DWS

Door Wilskracht Sterk uit de Spaarndammerbuurt

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-36.png

Door Wilskracht Sterk is een Amsterdamse vereniging uit Oud-West ook wel de Spaarndammerbuurt genoemd. Opgericht op 11 oktober 1907 als Hercules, anderhalf jaar later omgezet in DWS. Diep in de vorige eeuw werkten de Spaarndammers in de havens en op de houtwerven aan de Abel Tasmanstraat. Er zat rauw volk tussen, mannen met losse handen die er al gauw op los sloegen. Jatten en matten was schering en inslag in de buurt die ook wel de Moord en Brandwijk werd genoemd. DWS zorgde voor vertier en ontspanning. Bij deze buurtvereniging werd niet alleen gevoetbald, maar ook gehandbald en gehonkbald, en er was een visvereniging: De Woeste Stekel. 

AFC DWS 1907: Spelersnamen nog onbekend.

Welke de clubkleuren zouden moeten worden werd nog even een puntje, uiteindelijk is gekozen voor het blauw zwart, verticaal gestreepte shirt, met witte broek. Dat de kleuren van een lantaarn van het politiebureau aan de Spaarndammerstraat 100 de doorslag gaf lijkt een fabel maar wordt wel aangehaald in de clubgeschiedenis. Deze kleuren zijn nu al meer dan honderd jaar terug te vinden in het huidige affiche. DWS speelde vele jaren in de Amsterdamse Volks Voetbal Bond. Na promotie in 1913 stapte club over naar de Nederlandse Voetbal Bond. Het eerste seizoen 1913/1914 in de 3e klasse F West was een proeve van bekwaamheid. In twaalf wedstrijden werden zeven punten behaald.

Langzaam maar zeker richting de vaderlandse top.

In het seizoen 1922/1923 promoveerden de Amsterdammers naar de 2e klasse KNVB. Waarna er een periode kwam van degradatie en een kampioenschap zonder dat er promotie werd behaald. Het onderstaande elftal is uit het seizoen 1928/1929 waarmee na het kampioenschap wel promotie werd binnengehaald.

17 juni 1929: De Zaanlander.
1928/1929. DWS kampioen 3e klasse. Staand: Adrianus de Cocq van Delwijnen, Paul de Cocq van Delwijnen, Paul Melchers , Frits van Es en Simon Sant. Midden: J. Komman, Chris Huisman en Jan Huisman. Zittend: Pauw ’t Jong, Dirk Huntelaar en Jan van Stokken.

Ook in de jaren 1930/1931 was er een kampioenschap. Nu in de 2e klasse na een bijzondere wedstrijd tegen HFC Haarlem. Voor de rust keek DWS tegen een 0-2 ruststand aan. Daarna waren de rollen omgedraaid en zegevierden DWS met 6-2. In de promotiecompetitie eindigde DWS en West-Frisia gelijk. Na een beslissingswedstrijd werd de 1e klasse nipt gemist.

1 juni 1931: Nieuwsblad van Friesland.

In de periode 1931/1932 kaapt Haarlem nipt de titel in de 2e klasse voor de neus van DWS weg. De Haarlemmers namen daarmee revanche op het voorgaande jaar. In de kwartfinale om de KNVB beker reiken de Amsterdammers tot de halve finale. Daarin wordt het uitgeschakeld met 2-4 tegen de latere bekerkampioen DFC. Een klein succesje was er voor DWS verdediger Jan van Stokken die geselecteerd werd voor een Nederlands(proef)elftal tegen het Engelse Conventry City.

Een jaar later 1932/1933 lukt het DWS opnieuw niet om de stap naar de 1e klasse te maken. Nu was het HFC uit Haarlem die met ruime voorsprong de titel wist te veroveren.

1934: Amsterdams geduld wordt beloont.

Ondanks de teleurstelling was er bij de selectie voldoende motivatie om in 1933/1934 weer voluit te gaan en eindelijk de begeerde 1e klasse te bereiken. Dit werd behaald in een promotie/degradatie competitie met Velox en ’t Gooi die het 1e klasserschap verdedigde. In het allerlaatste duel tegen Velox in Utrecht was 1-1 voldoende.

22 mei 1934: Dagblad De Tribune.

1935: Spaarndammers 1e klasse kampioen.

1931: J. Huisman

In het seizoen 1934/1935 behaalde de Amsterdammers haar grootste succes. Voor het eerst in de 1e klasse drukte het elftal gelijk zijn stempel. Na een spannend slot wist het nipt de titel te behalen. Op Houtrust in Den Haag werd HBS met 0-4 verslagen. Hiermee had DWS haar kruit verschoten. In de nacompetitie om het algeheel Nederlands kampioenschap stond de selectie, na acht wedstrijden en twee gelijke spelen tegen Velocitas en Go Ahead, op de laatste plaats met slechts twee punten. Er gaan een aantal jaren overheen waarin DWS blijvend en goed presteert. In de periode 1937/1938 is er de hoofdstedelijke strijd met Ajax. Op 6 maart 1938 wordt DWS in de uitwedstrijd tegen ADO opnieuw kampioen.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-38.png
Guus Dráger in Oranje

De spelers werden feestelijk ingehaald bij de Haarlemmerpoort met aan de gevels en op de balkons levensgrote portretten van de spelers in het DWS tenue. Het volgende piekmoment is een seizoen later waarin DWS opnieuw kampioen wordt in de 1e klasse west 1938/1939. In de nacompetitie treft het elftal o.a. Ajax. Daar wordt twee maal met 1-1 gelijk gespeeld. Ondanks de mooie nacompetitie moet de club uit West de landstitel aan, die uit De Watergraafsmeer, laten. Ajax ontvangt de landstitel en DWS volgt als ‘schaduw kampioen’ op de tweede plaats.

Voetballen tijdens de 2e wereldoorlog.

Voetbal bleef in Nederland tijdens de bezetting niet alleen populair, het werd zelfs nog veel populairder dan voorheen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdubbelde het bezoek aan voetbalwedstrijden ongeveer, hoewel verzetsbladen soms tot een boycot opriepen. Op 19 april 1944, het is 2e pinksterdag, was er een stormloop op de 30.000 kaartjes voor de wedstrijd om het Nederlands kampioenschap tussen De Volewijckers en Heerenveen. Rond het Olympisch Stadion ontstond een levendige zwarte markt in kaartjes, maar agenten grepen in en arresteerden 150 verkopers. De in beslag genomen entreebewijzen deelden ze gratis uit aan omstanders.

Soms wordt er in Nederland gespeculeerd dat deze of gene sportclub `fout’ zou zijn geweest in de oorlog. De waarheid is dat zo ongeveer alle clubs volledig met de Duitsers collaboreerden. Alle verenigingen royeerden in de herfst van 1941 bijvoorbeeld hun joodse leden. De keren dat de medewerking stokte, kwam weinig voor. Nadat PEC Zwolle bijvoorbeeld twee `NSB-meisjes’ als lid had afgewezen, werd de club op initiatief van de SD ontbonden en werd clubsecretaris Wim Peters in kamp Vught geïnterneerd.

Oorlog is voetbal' - Voetbal in de Tweede Wereldoorlog

Bij Unitas in Delft werd in 1941 besloten een NSB’er niet tot bestuurslid te benoemen. Uiteindelijk werd de club door de autoriteiten ontbonden, meldt de sporthistoricus Jurryt van de Vooren. Maar het jaar daarop trad een geheel nieuw bestuur aan. Unitas werd weer geaccepteerd en toegelaten tot de Tweede Klasse. Slachtoffer van dit conflict werd het prominente lid Huub Sterkenburg, die in een concentratiekamp stierf. Bron: Historischnieuwsblad.nl. Mede door het werk van voornoemde sporthistoricus konden oorlogsslachtoffers gekoppeld worden aan voetbalverenigingen. Op de website Voetbalmonument.nl is met een eenvoudige klik via plaatsnamen de clubs terug te vinden. Van sommige clubs zijn de ledennamen nog niet gevonden of geregistreerd zoals van Ajax.

1944: De hongerwinter en de uitgestrekte hand van vv Heerenveen.

‘Lieve vader en moeder’ schreef jeugdspeler Bertus Moehring van Blauw Wit op 9 maart 1945 vanuit Heerenveen, waar hij samen met zo’n tachtig Amsterdamse jongens verbleef om de Hongerwinter te ontvluchten. ‘We hebben met 3-2 gewonnen en ik heb ook nog een goal gezet.’ Het was een barmhartig gebaar van Heerenveen om jeugdspelers van Ajax, De Volewijckers, DWS en Blauw Wit – de vier hoofdstedelijke eersteklassers – voor een jaar uit de oorlogsellende te halen en onder te brengen bij gastgezinnen, waaronder dat van voetballegende Abe Lenstra.

De jongens van Ajax, DWS en Blauw Wit gaan met de Jan Nieveen, een stoomschip van de ­rederij die een veerdienst onderhoudt tussen Amsterdam en Lemmer. De Lemmerboot, zoals hij in de volksmond heet.

Het was ook een prettig vooruitzicht want de jeugd van Heerenveen kon zo weer voetballen, terwijl dat in de Tweede Wereldoorlog geen gewoonte was. In een onderlinge competitie werd na een beslissingswedstrijd tegen DWS door Heerenveen gewonnen. Het Blauw Wit van Bertus Moehring werd vijfde, maar belangrijker voor alle Amsterdamse jongetjes was het prachtige gebaar van Heerenveen om deze hulp te bieden tijdens Oorlogswinter van 1944/1945.  

1945: Na de bevrijding paraderen de Amsterdammertjes door de straten van Heerenveen.

Rob Been van Ajax (later clubbestuurder) vond het verschrikkelijk om weer naar huis terug te keren. ‘Al die hoge huizen en brede straten benauwden me. Ik kreeg bijna heimwee naar Heerenveen.’ Jan Hobby van DWS pakte samen met zijn broer een week na zijn thuiskomst de boot terug naar het Noorden om zo snel mogelijk weer bij zijn pleegfamilie te zijn. Nu 56 jaar later, ziet Hobby zijn oude pleegfamilie nog steeds met grote regelmaat en spreekt inmiddels redelijk Fries. Bron: Het Parool.

De jaren vijftig

3 oktober 1947: DWS spelersnamen nog onbekend.

DWS blijft ook na de oorlog aan de boom schudden en is in den lande populairder dan Ajax. Het is het kleine jongetje en de grote broer. De gun-factor zit hem in het onbevangen/jongensachtige, het schoffie dat bijna terloops ook kampioen kan worden. De start van het seizoen 1950/1951 was ronduit beroerd. In de thuiswedstrijd tegen ’t Gooi op een blubberig Spaarndammerveld was DWS krachteloos. De krantenverslagen waren helder en hard over de 0-1 nederlaag. DWS lijdt weer aan een oude kwaal: niet productief en DWS ging weer op één stoot, van ’t Gooi neer.

Kennelijk had de media te weinig vertrouwen dat het nog goed kan komen. De journalisten hadden het mis. Het werd een spannende strijd om de kop waarbij Wageningen de rivaal is. De ploegen staan gelijk maar het onderlinge resultaat/doelsaldo was in het voordeel van DWS. De plaagstoot van ’t Gooi heeft gewerkt. In de strijd om de landstitel was PSV tweemaal te sterk voor DWS en de terechte winnaar van het landskampioenschap.

1951. DWS: Kampioen 1e klasse B. Spelersnamen onbekend.

Beslissingswedstrijd om de 1e klasse titel. DWS-Ajax

Bram Wiertz

Na een enerverend slot van de competitie moest de beslissing vallen in een extra wedstrijd tussen DWS en Ajax. Hoe mooi kan het leven zijn voor Spaarndammers als het uiteindelijke resultaat een duidelijke 5-2 winst is. De landstitel van het seizoen 1953/1954 werd beslist in de nacompetitie. Het Nederlandse voetbal was verdeeld in een zuidelijke en noordelijke helft die beide twee klassen herbergden. Zo kon het dus vóórkomen, dat clubs uit één stad zoals PSV en EVV Eindhoven in verschillende klassen speelden en vervolgens in een nacompetitie om het landskampioenschap.

Dat jaar waren het de blauw-witten uit Eindhoven die landskampioen werden. Tussen landskampioen en de nummer laatst zaten slechts drie punten. DOS uit Utrecht werd tweede, PSV derde en DWS vierde. Het jaar 1954 is het jaar waarin het betaalvoetbal werd ingevoerd, ook voor DWS. Bekende DWS namen waren toen: Bertus Caldenhove 25x international, Bram Wiertz 8x, Guus Dräger 13x en Piet Spel 1x.

1954: DWS kampioen 1e klasse A: In willekeurige volgorde: Trainer Stroker, Bram Wiertz, Meier, Lavartu, Richters, Serlijn, Schutte, Jos Vonhoff, Pitters, Klein, Koot en Schouten.

Clubicoon Bertus Caldenhove: Een briljante rechtsback.

Bertus Caldenhove :: Albertus Johannes Caldenhove ::

Bertus Caldenhove is een geboren Amsterdammer van 19 januari 1914, begon zijn voetballoopbaan bij SDZ, maar al spoedig ging hij naar DWS ook uit Amsterdam West. Hij kwam er als zeventienjarige in het eerste elftal en werd als achttienjarige benoemd tot aanvoerder. Caldenhove bleef vijftien seizoenen lang captain en speelde gedurende zijn hele carrière voor DWS. Clubtrouw was in die tijd normaal, zo niet dan werd je een overloper genoemd, wat men weinig sympathiek vond. Bertus speelde 25 interlands in het Oranje. Hij was een echte vleugelverdediger, een linksback. Een eerste hoogtepunt was het seizoen 1937/1938 waarin DWS kampioen van Nederland. Op 31 maart 1935 speelde hij zijn eerste wedstrijd voor het Nederlands elftal in een met 4-3 gewonnen wedstrijd tegen België. Vervolgens speelde Caldenhove van 1935 tot 1940, vijf en twintig interlands als basisspeler.

12 Januari 1936 Frankrijk-Nederland 1-6. Rechts achterin Bertus Caldenhove.
Bertus Caldenhove
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is BC.jpg

Een bijzonder moment was de watersnoodwedstrijd Frankrijk-Nederland gespeeld in Parc de Princes te Parijs. De 1-2 winst op 12 maart 1953 was een grote prestatie. Oranje met zijn in het buitenland spelende profs speelden tegen Franse profs die in Europa tot de subtop behoorde. Het was in deze match waar Bep Bakhuys zijn legendarische kopdoelpunt in een duikvlucht maakte. In zijn 25e interland nu tegen België, was Bertus voor het eerst aanvoerder. De wedstrijd op 17 maart 1940 ging met 7-1 verloren, en werd meteen de laatste interland van Bertus door een blessure aan de knie, opgelopen in een wedstrijd tegen ADO.

Bertus Caldenhove was één tot over de grenzen gerespecteerde back. Een uitverkocht Olympisch Stadion zag hem aan het werk in een West-Europees elftal dat tegen Centraal Europa speelde. Caldenhove was met Beb Bakhuys en Kick Smit namens Nederland uitgenodigd. Caldenhove was technisch briljant. Zijn spel was gebaseerd op elegantie. ‘Op een klein stukje grond draaide hij, vaak in de meest moeilijke omstandigheden, weergaloos handig om zijn aanvaller heen – en als dat nodig was ook voor de tweede keer – zonder dat daar ooit moeilijkheden voor zijn team uit voortkwam.’ De pers dichtte hem een bijna magische macht toe over de bal. Na zijn loopbaan was Caldenhove in zijn sigarenwinkel aan de Haarlemmerpoort te vinden. Hij was en bleef wel betrokken bij DWS, voornamelijk als supporter. Bertus Caldenhove is op 30 juli 1983 in zijn geboorteplaats overleden.

Oud speler André Pijlman blikt voor en achteruit in ‘Het Parool’.

André Pijlman: “We hebben een rijke historie, maar daar kunnen we niet van leven. Het streelt André dat hij is uitgenodigd voor een interview bij het Parool, het streelt hem, want hij heeft iets met de krant. “Ik heb er gewerkt, als fietsjongen. Het Parool was feitelijk mijn eerste baas. Ik moest op de fiets kopij gaan halen bij schrijver Simon Carmiggelt. “Zo jongen, zei Simon Je bent mooi op tijd.”. “Ik voetbalde omdat ik het leuk vond. De overstap van het tweede naar het eerste elftal van DWS ging automatisch.” Pijlman groeide uit tot een solide verdediger, die in de jaren zestig vele grootheden uit het Nederlands voetbal mocht afstoppen, onder wie Willem van Hanegem, Piet Keizer, Sjaak Swart en Coen Moulijn. Een hele eer voor de bescheiden Jordanees. Eén speler is hem het meest bijgebleven dat was Johan Cruijff. Hij was gewoon iets aparts met zijn snelheid en techniek en nauwelijks tegen te houden, dáár had je minimaal twee spelers voor nodig. Eén keer deed ik dat samen met Rinus Israël. Maar meestal draaide hij zo snel weg ,dat hij ons in één beweging allebei tegelijk te pakken had.” Als het aan Ajax en Pijlman had gelegen, waren hij en Cruijff teamgenoten geworden. Helaas kon Ajax het transferbedrag van 250.000 gulden, dat DWS vroeg, niet betalen. Het was een periode dat DWS het hoog in de bol had. Toenmalig voorzitter Henk Solleveld besloot zelfs spelers fulltime in dienst te nemen, waardoor DWS in 1965 de eerste echte volledige profclub van Nederland werd.

De Voetbalpool

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-35.png

DWS had een sterk sociaal karakter en binding met andere volksbuurten, zoals de Jordaan. Toen het werk in de haven en op de werven terugliep, riep de club een fonds in het leven voor de financieel minst daadkrachtige leden. Die maakten van DWS met nogal wat zelfspot Door Werklozen Sterk. Een gouden vondst was in 1955 de Voetbalpool, waar binnen de kortste keren het halve land aan meedeed. Deze voorloper van de toto was een simpel spel: een gulden inleggen en op een formuliertje aankruisen of een wedstrijd in een één (winst voor de thuisploeg), een twee (winst voor de uitspelende ploeg) of een drie (gelijkspel) zou eindigen. Cabaretier Wim Sonneveld scoorde een hit met De voetbalpool: ‘Zeg, heb je ’t al gehoord van ome Thijs, ome Thijs heeft de prijs in de voetbalpool.’ Bij DWS stroomde het geld binnen. Sigarenboeren en andere tussenpersonen die aan DWS kwamen afdragen, leegden hun zakken vol guldens boven een grote wasketel, die vervolgens naar de bank werd gesjouwd. Eén van de grote financiële steunpilaren van de voetbalclubs was de voetbalpool die op 5 mei 1955 voor de eerste keer haar intrede deed. Bij elke inzet van een clublid was er een afdracht naar de vereniging. Er werd dan ook flink gelobbyd bij de leden. Deze voetbalpool werd zo populair, dat de jaren erna, vele miljoenen Nederlanders eraan deelnamen.

Mister null-null.

In de vakjes werd winst, verlies of gelijkspel aangegeven middels een kruisje en die leverde je dan op zaterdagmiddag voor 17.00 uur in bij de sigarenwinkel. Met het kopietje zat dan voetbalminnend Nederland aan tafel op zondagmiddag half vijf. Na afloop van de competitiedag zat men dan thuis aan de radio. In het programma Langs de Lijn, las Frits van Turenhout, de voetbal en toto uitslagen voor. Bij meer dan 8 wedstrijden goed werd het interessant om je totoformulier op te sturen dan wel op maandagochtend langs te gaan bij de tabakswinkel. Frits werd bekend om zijn beschaafde manier van spreken vooral van de uitslag 0-0. Dit werd dan ook zijn bijnaam. 

1954: De conservatieve KNVB buigt.

Excelsior – Historie Betaald Voetbal
25 november 1954. Het pact is gesloten. Links vice voorzitter Hopster KNVB en rechts NBVB voorzitter Gied Joosten.

Het jaar 1954 werd een roerig jaar voor voetballend Nederland. In het eerste weekend van september 1954 begon de ‘Wilde’ NBVB de eerste profcompetitie ooit. Met een tiental nieuwe clubs waaronder BVC Amsterdam, opgericht door Dé Stoop wraakte men de KNVB. De aangesloten spelers riskeerden uitsluiting door de Zeister Bond. De algemene opinie en de media waren toe aan vernieuwing. De maatschappelijke druk op de KNVB werd zo groot dat er een gesprek kwam met de NBVB. Een akkoord werd gesloten en in gezamenlijkheid gepresenteerd. Op 28 november gaat de nieuwe betaaldvoetbal competitie van start. In de periode 1954/1955 werd BVC Amsterdam ingedeeld in de 1e klasse A en DWS in de 1e klasse B. In de eerste nacompetitie tussen de vier 1e klasse kampioenen werd Willem II de eerste betaaldvoetbal kampioen van Nederland.

DWS lijft BVC Amsterdam in.

BVC Amsterdam, is in 1954 opgericht door zakenman/voorzitter Dingeman Stoop. B.V.C. Stoop was vanaf 1959 eigenaar van liftenfabriek Starlift. Amsterdam heeft echter slechts vier jaar bestaan want de sportieve successen bleven uit. Dit ondanks dat er veel bekende voetballers bij DWS waren weggekocht. In 1958 ging DWS een fusie aan.

BVC Amsterdam 1954 (Beroepsvoetbalclub Amsterdam) in het Olympisch Stadion, 9 september 1956. Staand v.l.n.r.: Ben Weenink, Ferry Mesman, Herman van Raalte, Bram Wiertz, Joop de Kubber, Hans Boskamp, zittend: Kees Kick, Jos Vonhof, Henk van der Sluis, Loek Feijen, Han Tolmeijer. Foto Ben van Meerendonk
Theo ‘Jos’ Vonhoff

Zo is de naam DWS/Amsterdam geboren. Vier jaar later werd de naam weer vereenvoudigd tot DWS. Op 18 mei 1959, de 2e pinksterdag, wordt door Sparta Rotterdam de landstitel in stijl binnen gesleept. De kasteelheren verslaan DWS in het Olympisch Stadion Amsterdam met 4-0. Doelpuntenmakers voor Sparta Rotterdam zijn Joop Daniëls (2x), Ad Verhoeven en Wim van der Gijp. In seizoen 1959-1960 verliest DWS met 2-0 bij Ajax. Filmbeelden uit het Eredivisiearchief.

Doelman Bob Bouber: een duizendpoot.

Zeeuws Dagblad 19 mei 1959 Olympisch Stadion: Bob Bouber in een zweefduik. DWSA-Sparta 0-3.

Bob Bouber werd geboren te Amsterdam en was doelman bij BVC Amsterdam en DWS-A in de periode 1956-1958. Polygoonbeelden van: DWS A – Sparta Rotterdam. Bob heeft in het totaal 7 wedstrijden voor beide clubs gekeept in het betaald voetbal. Na deze periode heeft Bob Bouber nog voor de amateur vereniging De Zwarte Schapen gespeeld als invaller voor de geschorste Snabilie. Zijn eigenlijke naam was Boris Blom, hij was ook acteur, producent, stimulator van jonge dansers en bij de jeugd vooral bekend als zanger. Zijn creativiteit was zó groot dat hij niet alles kon doen wat hij wilde. Voor velen die de Nederlandse pop rond de jaren zestig hebben beleefd zal zijn naam als muziek in de oren klinken. Zoals “Ik heb geen zin om op te staan” van popgroep ‘Het’. Ook bekend het sinistere “Dracula” van ‘ZZ & de Maskers’. Lees: Het Eeuwige Leven, Volkskrant.

ZZ & de Maskers

In 1962 begon hij de band ZZ en de Maskers. In de zomer van 1965 vertrekken ZZ & De Maskers voor vier weken naar Engeland. Ze spelen onder andere samen met de Spencer Davis Group in een zaal voor drieduizend man. Spencer Davis, met de dan zestienjarige Steve Winwood, speelt Rhythm & Blues met een vet, zwaar vervormd gitaargeluid. Jan de Hont is op dat moment nog niet toe aan zo’n gitaargeluid. De vervorming uit de Burns-versterker van Steve wordt door hem toegeschreven aan een kapotte speaker. “Zal ik vragen of hij mijn versterker wil lenen?” vraagt hij aan de andere jongens. “Nee, doe dat maar niet, anders heeft hij net zo’n goed geluid als wij,” is het antwoord. ZZ & De Maskers treden op in workman’s cafe’s samen met Dusty Springfield. Ze komen op TV en spelen de beroemde Marquee Club in Londen plat. Overal waar ze komen staat op de affiches vermeld: Look out Beatles, here they come! The Dutch nr. 1 Group: ZZ & The Masks. Beatles-manager Brian Epstein vindt de groep ‘so exciting’, dat hij serieus overweegt hun manager te worden. Mede door de breuk, van Bob Bouber met de groep, gaat ook het contact met Brian Epstein verloren.

Bob Bouber met de Edison

Omdat zij de enige beatgroep zijn met een origineel Nederlands repertoire, ontvangt de groep in oktober 1965 tijdens het Grand Gala du Disque, een Edison. In dat jaar wordt ze in diverse muziekbladen verkozen tot beste vocale en beste instrumentale groep. Bob ontmoet in 1972 danseres Maria More. Met haar zou hij talloze dansproducties maken voor Toppop en richtten zij een Academie op voor Jazzdansers die nu onderdeel is van Hogeschool voor de Kunsten. ‘Hij kon dwingend zijn en daar maak je niet veel vrienden mee’, zegt journalist Henk van der Sluis die hem interviewde voor zijn nieuwe boek ‘Met m’n blote voeten op het koude zijl’ over de cultgroep HET.

Maria More: ‘Zijn creativiteit was zo groot dat hij meer dingen bedacht dan dat hij kon uitvoeren. Een heel bijzonder mens.’ Zonder enige ruchtbaarheid overleed hij 25 augustus 2019 op vier en tachtig jarige leeftijd in een zelf ontworpen huis in het Noord-Hollandse Limmen. Omdat acht jaar geleden Asperger werd vastgesteld werd er achter in de tuin een prikkelarme ruimte gemaakt. Iets wat hij eerder nooit wist maar wat wel een verklaring is voor de vele activiteiten in zijn leven. Lees: Bob Bouber maakte de Nederbeat groot. Uit Ons Amsterdam van journalist Fanta Voogd.

1962: De Spaarndammerbuurt

Het elftal van DWS uit 1962 poseert op de hoek Haarlemmer Houttuinen en Buiten Oranjestraat in de Spaarndammerbuurt waar de club vandaan komt. De jongens staan midden in een natgeregende straat. De foto is voor een deel bijgesneden. Op de oorspronkelijke foto staan langs de zijkanten allemaal nieuwsgierige buurtkinderen en voorbijgangers te kijken. Tante Toos boven het verkeersbord hangt uit het raam, een waslijntje kleding wappert vrolijk in de wind en een paar prachtige oldtimers staan in de straat.

1962 DWS: Gerrit Braam, Jos Vonhoff, Leen Corbran, Dick Schenkel, Herman Niessen, trainer Toon van der Ende, Arie de Oude, Joop de Jong, keeper Jan Jongbloed, Jacques Westphaal, Theo van Doorneveld en Wim ?

Zo mooi worden elftalfoto’s nooit meer gemaakt. We missen hier Frits Flinkevleugel die toen wel bij de selectie zat. Die moest waarschijnlijk gewoon werken in zijn sigarenzaak in de Kinkerstraat.

1962/1964: Diepte en hoogtepunten in de DWS historie.

Leslie Talbot

DWS degradeerde in het seizoen 1961/1962 naar de 1e divisie. Voorzitter Solleveld betaalde zijn spelers goed en probeerde ze ook maatschappelijk verder te helpen. André Pijlman leende, tegen gunstige voorwaarden, 25.000 gulden van de club om een goedlopende sigarenzaak in de Palmdwarsstraat over te nemen. In het seizoen 1962/1963 werd DWS kampioen van de 1e divisie en promoveerde weer naar de Eredivisie. De Engelsman Leslie Talbot is een trainer met simpele oefenstof en een beperkt tactisch inzicht. Hij was meer de coach van de peptalk, die zijn vrolijke enthousiasme wist over te brengen op een elftal dat geliefd was in het land.

Dagblad: De Leeuwarder courant
Sigarenbandjes - Zonder merk - Landskampioen A.F.C. DWS 1963-1964 - J. Stroober - Tel. 83408
Sigarenbandje
Frans Geurtsen.

Wat niemand voor mogelijk had gehouden, zelfs niet in Amsterdam, gebeurde in het seizoen 1963/1964. Een hoogtepunt uit de geschiedenis van de Spaarndammers. DWS werd kampioen van Nederland door thuis op de laatste speeldag te winnen van GVAV. Het Olympisch Stadion, de thuishaven van DWS is dat seizoen een bijkans onneembare vesting. Frans Geurtsen werd topscorer met 28 goals maar tegen GVAV gaat het bijna fout. Daan Schrijvers ziet een penalty gestopt worden door de legendarische Groningse doelman Tonny van Leeuwen. Diep in de tweede helft werd het ook nog eens 0-1 voor GVAV. Maar DWS toont mentale veerkracht en wie anders dan Geurtsen maakt de gelijkmaker. Via goals van Huub Lenz en Mosje Temming drukt DWS door en wint met 3-1.

1964. DWS. Boven: Frans Geurtsen, Jan Jongbloed Rinus Israels, Joop De Jong, Andre Pijlman en Daan Schrijvers. Onder: Henk Wery, Huub Lenz, Joop Burgers, Josje Vonhoff en Frits Flinkevleugel.
GVAV Retro - Henk Zoetendal uit Joure namens GVAV in duel... | Facebook
Frans Geurtsen in duel met rechts Henk Zoetendal van GVAV

Beelden van DWS – GVAV 3-1 uit 1964. De Amsterdammers pakken daarmee (als promovendus) de landstitel. De populariteit van de volksclub bracht de Rotterdamse zanger en liedjesmaker Johnny Hoes er zelfs toe een ode aan DWS, de Amsterdamse nummer één van het land, te brengen. Op de muziek van een Duitse schlager klonk het: ‘En van je hoempa, hoempa, hoempa, DWS.’

1964: Kampioensstoet van DWS door de Haarlemmerstraat .

1964: Spaarndammers gaan Europa in.

Eind 1964 ging DWS Europa in en de eerste tegenstander in de Europacup 1 wordt het Turkse Fenerbahce. Thuis werd het na een wervelende wedstrijd 3-1 voor DWS en uit in de hel van Istanbul won het met 0-1. De volgende tegenstander is het Noorse Ski-Og-Lyn. In Amsterdam won DWS met 5-0 en ook in Oslo was DWS te sterk, het werd 1-3. In 1965 speelde de club in de kwartfinale tegen het Hongaarse Vasas Györ thuis met 1-1 gelijk en de uitwedstrijd werd met 1-0 verloren. Het sprookje was uit!

Afbeeldingsresultaat voor fairs cities cup

In 1968/1969 schakelde DWS in de eerste ronde van de Jaarbeurssteden­beker het Belgische Beerschot en weerstond het elftal van Lesley Talbot ook het grote Chelsea. Na de 0-0 op Stamford Bridge in Londen bleef ook de ­return in Amsterdam, inclusief verlenging, doelpuntloos. Pas na 210 minuten werd de impasse doorbroken. Niet door het nemen van strafschoppen, maar door loting. André Pijlman . “Verdomd ja, Chelsea. En we wonnen nog ook, door loting. Twee keer 0-0 en toen gooide de scheidsrechter een muntstuk op. Chelsea uitgeschakeld.” DWS was de gelukkige, maar zou met twee maal verlies, in de derde ronde niet ­opgewassen zijn tegen Glasgow Rangers. 

Clubicoon Robbie Rensenbrink: Het slangenmens.

Pieter Robert (Rob) Rensenbrink is geboren op 3 juli 1947 in de Jordaan. Als kleine jongen had hij geen uitgesproken voorkeur voor één van de Amsterdamse clubs. Dat kwam pas toen hij in Oostzaan woonde. Vader Rensenbrink kreeg in 1958 een huis aan de andere kant van het IJ aangeboden en net als veel andere NDSM-gezinnen, waagden ze de oversteek.

rob-schoolvoetbalteam
1958: Rob was elf en hij kwam in de zesde klas van de Christelijke school aan het Zuideinde terecht en ook in het schoolelftal. Robbie 2e van rechtsonder.

DWS sprak hem het meeste aan. ” Omdat ik uit die buurt kwam. We hebben nog een tijdje in de Spaarndammer buurt gewoond in Oud-West. DWS was een arbeidersclub, dat trok me wel. Bij Ajax zaten de jongens met kapsones. Dat speelde ook mee.” Ajax wilde hem, maar hij wilde Ajax tot twee keer toe niet. De eerste keer was in 1965. Rensenbrink speelde bij de amateurs van OSV in Oostzaan, in 1966 opgeslokt door de gemeente Amsterdam. DWS was in het seizoen 1963-1964 landskampioen geworden, en Ajax vocht in 1965 tegen degradatie. Dus vertrok hij naar DWS die aan OSV 3.000 gulden betaalde voor Rensenbrink. Daar begon zijn echte voetbalcarrière. “Ik was zeventien, net achttien en hulp-timmerman in de bouw. Betaald voetballen dat leek me wel wat.

Tramplaatje: April 1966: Ajax – DWS 2 – 1

Rensenbrink werd een vaste waarde in het eerste elftal, en vond in zijn derde seizoen regelmatig de weg naar het doel. Rob scoorde in zijn derde seizoen 10 keer en werd door bondscoach Georg Kessler voor de eerste maal geselecteerd voor de nationale ploeg. Door zijn opvallende prestaties toonden heel wat clubs interesse in Rensenbrink. Er waren contacten tussen Feyenoord en Rensenbrink, maar een transfer kwam er nooit. Hij speelde bij de Amsterdammers 120 wedstrijden en scoorde 34 goals.

1968: DWS Staand: Frits Soetekouw, Jos Dijkstra, Niels Overweg, Theo Cornwal, Jan Jongbloed en André Pijlman. Zittend Frits Flinkevleugel, Frans Geurtsen, Kick v/d Vall, Rob Rensenbrink en Finn Seeman.

In 1969 verhuisde de Nederlandse trainer Frans de Munck naar Club Brugge. In zijn kielzog volgden zijn landgenoten Rob Rensenbrink en Henk Houwaart. Club Brugge betaalde toen 450.000 gulden voor de linksbuiten. De Hongaarse coach Lajos Baróti gaf hem de bijnaam ‘slang of ‘slangenmens’ na een wedstrijd van Brugge tegen Újpest FC.

In 1971 werd Rensenbrink opnieuw verenigd met trainer Kessler bij Anderlecht. In Paars-Witte shirts vond Rensenbrink heel wat landgenoten terug. In eerste instantie waren er Jan Mulder, Jan Ruiter, Leen Barth, later ook Arie HaanPeter Ressel en Ronny van Poucke. De Nederlandse inbreng had succes met Anderlecht. De club won in 1972 meteen de landstitel en de beker. Midden jaren 70 groeide Rensenbrink uit tot de nieuwe ster van het elftal. Zijn dribbels maakten hem populair bij de supporters en werd topschutter en trad in de voetsporen van Jan Mulder. Voetbalcritici meenden dat Rensenbrink zich niet kon opladen voor wedstrijden tegen zogenaamde kleinere ploegen.

In 1976 bereikte hij met paars-wit voor het eerst de finale van de Europacup II. Anderlecht kwam in die finale 0-1 achter tegen West Ham United, maar won uiteindelijk met 4-2 na onder meer twee doelpunten van Rensenbrink. Hij werd in België voor zijn prestaties beloond met de Gouden Schoen. Bekijk een documentaire met Robbie Rensenbrink van Ron Kroon ‘Het Slangenmens’. In 1978 loodste Goethals paars-wit naar een derde finale op rij. Tegenstander Austria Wien werd toen met 4-0 ingeblikt. Rensenbrink scoorde twee keer. De carrière van Robbie Rensenbrink in vier minuten.

Oranje selectie 1974

In 1968 debuteerde Rensenbrink bij Oranje op 30 mei, toen ook middenvelder Wim van Hanegem (Xerxes) zijn debuut maakte voor Oranje. Rensenbrink maakte deel uit van een sterke generatie bestaande uit onder anderen Johan Cruijff, Ruud Krol, Arie Haan, Johan Neeskens, Johnnie Rep en Willem van Hanegem. Nederland bereikte de finale van het WK 1974 in München maar verloor met 1-2 van West-Duitsland.

In 1978 kwam Oranje in de finale het thuisland Argentinië tegen. Om diverse redenen werd het een memorabele match. In de tweede minuut van de blessuretijd tikte Rob Rensenbrink in een kansvolle situatie de bal tegen de paal. De wedstrijd werd verlengt en Nederland verloor opnieuw een WK finale, nu met 3-1. Rob Rensenbrink overleed op 24 januari 2020 aan de gevolgen van de spierziekte PSMA.

1978: Beelden van het befaamde ‘Schot op de paal’ van Rob
Rensenbrink in 90e minuut

Clubicoon Jan Jongbloed: Houdt van vrouwen, vissen en voetbal.

Jan Jongbloed

Jan Jongbloed is geboren 25 november 1940 te Amsterdam. Hij keept van 1959 tot 1972 voor DWS hoewel hij in beginsel een veldspeler was. Jan wordt doelman van het Nederlands elftal en staat 24 wedstrijden onder de oranje lat. “Een echte keepers trainer bestond er in mijn tijd niet. Toen ik in 1964 met DWS kampioen werd, bestond mijn training uit het op doel schieten door Frans Geurts, Henk Wery en Mosje Temming”. Zijn ervaring als voetballer blijkt later een groot voordeel te zijn. Jongbloed: “We hadden een goede ploeg. Het waren sterke jongens en niet bang voor de tegenstander. Het was een combinatie van Amsterdamse en Utrechtse karakters, die niet gauw opgaven. Je hebt pas verloren als de 90 minuten voorbij zijn. Dan moet je de spelers hebben die de nul vast kunnen houden én je moet een goede doelverdediger hebben. Toevallig was ik dat”, knipoogt hij.

Jan debuteerde in de selectie van DWS op 19 jarige leeftijd en kreeg al in 1960 een uitnodiging voor het Nederlands elftal. Hij werd tweede keeper achter Eddy Pieters Graafland. Nadat de andere concurrent Piet Lagarde, bij Denemarken – Nederland een blessure op liep mocht hij in de 82ste minuut invallen. Deze match werd in 1962 gespeeld en het duurde opmerkelijk genoeg tot 1974 voordat zijn interland carrière een vervolg kreeg. Het was tegen Argentinië in voorbereiding op het WK in Duitsland. Trainer Rinus Michels was gecharmeerd van de meevoetballende Jongbloed, wat paste in het Totaalvoetbal wat Rinus propageerde. Er zou door het pressen van Oranje ruimte achter de laatste linie komen. Een meevoetballende, meedenkende keeper zoals Jan kon dat probleem oplossen. “Dit naar een idee van Johan Cruyff “. Het was een revolutionaire gedachte en ontwikkeld bij Ajax en door Rinus Michels nu ook toegepast bij het Nederlands elftal.

De gedurfde speelstijl van Jan Jongbloed, die vaak ver buiten de zestien meter kwam, was risicovol maar pakte goed uit. Het paste wel bij het karakter van Jan, hij was een vrijdenker, spontaan en gevat. Zo keepte hij in de finale van het WK ’74 met blote handen omdat hij dan een betere grip had. “Als het regende, gebruikte ik gebreide handschoenen met rubberen ribbeltjes er tussen”.

Aan uiterlijk vertoon had de doelman geen behoefte en dat vertaalde zich tevens in zijn sobere kleding. ,,Ik droeg meestal een groene trui. Ik hield niet van die schreeuwerige kleuren. Als een keeper daaraan zijn charisma moet ontlenen, heeft hij veel te verbergen.” Jan paste helemaal in het concept en heeft twee WK toernooien meegemaakt zowel in Duitsland als in 1978 in Argentinië en kijkt daar tevreden op terug.

Een lage schuiver van ‘Der Bomber’ Gerd Muller verrast Jan Jongbloed in de finale 2-1.

Zelfs op de verloren finale in München, waarbij een ‘lullig’ rolletje van Gerd Muller de nekslag werd. ,,Dat klopt”, zegt Jan en legt uit ” kijk ook al strek je je armen dan nog kun je er niet bij “. De bal van Müller rolde langs me heen. Ik zie het nog gebeuren en toch heb ik nooit wakker gelegen van die goal, omdat ik wist dat ik mezelf niets te verwijten had.” De finale Nederland-West Duitsland 1974 in beeld met commentaar van Rinus Michels. Een aanbod van Ajax om naar die club te verhuizen sloeg hij af. Hij wilde zijn vrije visdag niet opofferen voor een extra trainingsdag. Hij runde naast zijn bestaan als profvoetballer ook nog een sigarenwinkel annex hengelsportzaak. Jongbloed is zelf een verwoed sportvisser en heeft menigmaal te kennen gegeven het vissen nog leuker te vinden dan het voetbal.

Op 23 september 1984 ging er een schok door Nederland. Een bizar drama trof de zoon van Jan Jongbloed. Die middag, het waaide en regende hard met hagelbuien, keepte de beloftevolle DWS er Eric-Jan Jongbloed de wedstrijd Rood-Wit – DWS. In een lichtflits en harde knal werd Eric geraakt door de bliksem en overleed. Eric is 21 jaar geworden. Jan Jongbloed denkt nog vaak aan zijn zoon.” Soms kan ik zo maar huilen, bijvoorbeeld als ik op televisie mensen heel gelukkig met elkaar zie. Dat koppel ik dan aan het overlijden van mijn zoon. Soms ook als ik in de auto zit en opeens aan Eric denk. Dan barst ik niet enorm in tranen uit, maar ik huil wel. Het gebeurt gelukkig niet zo vaak meer als vroeger. Wat was ik gelukkig toen Eric geboren werd. Onbeschrijflijk. En natuurlijk ook bij de geboorte van mijn dochter. Daar kan het spelen van vijfentwintig WK’ s niet tegenop. Op de vraag of hij in een God gelooft antwoord Jan resoluut: Nee. Anders vind ik het zeer onredelijk dat hij mijn zoon heeft weggenomen. Er was geen enkele aanleiding voor. Als God wel bestaat, zou ik daar nog graag een uitleg voor krijgen.”

A.F.C. DWS Amsterdam (Amsterdam Football Club Door Wilskracht Sterk)  [NL]

Zijn dochter Nicole noemt haar vader een aparteling. Dat werd ook de titel van de biografie Jan Jongbloed-Aparteling. Hij wordt hierin omschreven als een man die altijd zichzelf is gebleven en die zijn bestaan graag overzichtelijk houdt. Hij heeft vrede met hoe alles is verlopen en met al het verdriet dat daarbij hoort is hij niet verbitterd. Lang hield hij potentiële biografen af. Want wat had hij nou eigenlijk te vertellen? Weer in dat verleden duiken? Nee, liever niet. ‘Wat geweest is, is geweest’, zei hij altijd. En dan citeerde Jongbloed zijn vader, de kleermaker. ‘Je moet vooruitkijken. Want als je achterom kijkt, loop je tegen de deur aan.’  Jan Jongbloed brak als international een keepersrecord: In 683 minuten speelde hij zonder een tegendoelpunt. Ook is hij met 711 gespeelde wedstrijden nog steeds recordhouder in het betaalde voetbal. In het KRO programma ‘De wandeling’ zien we Jan al pratend over Oranje. Jan Jongbloed is op 30 augustus 2023 na een lang ziekbed op 82 jarige leeftijd overleden.

Langzaam maar zeker bergafwaarts

‘Fritsie’ Flinkevleugel. Overl: 10-04-2020. 80 jaar.
Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-49.png

Een dure huishouding zoals de hoge kosten van het spelen in het Olympisch Stadion begonnen zich te wreken. In 1964/1965 wist DWS nog bijna zijn landstitel te prolongeren, maar daarna ging het langzaam minder. Pijlman: “De prestaties werden minder en de supporters die niet uit de Spaarndammerbuurt kwamen, hielden het voor gezien. Toen ging het al snel van kwaad tot erger.” In de loop der jaren heeft DWS vele bekende voetballers voortgebracht. Na de oorlog waren dat o.a.: Arie de Oude, Jan Jongbloed, Frits Flinkevleugel en Rinus Israël. De stadionclub verloor zienderogen zijn populariteit en voorzitter Solleveld zag zich gedwongen zijn waardevolste spelers te verkopen. Het was eerst Daan Schrijvers en Rinus Israël aan PSV en Feyenoord en uiteindelijk, in 1969, ook de beloftevolle linksbuiten Rob Rensenbrink aan Club Brugge.

AFC DWS selectie 1971/1972 met o.a.: Sije Visser, Niels Overweg, Mensink, Rob Bianchi, Dik, Jan Jongbloed en Boersma. Frits Flinkevleugel, Deijkers, Bachoffner, Kamminga, Muller, van Slooten en Vrauwdeunt.

Drie jaar later, na het seizoen 1971/1972, was het gedaan. De DWS profsectie ging samen met Blauw -Wit over in de fusieclub FC Amsterdam. Wat overbleef van beider clubs keerde terug in de rijen der amateurs. De vereniging die eerst zijn thuis had op de Spaarndammerdijk, Het Olympisch Stadion, en later in de Jan van ­Galenstraat, belandde uiteindelijk in het stadsuitbreidingsgebied Sportpark Spieringhorn, voorbij de A10.