.
Clubicoon Herman van Raalte: Met zijn ‘handel’ en wandel
Herman van Raalte is geboren op 8 april 1921 in Hengelo. De oud-doelman van Oranje meldde zich op twaalfjarige leeftijd bij de HVV Hengelo. Daar speelt hij tot 1942. Tijdens de oorlog werkte Van Raalte als fijnbankwerker bij Stork in Hengelo ” ik ging al gauw naar Amsterdam, naar familie, want dan hoefde ik niet voor de Arbeidseinsatz te werken in Duitsland . Ik kreeg een Ausweiss, zodat ik elke zaterdag van Amsterdam naar Hengelo mocht. Ik speelde nog bij Hengelo en trainde bij Blauw Wit. Later werd me dat te gevaarlijk, want soms werden de treinen beschoten’. Uiteindelijk is Herman voor Blauw Wit gaan spelen wat op dat moment een beter elftal had dan Ajax. Vanaf 1942 kwam hij uit voor Blauw-Wit uit Amsterdam. Van Raalte kwam tot twaalf Oranje selecties maar speelde slechts één keer echt in Oranje dat was op 21 november 1948 in Antwerpen tegen België, 1-1. Oranje had destijds een rits goede keepers zoals Wim Landman, Lieuwe Steiger, Frans de Munck en vooral Piet Kraak. Hieronder de Oranje formatie:
Piet Kraak was de vaste doelman van Oranje. “Hij was heel goed en bovendien werkte hij bij KNVB-voorzitter Karel Lotsy op het kantoor. Hij zat nooit bij ons, maar altijd bij de commissieleden.” Herman suggereerde hiermee dat het ruikt naar vriendjespolitiek.
Van Raalte somt zijn sterke kwaliteiten op: ‘Het hele strafschopgebied was van mij. Bij gevaar kwam ik er direct uit. Ik kon goed timen en hoge ballen waren voor mij. Bij vv Hengelo en Blauw-Wit gaven ze gerust een corner weg maar je moet de bal op het hoogste punt pakken. Als ik er in mijn leven twee keer onderdoor gelopen ben is het veel. Ik was twee keer de minst gepasseerde doelman van Nederland. Na een uitstapje in ’53 naar De Zwarte Schapen/ BVC Amsterdam in de toen ontstane ‘wilde bond’ de NBVB, keerde Van Raalte in ’55 terug bij Blauw-Wit. Hij stopte in ’59 en werd markthandelaar in Amsterdam en omgeving met kleding. .
Van Raalte is in al die jaren na zijn carrière, een echte blauwwitter gebleven. Wekelijks bekeek hij vanuit de bestuurskamer, op zijn vaste plek bij het raam, naar de verrichtingen van de club. “Herman was in alles blauw wit” aldus voorzitter Bernard Frank . “Hij wilde naar Blauw Wit, want dat was toen een topclub en beter dan Ajax. Ook was het een echte volksclub die in het Olympisch Stadion voor meer dan 50 000 mensen acteerden.”
Nico Scheepmaker, een vooraanstaande sportjournalist, stelde het naar zijn idee beste Nederlands elftal tot dan toe samen. In het doel: Herman van Raalte, achterin: Caldenhove (DWS), Rinus Israel (Feijenoord), Ruud Krol (Ajax) Middenveld met: Jan Peters (AZ), Johan Cruijff (Ajax), Willem van Hanegem (Feijenoord) en Bertus de Harder (VUC). In de voorhoede: Faas Wilkes (Inter Milaan), Abe Lenstra (Heerenveen) en Marco van Basten. Dit ” Oranje” met Van Raalte in het doel en Megasterren om hem heen voelde als een grote erkenning voor zijn loopbaan. Nog mooier dan welke prijs ooit. Herman van Raalte is op vijf dagen na 92 jaar geworden en overleed in 2013 in zijn woonplaats Amsterdam aan de gevolgen van een bacteriële infectie na een heupoperatie.
1972: Einde betaaldvoetbal voor Blauw Wit.
Na vele jaren in de eerste divisie met af en toe een opleving volgt na het seizoen 1971/1972 de onvermijdelijke keuze. Terug naar de amateurs of fuseren met DWS A.
In 1972 fuseerde de profsectie van Blauw Wit met DWS.A. De nieuwe naam werd FC Amsterdam. De vereniging Blauw-Wit ging terug naar de amateurs. In de voetbalhistorie is de stadsderby Ajax – Blauw-Wit in het totaal 52 maal gespeeld. Ajax won er 23 wedstrijden en Blauw-Wit 16. De overige eindigden in een gelijkspel. De score was met 83–66 in het voordeel van Ajax. De eerst ontmoeting was op 18 oktober in het seizoen 1914/1915. Blauw-Wit-Ajax eindigt in 1-2 met een doelpunt uit een penalty van Van Dort. Vanwege de mobilisatie als gevolg van het uitbreken van de eerste wereldoorlog is de competitie in dat seizoen een noodcompetitie.
De laatste derby werd gespeeld op 26 april in het seizoen 1963/1964. De ontmoeting Blauw-Wit-Ajax eindigt in 0-1 door Peet Petersen. Tussen 1922 en 1951 behaalde de club zeven maal het 1e klasse kampioenschap. In de nacompetitie om de landstitel was tweemaal een tweede plaats het hoogst haalbare. In 1946 werd de grootste nederlaag ooit geleden namelijk 9-1 tegen Xerxes. De laatste wedstrijd in de eredivisie is Blauw-Wit – DOS op zondag 18 mei in het seizoen 1963/1964.
De allerlaatste wedstrijd in het betaaldvoetbal is in Brabant. Op zondag 11 juni 1972 staat in de 1e divisie Helmond Sport-Blauw-Wit op het programma. Blauw-Wit doelman Andre van Gerwen duikt op een ver schot van Manders nogal opzichtig over de bal met als eindresultaat 1-0. Hij werd direct gewisseld door trainer Jany van der Veen. Het werd ook het einde van de carrière voor deze keeper maar ook einde verhaal voor de semiprofclub Blauw-Wit.
De bijna 100 jaar oude Blauw-Wit Mars is het clublied van de vereniging. Het werd in 1922 gecomponeerd door Henry Teunisse. Voorafgaand aan de thuiswedstrijden werd door de stadionspeakers de mars afgespeeld. De aanhang zong dan luidkeels mee. De club speelt nu op zaterdag derde klasse amateurs.