Het is rond 1900 als er in Nederland langzamerhand belangstelling komt voor sport en ontspanning. Overgewaaid uit Engeland via connecties maakten jongelui van een zekere afkomst kennis met cricket en voetbal. Zo gebeurde het dat in de havenstad Rotterdam scholieren van een lagere school uit de Wijnstraat, tussen en na schooltijd gingen voetballen. Hoofdonderwijzer Vellinga zag zijn leerlingen, met namen als v Koetsveld, Doodewaard en Willem Oppenheim, zich vriendschappelijk ontwikkelen. In 1904 werden zij, in een oprichtingsvergadering aan de Glashaven, de grondleggers van de Rotterdamse Football Club Xerxes. De Griekse naam Xerxes was een knipoog naar een leraar, die deze naam vaak gebruikte voor de leerling met een extra kwaliteit.
1907: De eerste eenvoudige stappen
Als kleine vereniging binnen de Rotterdamse Voetbal Bond speelde Xerxes op 13 november 1904 haar eerste competitiewedstrijd thuis tegen het derde elftal van Achilles. Het werd een 8-3 overwinning. Er werd gespeeld op het terrein aan de Zanddijk, op de plaats waar tegenwoordig het oude GEB-gebouw nog staat. In 1907/1908 kwam Xerxes uit in de 3e klasse NVB in een poule met één enkele tegenstander Unitas. Er werden zes wedstrijden gespeeld en Xerxes eindigde op een tweede plek. Zo eenvoudig en overzichtelijk was het voetbal. Daarnaast werd gespeeld om de Holdertbeker. In de 1e ronde was Ajax de opponent waar, na twee verlengingen, met 1-2 van werd verloren. Xerxes heeft de smaak te pakken en in 1909/1910 bereikt de club de kwartfinale. De wedstrijd tegen DEC uit Amsterdam werd verloren met 3-0, maar na protest geannuleerd. De overgespeelde match tegen de Amsterdammers werd daarna reglementair met 2-1 verloren. Vanaf 1911 speelt men aan de Hudsonstraat in de omgeving van wat nu het Marconiplein is. Het stond bekend als de ‘Hooge Boomen’, vernoemd naar een boerderij in de Oud Mathenesse Polder.
De Holdertbeker voorloper van de KNVB beker
Hoogtepunt in de Holdertbeker reeks wordt het seizoen 1910/1911. De verrassing van het bekertoernooi is Xerxes. De jonge Rotterdamse derdeklasser schakelt onder meer Concordia en Hercules uit en dringt door tot de halve finale, waarin 1e klasser Quick uit Den Haag uiteindelijk met 1-2 te sterk is. Aan het einde seizoen 1920/1921 viert de vereniging een eerste kampioenschap en de stap naar de 2e klasse NVB. In 1925 speelde Xerxes op de 2e pinksterdag de Hollandsche cup finale om de NVB-Beker. De wedstrijd is op het UVV terrein te Utrecht. RFC Xerxes verloor kansloos van het Zaanse ZFC met 5-1. Met die eindstand mochten de Rotterdammers hun handen nog dicht knijpen. Want in Utrecht creëert ZFC voor slechts een handjevol toeschouwers kans na kans. Zelfs de tegen goal was een eigendoelpunt van de Zaankanters.
In 1930/1931 bereikte Xerxes door een kampioenschap de 1e klasse, de hoogste afdeling van het Nederlandse voetbal. Na promotiematches tegen Fortuna uit Vlaardingen en EDO, stonden de Haarlemmers en Xerxes gelijk. Voor beide clubs werd, bij winst in Haarlem, de hoogste vaderlandse klasse bereikt. Het werd een gelijkspel 1-1 dus moest er opnieuw tegen elkaar worden gespeeld. Op neutraal terrein dit keer was er van enige kwaliteitsverschil geen sprake. Ook nu moest een verlenging aan te pas komen.
Komende 25 seizoenen spelen op het hoogste niveau
Aan een lang en emotioneel voetbaljaar is een einde gekomen. Wat men toen nog niet kon vermoeden was dat zomer van 1931 een markeerpunt in de historie van Xerxes werd. Vanaf nu zou de vereniging 25 jaar onafgebroken voetballen in de hoogste landelijke afdeling. Uiteraard was er grote vreugde, maar er rees ook een probleem. Het veld en de inrichting aan het Groene Wegje voldeden niet aan de eisen van de eerste klasse. De thuiswedstrijden in het seizoen 1931-1932 moesten op het VOC-terrein aan de Kleiweg worden afgewerkt.
Clubicoon Wim Lagendaal: Groot en onverzettelijk.
Wim is geboren in Rotterdam op 13 april 1909. Vanuit de jeugd stroomde hij door naar het eerste elftal. Van daaruit was het vanzelfsprekend dat hij wordt geïnviteerd voor het Nederlands elftal. Door zijn imposante verschijning met een lengte van 1,98 meter was Wim Lagendaal naast de even lange doelman Adri van Male, een van de Rotterdamse reuzen in het Nederlands elftal. Wim Lagendaal met als bijnaam ‘de kanonskogel’, maakte ook internationaal naam. In een wedstrijd van Oranje in Parijs, op 29 november 1931 tegen Frankrijk, bracht hij in een paar minuten tijd, met 3 enorme schoten de stand van 1-1 op 1-4. Bijna 3.000 meegereisde supporters zagen het gebeuren en keerden tevreden over de 3-4 winst huiswaarts. Zijn hoogtepunt in het oranje shirt vormde het kwartet doelpunten 1932 uit tegen België, de 1-4 in Antwerpen want het was de eerste ‘echte’ overwinning op België na de Eerste Wereldoorlog.
Een recordaantal van tienduizend Nederlandse fans, was meegereisd. Lagendaal, een koele afwerker met een hard schot en een sterk hoofd, had het die dag werkelijk op de heupen. Hij glipte voortdurend met grote stappen langs zijn tegenstanders Nouwens en Heremans. Lagendaal kwam met zijn vier goals tegen België op een fenomenaal gemiddelde. In zijn eerste zeven interlands scoorde hij twaalf maal; de acht duels daarna nog maar één keer. Hij was ‘de honderdduizend of een niet’. Hij had vurige bewonderaars maar ook opposanten, die hem te langzaam en te weinig actief vonden.
Wim bleek ook andere kwaliteiten te hebben. Zo werd Lagendaal zelfs gezien als een oorlogsheld door Faas Wilkes. Die was van mening dat hij en anderen, hun leven te danken hadden aan zijn clubgenoot. Lagendaal was personeelschef van de Rotterdamse politie en wist het totale elftal van Xerxes met een Ausweis tot hulpagent te maken. Bij controle door de Duitse bezetter werden velen zo behoed voor transport naar Duitsland. Voor Faas Wilkes was hij een held want zonder papieren zou hij opgeroepen zijn voor de Arbeitseinsatz. De laatste jaren van zijn voetballoopbaan speelde Wim nog bij het elitaire VOC. Hij was overtuigd amateur en hield niet van de sfeer van het betaaldvoetbal. Wim Lagendaal overleed in zijn geboortestad op 6 maart 1987
Xerxes heeft nog steeds geen eigen sportpark.
Geen club speelde op zoveel verschillende sportterreinen als Xerxes. Na een rondgang langs kleine en onooglijke terreintjes speelt de club vanaf 1932 plotseling in het op één na grootste stadion van Nederland. Het stadion is een initiatief van ondernemer A. Poot die grote plannen heeft voor een recreatiegebied met onder meer een zwembad, Lunapark en dus ook een stadion voor Xerxes.
Het krijgt maar liefst 32.000 plaatsen en is daarmee na het Olympisch Stadion het op één na grootste stadion van Nederland. De ligging van dit eigen stadion, kilometers ten noorden van de stad, aan de Wilgenplas in Schiebroek is echter minder gunstig. Slechts acht seizoenen bestaat het als het in 1940 failliet gaat en vervolgens wordt ontmanteld. Xerxes blijft met lege handen achter en speelt een jaar later weer op een sober en piepklein terrein aan het Schiekanaal.
Clubicoon Faas Wilkes: Stijlvolle dribbelaar.
Servaas Wilkes geboren te Rotterdam op 13 oktober 1923, maakte zijn debuut voor het Nederlands voetbalelftal op 10 maart 1946 in de met 6-2 gewonnen interland tegen Luxemburg. Deze voetballende gentleman wordt gezien als een van de beste en sierlijkste Nederlandse voetballers aller tijden. Als tweebenige dribbelkoning was hij vooral bekend om zijn lange rushes en als ras pingelaar. Hij was misschien wel de Johan Cruijff van zijn tijd. Niet qua lichaamslengte maar wel net zo atletisch en qua speelstijl. Sierlijk passeerde hij de ene tegenstander na de andere, waarbij zijn afronding fenomenaal was. Zijn aantal van 35 goals in 38 interlands was voor Dennis Bergkamp en Patrick Kluivert nooit te achterhalen geweest als Wilkes niet bijna zes jaar was buitengesloten. Van 1949 tot 1955 waarbinnen 28 interlands werden gespeeld was Faas vanwege zijn profstatus niet welkom bij het Nederlands elftal. Ook kon hij vanwege de oorlog pas als 22-jarige zijn debuut maken.
Faas Wilkes was voorbestemd om van jongs af aan meubelmaker te worden om daarna samen met zijn broer het transportbedrijf van zijn familie, het verhuisbedrijf Fa. Wilkes & Zoonen over te nemen. Op 14 april 1941 debuteerde hij bij Xerxes op 17-jarige leeftijd tegen CVV (6-0). De club kwam uit in de 1e Klasse West. In die tijd kende de Nederlandse voetbalwereld geen profs, maar Wilkes wilde met voetballen zijn geld verdienen. Hij en zijn broer doelman Leen bij Xerxes verhuisden naar MVV in ruil voor twee Bedford vrachtwagens. Dit zag de KNVB als een betaling.
In de amateurvoetbalwereld van toen was dat een schande en Wilkes kreeg een speelverbod opgelegd van een jaar. Dat was een te grote straf voor de broers Wilkes Faas en zij hebben toen afgezien van een transfer en konden bij Xerxes dat seizoen uit spelen. In 1949 kreeg Faas Wilkes dan eindelijk waar hij naar op zoek was, een club waar hij voor veel geld zijn talent kan vertonen. Internazionale bood hem een contract aan ter waarde van 60.000 gulden per jaar en zo werd hij de vierde Nederlandse voetballer die in het buitenland ging spelen. De KNVB regels waren streng en duidelijk en sloot Wilkes vanwege zijn prof-status voor een aantal jaar uit van het Nederlands elftal. In Italië spraken zijn speelstijl en uiterlijk de fans meteen aan en Wilkes werd al snel de sterspeler. Hij kreeg er de bijnaam “Il Tulipano”. Wilkes vertrok na drie jaar via Torino naar Valencia CF. Bij deze Spaanse club werd hij al na een wedstrijd op de schouders van de supporters door de stad gedragen als eerbetoon voor zijn optreden. Samen met twee andere buitenlanders, Alfredo Di Stéfano (Real Madrid) en Ladislao Kubala (FC Barcelona), groeide hij uit tot een van de meest legendarische voetballers in het Spanje van die tijd.
Mede door gezondheidsproblemen maar ook omdat het betaaldvoetbal ook hier was ingevoerd, keerde Wilkes in 1956 terug naar Nederland. Vanuit het Limburgse VVV uit Venlo, het Spaanse Levante UD en Fortuna ’54 kwam Faas terug bij zijn oude liefde Xerxes. Hij nam in 1964 afscheid van het voetbal. Faas Wilkes is op 15 augustus 2006 aan een hartstilstand te Rotterdam overleden.
Icoon Coen Moulijn: Krijt aan de kicks.
Coenraadt Moulijn is geboren te Rotterdam op 15 februari 1937. Coen groeide op in de Bloklandstraat in het Oude Noorden van Rotterdam. Hij speelde van midden jaren vijftig tot begin jaren zeventig als linksbuiten bij Feijenoord en het Nederlands elftal. Moulijn debuteerde in 1954 op zijn zeventiende voor de Rotterdamse club Xerxes, waar hij in zijn jeugd Faas Wilkes zag voetballen. Coen was 1 meter 72 lang en woog 62 kilo en de toenmalige linksbinnen toonde aan over talent te beschikken.
In de zomer van 1955 kocht stadgenoot Feyenoord de dribbelaar voor 28.000 gulden, destijds een groot bedrag. Coen Moulijn wordt beschouwd als een belangrijk symbool voor zowel sportclub Feyenoord als voor Rotterdam. Door zijn rol in het eerste voetbalteam van Feyenoord droeg hij sterk bij aan de successen van de club in het naoorlogse Rotterdam. In 1971 ontsnapte Moulijn aan de dood, nadat zijn auto werd gegrepen door een rangeertrein. Spijtig genoeg is het muurtje waar hij in zijn jeugd eindeloos tegenaan had gevoetbald, in de jaren zeventig ten prooi gevallen aan de stadsvernieuwing. In 1990 is elders in dezelfde straat een speelplaats voorzien van een (nep)”muur van Coen Moulijn”, ontworpen door de kunstenaar Hans Citroen. Op nieuwjaarsdag 2011 werd hij getroffen door een herseninfarct en overleed drie dagen later op 73-jarige leeftijd aan de gevolgen op 4 januari 2011 te Rotterdam.
1940/1945: De tweede wereldoorlog in Nederland.
Op 14 mei 1940 schrikt Rotterdam op. Op die middag tussen 13:27 en ongeveer 13:40 uur wordt door Duitse bommenwerpers een bombardement uitgevoerd. Het bombardement van een kwartier vernietigde bijna de gehele historische binnenstad Rotterdam. Naar schatting kwamen 650 tot 900 mensen om, en ongeveer 80.000 inwoners werden dakloos. Het bombardement was de reactie van de Duitse invallers op het verzet van de Nederlandse troepen (vooral bij de Afsluitdijk, op de Grebbeberg en aan de Moerdijkbruggen), waardoor de Duitse opmars werd vertraagd. Op 15 mei 1940 geeft Nederland zich over..
Veel mensen zullen verbaasd zijn als ze horen dat er tijdens de oorlog werd gevoetbald. De oorlogsjaren worden vooral geassocieerd met onderdrukking, verzet, joden vervolging, armoede en honger. En dat terwijl het voetbal in Nederland tijdens de oorlog populairder was dan ooit tevoren. Tienduizenden Nederlanders sloten zich aan bij een sportvereniging en het publiek in de stadions verdubbelde. Voetbal bood afleiding van de oorlogsellende. 10 dagen na het bombardement ziet de plaatselijke courant al weer perspectief. Er worden zelfs alweer mogelijkheden aangedragen om een onderlinge voetbalcompetitie te starten met Rotterdamse clubs zoals Feijenoord, Sparta, CVV, RFC en Xerxes.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdubbelde het bezoek aan voetbalwedstrijden ongeveer, hoewel verzetsbladen soms tot een boycot opriepen. Ook ondergedoken joden bezochten wedstrijden. Simon de Winter, een van oorsprong Nederlandse jood die nu in Israël woont, ging bijvoorbeeld in april 1944 als kind van twaalf jaar naar de kampioenswedstrijd tussen HVV en Neptunus op het Rotterdamse Spangen. Hij was fan van Neptunus. Kinderen hadden geen persoonsbewijs nodig. Tijdens de wedstrijd hield de landwacht echter plotseling een razzia. De tribunes werden afgezet. De Winter: `Nou, wat doe je dan? Je klimt over het hek, rent het veld in, gaat naar de kleedkamers. Ze kenden me natuurlijk nog bij Neptunus, en ik ben met de bus van de spelers het terrein kunnen verlaten.’
Soms wordt er in Nederland gespeculeerd dat deze of gene sportclub `fout’ zou zijn geweest in de oorlog. De waarheid is dat zo ongeveer alle clubs volledig met de Duitsers samenwerkten. Alle verenigingen royeerden in de herfst van 1941 bijvoorbeeld hun joodse leden. Slechts weinig clubs verzetten zich er tegen. In Zwolle was het PEC die bijvoorbeeld twee `NSB-meisjes’ als lid had afgewezen. De club werd op initiatief van de Sicherheits Dienst ontbonden en clubsecretaris Wim Peters in kamp Vught geïnterneerd. Bij Unitas in Delft werd in 1941 besloten een NSB’er niet tot bestuurslid te benoemen en ook daar werd de club door de autoriteiten ontbonden. Slachtoffer van dit conflict werd het prominente lid Huub Sterkenburg, die in een concentratiekamp stierf.
23 februari 1941. Xerxes speelt onder bizarre omstandigheden. Nadat in de eerste maanden een noodcompetitie door de (K)NVB was georganiseerd werd in het seizoen 1940/1941 weer een normale competitie gespeeld. Eén van de opvallendste momenten in de 1e klasse was de ontmoeting Ajax-Xerxes. Zowel de datum als de uitslag van de wedstrijd vallen op. Er werd gespeeld op 23 februari, ten tijde van de razzia’s in de Jodenbuurt rond het Waterlooplein die aan de Februaristaking van 25 en 26 februari vooraf gingen. Het tijdstip van deze competitiewedstrijd kan illustratief worden genoemd voor de opvatting dat de sport gewoon door moest gaan. De wedstrijd eindigde met 9-1 in het voordeel van Ajax.
Na de Tweede Wereldoorlog royeerden veel voetbalclubs spelers die lid waren geweest van de NSB. Iets later deed de KNVB hetzelfde, waarbij ook nog op drie andere dingen werd gelet: of een speler of bestuurder in Duitsland had gespeeld, of hij wedstrijden tegen Duitsers had georganiseerd en of hij bestuursfuncties uit handen van de Duitsers had aanvaard. De toenmalig KNVB-voorzitter Karel Lotsy speelde een dubieuze rol. Bron: Voetbal tijdens de 2e wereldoorlog door sporthistoricus Jurryt van de Vooren.
In de schaduw van de bezetting speelde Xerxes een onbeduidende rol. Heel even veren de supporters op als in 1943/1944 de selectie lang lijkt mee te strijden met de top in de 1e klasse. Voor het overige werden er nauwelijks aansprekende resultaten behaald. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren de clubs meer dan tweeduizend leden door oorlogsgeweld. In Voetbalmonument.nl vind je de slachtoffers terug van de Duitse tirannie.
1945: Nederland herrijst.
Vrijwel direct na de bevrijding van de Duitse bezetter organiseerden de 1e klassers uit de regio voor de vierde keer het Kampioenschap van Rotterdam. Feijenoord speelde sinds lange tijd weer in de Kuip. Xerxes en Neptunus echter konden nog geen gebruik maken van hun eigen terreinen, zij speelden allebei hun thuiswedstrijden in het stadion van Sparta. Feijenoord won de “Bevrijdingsbeker” door negen overwinningen waar alleen van Xerxes werd verloren.
Op 20 mei 1945: Xerxes tegen Hermes DVS om de ‘Bevrijdingsbeker’
Het zwervend bestaan van een voetbalvereniging.
Zoals bekend zit de club zonder eigen sportterrein en is het de enige club die haar competitiewedstrijden speelt in zowel De Kuip, als op Het Kasteel en Woudestein. Tussen 1945 en 1947 speelt Xerxes bij Feijenoord en Excelsior, totdat in 1947 eindelijk weer een eigen terrein in gebruik kan worden genomen aan de Kleiweg. In 1950 bouwt de club hier een imposante hoofdtribune met 2.000 plaatsen. De totale capaciteit bedraagt nu 12.000 plaatsen. Opvallend zijn de hoge vlaggenmasten die aan de lange zijde tegenover de hoofdtribune staan. De masten toornen hoog uit boven de lage staantribune. In 1963 moet Xerxes toch weer vertrekken, vanwege de aanleg van de N471. Het eerste team gaat spelen op Het Kasteel, de rest van de club vindt nieuwe velden iets verderop bij Zestienhoven.
Xerxes strijd om de titels
In de jaren na de oorlog strijden de blauw-witten opnieuw een paar jaar mee om de titel. In het seizoen 1947/1948 eindigt de club na een spannende strijd op één punt van kampioen HFC Haarlem. Onderling werden de punten eerlijk verdeeld maar Xerxes liet toch teveel liggen tegen laag geplaatsten. Zo ook op 18 januari 1948 tegen het Hilversumse ’t Gooi dat vecht tegen degradatie. Het werd een ontmoeting tussen de internationals Rinus Schaap en Faas Wilkes.
Op het prachtige door Dudok ontworpen Gemeentelijk Sportpark in de radiostad werd een technisch goede wedstrijd gespeeld ondanks het modderige veld. Zowel Schaap die het spel goed verdeelde als ook Wilkes met zijn verbluffende balspel lieten zich goed zien. De wedstrijd zou normaliter in een winst voor Xerxes zijn geëindigd als doelman Mosterd niet in grootse vorm verkeerde. Het was ’t Gooi dat in de 2e helft door een kopgoal van Chris Mol de punten in Hilversum hield. In de strijd om de titel verliest Xerxes dure punten en spelen de geel-zwarten zich veilig.
1948/1949: Xerxes opnieuw kansrijk in de titelrace.
Na het mislopen van de titel het afgelopen jaar loopt Xerxes opnieuw in de laatste fase schade op. Wederom is het degradatiekandidaat t Gooi het struikelblok dat inmiddels een angstgegner genoemd mag worden. De wedstrijd was uitgesteld, een paar maanden terug, door de winterse omstandigheden. Deze keer waren de voortekenen gunstig want zonder Rinus Schaap waren de Hilversummers duidelijk gehandicapt. Toch was het al na een paar minuten raak toen de thuisclub een 1-0 voorsprong nam via De Graaf. Tien minuten voor de rust appelleerde ’t Gooi door Willemse voor een doelpunt. De referee vond dat de speler grove taal gebruikte en stuurde de speler van het veld. Even daarna loste Rijshouwer van grote afstand een formidabel en onhoudbaar schot 1-1. Het tij leek gunstig in de 2e helft maar het was echter de Geel-Zwarte formatie die met veel energie het veldspel bepaalde. Na zestig minuten kreeg Henny Mol het op zijn heupen en in een lange rush passeerde hij de Xerxes achterhoede inclusief doelman Wilkes met 2-1 en daarmee stond de einduitslag vast.
Opnieuw hebben de Hilversummers blijk gegeven een struikelblok te zijn voor de Zebra’s en mede door de winst zich veilig speelden. Voor Xerxes echter was het een hard gelag. Deze dure verliespunten zorgden er uiteindelijk voor dat de club naast de titel zou grijpen. Zo dicht als de afgelopen twee seizoenen in de 1e klasse zouden de Rotterdammers nooit meer komen.
1954: Het betaaldvoetbal avontuur kan beginnen.
In het eerste prof-seizoen in 1954/1955 eindigt RFC Xerxes op een voorlaatste plaats. Dit is geen hoopgevende start want dat betekende een stap terug naar de 1e divisie waar het twee jaar zal verblijven. De KNVB die richting moet geven aan de professionalisering probeerde door herindeling de tachtig vereniging op sterkte te plaatsen. Er kwam een Eredivisie, twee 1e divisies en twee 2e divisies.
Donkere tijden voor RFC Xerxes
Langzaam aan zakt RFC Xerxes bedenkelijk weg om in 1957/1958 te degraderen naar de 2e divisie. In het seizoen 1958/1959 draait de club in de middenmoot mee als ’t Gooi gastheer is. Het wordt weer een pijnlijke ontmoeting. Het is 23 november als de wedstrijd zelfs de radio en de schrijvende pers haalt door een opmerkelijke hoge 9-2 nederlaag, met vijf doelpunten van Piet Burgers. In dat jaar hadden de radiostedelingen patent op hoge scores en werden dan ook fier kampioen. Het seizoen 1959/1960 behoort tot de donkerste periode uit het bestaan van Xerxes. In de nacompetitie voor behoud van de proflicentie tegen het Groningse Velocitas en De Baronie uit Breda wist de selectie haar positieve instelling niet om te zetten in voldoende punten. Ondanks de pogingen tussen ZFC en KFC tot een fusie en er onverwacht een plaatsje vrij zou komen, blijkt het niet het redmiddel, want Xerxes degradeert alsnog uit het betaaldvoetbal.
Vervolgens komt Xerxes via diverse amateurkampioenschappen weer terug en vraagt opnieuw een proflicentie aan. Dit nadat het team op 26 april 1962 de eveneens Rotterdamse CVV op het nippertje versloeg. De zenuwen werkte zo verlammend dat de Charloisse Voetbalvereniging in de 1e helft een voorsprong nam. Pas in de 2e helft werd door een penalty van Klomp het beoogde kampioenspunt binnen geschraapt. In het seizoen 1962/1963 wordt het een hernieuwde kennismaking met de 2e divisie met trainer Bob Janse als de nieuwe inspirator.
De wederopstanding van Xerxes.
Stap voor stap, jaar na jaar kruipt Xerxes omhoog uit het dal. In 1964/1965 en 1965/1966 laat de selectie de 2e divisie en de 1e divisie achter zich. De eredivisie is bereikt en in 1966/1967 wordt de goeie prestatiecurve doorgezet. Met spelers als Nol Heijerman, Piet Kriesch, Wim van Hanegem, Hans Dorjee, Lazar Radovic, Rob Jacobs en keeper Eddy Treytel staat er voldoende kwaliteit op het veld. Desondanks kampte Xerxes met tegenvallende toeschouwersaantallen, mede doordat men noodgedwongen de thuiswedstrijden moest afwerken op Het Kasteel, het stadion van stadgenoot Sparta.
Na een maand van overleg is de kogel door de kerk. Xerxes gaat fuseren met het Delftse DHC en de reacties zijn niet echt positief. Wat de Rotterdamse supporters nog het meest raakt is dat hun club nu van Rotterdam naar Delft verhuist. Ze waren in al die jaren wel gewend aan verhuizen maar nu buiten de stad spelen, dat hakte er wel in. Weliswaar krijgt het daar een eigen accommodatie maar het is niet naast de deur. Door de fusie met DHC moet de amateurtak gescheiden worden van de profs. De amateurs van Xerxes vallen nu terug naar de vierde klasse.
1967/1968: Prachtige resultaten met een bloedeloos einde.
In het nieuwe voetbaljaar deed fusieclub Xerxes/DHC het opmerkelijk goed tussen gelouterde ploegen als Ajax, Feyenoord, Sparta en ADO. Het elftal werd nog aangevuld met middenvelder Reinier ‘Beertje’ Kreijermaat waardoor er een stevig fundament ligt. Trainer van het geheel was Kurt Linder. Beelden van Xerxes/DHC- Feijenoord zijn geschoten op de zomerse zondag van13 augustus 1967.
Kleurrijke verhalen zijn er genoeg bijvoorbeeld zoals over de trainingen die Willem van Hanegem met een smoes nog wel eens schieten. Dan zei hij tegen trainer Kurt Linder: ‘Die rare Hans Dorjee is mij zomaar vergeten op te halen van het station.’ Maar in het weekend, als het er echt om ging, was ‘de Kromme’ de spil waar het team om draaide. De krantenkoppen uit die jaren spreken boekdelen: ‘Xerxes/DHC dolblij met overwinning op Feijenoord’, ‘Wim Hanegem de matchwinner’, of ‘Hanegem velt Telstar’. Het zijn de jaren dat Feijenoord nog met een ij werd geschreven en dat Willem van Hanegem in de kranten als Wim Hanegem door het leven ging. De nieuwe combinatie behaalde in het seizoen 1967-1968 een zevende plaats in de Eredivisie, maar toch ging de club failliet.
Xerxes is een iconische vereniging die diep in onze voetbalgeschiedenis zit. Een club die een sportleven lang een zwervend bestaan leed op zoek naar een vast onderkomen. We noemen de sportterreinen zoals het Groene Wegje, Kleiweg, Stadion Wilgenplas, Schiekanaal, Stadion Feijenoord “De Kuip, Het Kasteel en Laag Zestienhoven. Maar bovenal was Xerxes vele jaren leverancier van internationals. Illustere namen als Wim Lagendaal, Faas Wilkes, Coen Moulijn, Willem van Hanegem en Eddy Treytel spreken nog steeds tot de verbeelding. Zij zijn voor altijd verbonden met het unieke horizontaal-gestreepte blauwwitte sporttenue van Xerxes.