Volksclub van bootwerkers en kantoorbedienden
Het is zondagmiddag 19 juli 1908. Op het plein voor de Wilhelminakerk in de Oranjeboomstraat in de Rotterdamse wijk Feijenoord voetballen een aantal jongens, zoals wel vaker in die dagen. Het wemelde van de buurtvoetballers die om de andere dag een club oprichtte en weer ophielden te bestaan. Geld voor een echte leren bal hebben ze niet. De arbeiders op Rotterdam-Zuid, werkzaam in het havengebied of op kantoor, hebben het niet breed, dus de jongens behelpen zich met een tot bal samengeperste prop kranten, omwikkeld met pakpapier. Die zondag is een bijzondere zondag.
Één van de jongens, Kees van Baaren, heeft als verjaarscadeau van zijn vader, die een florerende timmerwinkel drijft, een echte leren bal gekregen. Razend enthousiast besluiten Kees, Gerard van Leerdam, Henk Mulder, Louis den Hartog en Nico Struijs later die middag in koffiehuis De Vereeniging aan de Persoonshaven een voetbalclub op te richten. Als naam kiezen ze Wilhelmina, naar de kerk waar het allemaal begon. Van Baaren: “Omdat we niets om handen hadden was voetballen ons enige verzetje en bij het wegkantelen van onze jeugdjaren rijpte langzamerhand in ons het verlangen een echte club op te richten en daarvoor werd dan op die 19e juli van het jaar 1908 de eerste steen gelegd.” Het eerste clubtenue is een rood shirt met blauwe mouwen en witte broek. Speelterrein is De Put een opgespoten terrein tussen het Afrikaanderplein en de Hilledijk. Eind juli 1908 wint Wilhelmina daar zijn eerste echte wedstrijd, met 2-1 tegen Be Quick uit Bospolder in Rotterdam-West. Wilhelmina gaat in het voorjaar van 1909 met Volharding samen en verandert de naam in Hillesluis-Feijenoord-Combinatie (HFC). De Rotterdamsche Voetbalbond (RVB) accepteert die naam echter niet, omdat het te veel verwarring zou geven met het al langer bestaande HFC uit Haarlem. In 1910 opnieuw een naamsverandering van HFC naar Celeritas.
Om weer later na een bewogen ledenvergadering op 7 juli 1912 drie alternatieven in stemming te brengen. Met 21 stemmen voor, en 4 tegen kiezen de leden die middag als nieuwe naam: Rotterdamsche Voetbal Vereeniging Feijenoord. Ook wordt dan het inmiddels klassieke tenue gekozen: een rood-wit shirt met zwarte broek en zwarte kousen met een rood-witte band. In dat zelfde seizoen 1912/1913 zien we de huidige naam prijken in de derde klasse West A. Overigens speelt Feijenoord vanaf 1909 op het Afrikaanderplein, waar een echt voetbalveld ligt. Op 25 augustus 1912 wint Feyenoord de eerste prijs in het korte bestaan: De Concordiaanbeker.
1916: Feijenoord neemt met enige hulp een forse stap
Het eerste elftal krijgt door een fusie met DCS een kwaliteitsimpuls met onder anderen Jan Petterson en Kees Pijl. Vooral die laatste, een echte goalgetter, zal later uitgroeien tot een van de grootste voor-oorlogse spelers van de club. Financieel gaat het niet al te best. De wedstrijden op het Afrikaanderplein worden weliswaar door duizenden mensen bezocht, maar omdat het veld eigendom is van de gemeente, kan de club geen entree heffen. Het komt geregeld voor dat de spelers zondagochtend nog moeten lappen om een bal te kunnen betalen, die een van hen dan op de fiets moet gaan kopen bij Dekker’s Sporthandel aan de Botersloot. Het eerste succes in de competitie is in de periode 1915/1916 als de Rotterdammers kampioen worden in de 3e klasse. Een jaar later springt de club vanuit de 2e klasse met een vierde plaats naar de 1e klasse. Dit komt mede door de coulance van de Bond. Die ziet dat de club in de NVB beker de halve finale bereikt en acht Feijenoord sterk genoeg voor de 1e klasse. Feijenoord strand in de semifinale door een 2-0 verlies tegen VSV uit Velsen.
Feijenoord moest door de hongersnood het veld aan de Afrikaanderplein verlaten. Er heerste voedselschaarste als gevolg van de 1e Wereldoorlog en de voetbalvelden op het plein maakten plaats voor volkstuintjes. In de zomer van 1917 betrekt de club een nieuw onderkomen aan de Kromme Zandweg. Daar is ruimte genoeg voor tribunes en zelfs een clubgebouw met kleedkamers.
Op 06 maart 1921 wordt Feijenoord kampioen door een uitoverwinning van 2-6 op ’t Gooi. De arbeidersclub uit Rotterdam-Zuid promoveert naar de 1e klasse. Het zal zich nestelen tussen de zogenoemde ‘heerenclubs’ die in die jaren het voetbal domineren.
Feijenoord ontmoet voor het eerst stadgenoot Sparta op 22 mei 1921. Op Spangen komt Feyenoord met 2-0 achter, maar door Kees Pijl en Adriaan Koonings – die beiden twee keer scoren – wint Feyenoord de eerste Rotterdamse derby met 2-4. De club is ambitieus en trekt met de Engelsman Bill Julian zelfs een professionele trainer aan die specifiek werkt aan de verbetering van techniek en tactiek.
De wedstrijden aan de Kromme Zandweg trekken steeds meer publiek. De club breidt de tribunecapaciteit uit en de gemeente legt een tramlijn aan om de mensenmassa zo goed mogelijk naar het stadion te vervoeren. Op 9 oktober 1921 zijn tienduizend belangstellenden getuige van de eerste ontmoeting met Ajax. Feyenoord verliest met 3-2, maar tekent protest aan tegen de eerste Amsterdamse goal. De bond honoreert dat, waardoor de eerste Klassieker de boeken in gaat als een 2-2 gelijkspel. Kees Pijl en Ok Formenoy, die later nog een spraakmakende overstap naar Sparta zal maken, zorgen voor de Rotterdamse treffers. Trainer Julian wordt daarna weer bedankt voor zijn diensten, want de club kan zijn salaris niet meer opbrengen. Zonder echte trainer wordt Feyenoord het jaar erop derde. In juni 1923 wordt de officiële naam van de club veranderd in Rotterdamse Voetbal & Athletiek Vereeniging Feijenoord. De actieve Athletiek-tak maakt al sinds 1918 deel uit van de club.
1922. Gerrit Hulsman: De 1e Feijenoorder in het Nederlands Elftal
Op 19 april 1922 speelt Gerrit Hulsman ex Go Ahead, namens Feijenoord in de vriendschappelijke wedstrijd Nederland-Denemarken 2-0. Op 25 november van 1923 spelen Gerrit Hulsman en Bertus Bul, een echte Rotterdammer, in het Nederlands elftal tegen Zwitserland 4-1. De havenwerker Bul, ook wel ‘de terriër’ genoemd vanwege zijn onverschrokken wilskracht, speelt daarin plotseling tussen ‘doktoren en meesters in de rechten’, zoals hij het zelf noemt. Niet lang daarna worden ook Kees Pijl en Adriaan Koonings opgeroepen voor Oranje.
1924: 1e landstitel met de sportieve bloemen uit Amsterdam
De ploeg wordt in de periode 1923/1924 afgetekend eerste met vijf punten voorsprong op naaste concurrent DFC en zes op de nummer drie ’t Gooi uit Hilversum. Feijenoord wordt afdelingskampioen, door een 1-1 gelijkspel bij Ajax. Al bij het vertrek naar Rotterdam worden de spelers op het station in Amsterdam hartelijk overladen met bloemen waarna duizenden mensen de ploeg opwachten bij het toenmalige station Delftse Poort.
In de competitie om de landstitel met de overige vier afdelingskampioenen Stormvogels, NAC, SC Enschede en Be Quick uit Groningen blijft Feyenoord vervolgens ongeslagen. Met een punt voorsprong op Stormvogels kroont het elftal, met Kees van Dijke, Bertus Bul, Kees Pijl , Jan Petterson en Adriaan ‘King’ Koonings als uitblinkers, zich voor het eerst tot de beste club van het land. In twee dagen moest Feijenoord twee wedstrijden spelen. Bizar en daarom ook een geweldige prestatie. Op zondag 8 juni werd er gewonnen uit bij SC Enschede met 0-2. Een dag later op 2e pinksterdag is het landskampioenschap een feit door thuis met 3-1 te winnen van Be Quick. De doorbraak van de arbeidersclub uit Rotterdam-Zuid is definitief een feit. De eerste landstitel vormt het begin van de eerste succesvolle bloeiperiode van de club, zestien jaar na de oprichting, in het derde seizoen als eersteklasser.
Clubicoon: Puck van Heel
Gerardus (“Puck”) van Heel is te Rotterdam op 21 januari 1904 geboren. De technisch begaafde middenvelder Van Heel geldt als een van de beste voetballers in Nederland in de periode vóór de 2e Wereldoorlog. De linksbenige middenvelder speelde 322 competitiewedstrijden voor Feijenoord, waarin hij 43 goals maakte. Hij was betrokken bij alle grote Feijenoord-successen voor de oorlog (vier landskampioenschappen en twee KNVB bekers). Hij kwam uit een groot gezin, dat in Rotterdam-Zuid weinig weelde kende. Hij was het vierde van elf kinderen van een Brabantse katholieke havenarbeider. Gerard werd, gezien zijn geringe lengte, al op de lagere school Puck genoemd. Hij was een ras-voetballertje en een bescheiden man. In het begin van zijn interlandloopbaan, zo gaf hij later toe, had hij moeite met vele medespelers die aan de universiteit studeerden. “Die mensen kwamen voor ons Feyenoorders uit een andere wereld. Sommigen van die lui zagen ons ook echt niet staan. Maar ach, toen wij later de meerderheid bij het Nederlands elftal vormden, keken wij iemand als doelman Gejus van der Meulen niet meer aan.”
Feyenoord was van oudsher een club van het gewone werkvolk. De spelers kwamen vrijwel stuk voor stuk voort uit het arbeidersmilieu. Het voetbal bood hun de mogelijkheid tot enig financieel voordeel, want de populariteit kon bij de supporters te gelde worden gemaakt. Bij Feyenoord had een beetje voetballer een café. Dat gold vanaf 1938 ook voor Van Heel op de hoek van de Bas Jungeriusstraat. Eerder had hij in hartje Rotterdam een sigarenzaak gedreven. Dat werk combineerde hij met de verkoop van kolen voor het bedrijf van de legendarische bestuurder Cor Kieboom.
Toen Puck van Heel in het voorjaar van 19 april 1925 tegen de Zwitsers als international debuteerde, had hij nog geen vaste plaats in het eerste elftal van Feyenoord. Later werd Puck aanvoerder en groeide uit tot het sportieve boegbeeld van de club. Op 2 mei 1937 speelde hij tegen België zijn zevenenvijftigste interland, en brak daarmee het record van Harry Dénis. Op 23 oktober 1938 speelde hij op 34-jarige leeftijd zijn vierenzestigste en laatste interland tegen Denemarken. Het einde van de voetballer Puck van Heel was opmerkelijk. Toen hij eind 1939 gekeurd moest worden voor de mobilisatie-dienst, vormde de linkerknie een beletsel. Van Heel werd afgekeurd, maar van de keuringsarts kreeg hij meteen te horen dat hij dan ook met voetballen diende te stoppen. Misschien is het niet toevallig dat met het afscheid van Puck van Heel als voetballer ook een einde kwam aan Feijenoords eerste bloeiperiode. In 1979 is zijn echtgenote Marie Schellekens overleden zij was de gangmaakster in de jaren 1920/1930 onder de vrouwen van Feyenoord en Oranje. Het overlijden deprimeerde de stervoetballer van weleer zeer. Gaandeweg begon hij het contact met de buitenwereld te mijden. Puck van Heel is op 18 december 1984 te Rotterdam overleden.
Vanaf 1926 een reeks van kampioenschappen.
Er volgen vier afdelingskampioenschappen. In 1926 wordt voor het eerst ook de prestigieuze Zilveren Bal gewonnen. Twee jaar later is Feyenoord, opnieuw de beste van Nederland en viert Rotterdam in 1928 de tweede landstitel . De stad gloeit wederom van trots, nu duidelijk is dat het succes van vier jaar eerder geen incident is geweest. In 1930 voegt Feyenoord ook de KNVB Beker toe. Goaltjesdief Jaap Barendregt zorgt in de finale tegen stadgenoot Excelsior voor de enige treffer. Het stadionnetje barst bijna letterlijk uit zijn voegen. Rijen dik staan de mensen langs de kant, de tribunes zijn elke wedstrijd weer afgeladen.
Toeschouwers verzinnen de meest uiteenlopende trucs om een plekje te bemachtigen en klimmen onder meer aan de achterkant van de tribunes omhoog om maar een glimp van de sterrenploeg uit Rotterdam-Zuid op te vangen. Opstootjes zijn niet ongewoon en steeds vaker moet de politie ingrijpen om de orde te handhaven. In 1931 wordt daarom besloten dat de poorten dicht gaan zodra er 12.000 mensen binnen zijn. De club wijkt voor belangrijke wedstrijden daarom nogal eens uit naar het stadion van Sparta.
Maar zelfs Het Kasteel kan de enorme toeloop nauwelijks aan, zo blijkt op 1 mei 1932 als de Rotterdammers daar voor de Kampioenscompetitie Ajax ontvangen (2-4). Controleurs worden onder de voet gelopen, tribunes bestormd en de politie grijpt fors in. De immense populariteit van Feyenoord betekent maar één ding, denkt Leen van Zandvliet, die in 1925 opnieuw voorzitter is geworden. De club heeft een nieuw stadion nodig. Niet zomaar een stadion. Er moet een stadion komen voor 60 tot 65.000 toeschouwers. Een revolutionair, historisch idee is geboren. Sportief heeft Feyenoord de succes met viermaal een 1e klasse titel maar een landstitel zit er even niet in. In 1935 legt de club wel beslag op de tweede KNVB Beker in de historie (5-2 winst op Helmond), maar dat wordt na de ‘gouden jaren’ toch echt gezien als een surrogaat-prijs.
Uitzicht op een derde Nederlandse voetbaltitel.
Op 22 juli 1935 slaat de Rotterdamse publiekslieveling Puck van Heel de eerste van 578 palen in de drassige polder van Varkenoord. Het dan komende seizoen 1935/1936 viert de club opnieuw een landstitel maar eenvoudig was het zeker niet. Met een drietal wedstrijden voor de boeg loopt de selectie thuis tegen een enorme zeperd aan. De inmiddels eeuwige rivaal Ajax zet de kampioenscompetitie met een 3-6 overwinning in vuur en vlam. Het krantenartikel uit de Leeuwarder nieuwsblad omschrijft treffend de ontstane situatie. Met nog duels tegen NAC en Be Quick heeft Feijenoord de kans op de landstitel in eigen hand. Uiteindelijk werd zowel uit in Breda ( 1-3) als ook thuis tegen de Groningers gewonnen (3-2) en is de club van Zuid op nieuw Nederlands sterkste.
De Kuip: Het antwoord op het uitdijende legioen.
Op een steenkoude zaterdagmiddag 27 maart 1937 wordt De Kuip officieel geopend, met een wedstrijd tegen het Belgische Beerschot. Feyenoord wint met 5-2 en in de winterse buien is de eerste goal in het nieuwe stadion van Leen Vente. Van de opening van Stadion Feijenoord (de Kuip) op 27 maart 1937 hiervan zijn video Beelden . Drijvende kracht achter de bouw van dit stadion was Feyenoord-voorzitter Leen van Zandvliet, naar wie tevens het aanliggende plein is vernoemd. Het stadion werd ontworpen door het architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt. Architect Leendert van der Vlugt overleed in 1936 en heeft de opening niet meegemaakt. De naam van de club wordt tegenwoordig met een IJ gespeld. Aan de Olympiazijde staat de clubnaam nog in de verouderde spelwijze met een Y geschreven.
Clubicoon Richard (Dombi) Kohn : Trainer en wonderdokter.
Vanaf 1935 breekt er weer een glansperiode aan, als Feyenoord dat jaar Richard Dombi als trainer naar Rotterdam haalt. De Oostenrijker, die eigenlijk Richard Kohn heet maar als speler bij MTB Boedapest in Hongarije de bijnaam Dombi (grijze eminentie) kreeg, blijkt een garantie voor succes. Hij maakt de ploeg, die nog altijd geleid wordt door de geweldige linkshalf Van Heel en doelman Adri van Male, spil Bas Paauwe en de behendige linksbuiten Jan Linssen (die maar liefst 22 jaar in het eerste speelt). Dombi maakt de selectie zowel technisch/tactisch en conditioneel sterker. Daarnaast is hij ook psychologisch en medisch goed onderlegd. Zo kookt hij op een vuurtje in de kleedkamer een gloeiend heet brouwsel, dat blessures als sneeuw voor de zon doet verdwijnen. Wat het mengsel precies bevat wordt nooit bekend, alleen dat de basis wordt gevormd door rubberlijm. Ook introduceert Dombi de zogenoemde lampenkorf, een toestel met 16 warme lampen dat zwellingen en kneuzingen wonderbaarlijk laat herstellen.
Het levert Dombi in Rotterdam de bijnaam ”Wonderdokter. Hij leidt zijn nieuwe club al in zijn eerste seizoen naar de landstitel (1936). Daarna volgen nog twee afdelingstitels (1937, 1938) en een landskampioenschap (1938). Rotterdam zindert en het voetbal van de club uit Zuid is oogstrelend. Dombi heeft het aloude en vooral op Britse leest geschoeide ‘kick-and-rush’ omgevormd tot verzorgd positiespel. De spelers weten elkaar blindelings te vinden. Dombi’s vierde seizoen eindigt echter zonder prijs. Zelfs het afdelingskampioenschap gaat aan Feyenoord voorbij, volgens de Wonderdokter vanwege verslapping. Hij vindt dat het elftal nieuw trainersbloed nodig heeft en vertrekt in 1939 “in het belang van de club “, zoals hij zelf zegt. Hij zal in de jaren ’50 nog twee keer terugkeren en weliswaar geen titels meer winnen, maar wel de bodem leggen voor nieuwe successen.
1940/1945: Rotterdam een stad in puin.
Op 5 mei 1940 wordt Feyenoord door een 1-0 zege bij DHC opnieuw afdelingskampioen. Nadat dat glorieus is gevierd door spelers en fans, maakt de club zich op voor een gooi naar de vijfde landstitel in de kampioenscompetitie. Vijf dagen later, op 10 mei, landen honderden Duitse parachutisten in Rotterdam-Zuid en is Nederland officieel in oorlog met Duitsland. De Duitsers willen optrekken naar het centrum van Rotterdam, maar de Nederlandse mariniers bieden zwaar verzet. Het Noordereiland is bezet, bij de Maasbruggen wordt fel slag geleverd.
Op 14 mei 1940 bombarderen de Duitsers het centrum van Rotterdam. Meer dan 800 mensen komen om, 80.000 Rotterdammers zijn dakloos, het centrum van de stad is verwoest. Een dag later capituleert Nederland. De Duitse bezetter wil dat de kampioenscompetitie wel degelijk wordt afgewerkt. Op 18 augustus 1940 wordt Feyenoord door een 2-0 zege op Heracles op Spangen (waar de club moet spelen omdat de Kuip door de Duitsers is ingenomen) voor de vijfde keer kampioen van Nederland. Doelpunten van Chris Sinke en Leen Vente.
Gefeest wordt er niet. ‘Het was onwerkelijk, bizar. De stad lag in puin, trainer Jack Hall was na de Duitse inval meteen naar Engeland gevlucht en de nazi’s hadden De Kuip gevorderd’, zegt Leen Vente, wiens café door het bombardement totaal was verwoest. Met uitzondering van het laatste oorlogsjaar (1944-1945) wordt er tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘gewoon’ gevoetbald. In het eerste ‘oorlogsseizoen’ is de bekende Rotterdamse bokstrainer Theo Huizenaar de trainer van het elftal, dat als zesde eindigt. Daarna stelt de club met Kees van Dijke een oud-speler aan als oefenmeester. Hij leidt Feyenoord in het seizoen 1941-1942 naar de tweede plaats. Kees Pijl, een andere oud topschutter van het eerste, volgt hem dan op. Onder Pijl wordt Feyenoord in 1943 afdelingskampioen en tweede in de kampioenscompetitie en een seizoen later vijfde. Uit het voetbalarchief van Beeld en Geluid de wedstrijd uit 1943 tussen Feijenoord en Ajax. Er werd gespeeld op het oude Feijenoord veld met de toeschouwers nog naast de doelpaal. Einduitslag 2-1. Op de website Voetbalmonument.nl zijn de verenigingen te verbinden met voetballers die het slachtoffer zijn geworden van de Duitse tirannie.
Schoorvoetend betaald voetbal.
De jaren ’50 beginnen ronduit slecht. Feyenoord ondervindt de gevolgen van het opkomende professionele voetbal, dat door de Nederlandse bond fel wordt tegengehouden en bestreden. In 1950 kiezen drie Feijenoord internationals, midvoor Joek Brandes, rechtsbinnen Piet Steenbergen en middenvelder Arie de Vroet voor lucratieve contracten in Frankrijk. Ook de ‘wilde’ profbond NBVB, die in tegenstelling tot de KNVB wél betaald voetbal organiseert, trekt aan spelers.
1954: Het betaald voetbalavontuur kan beginnen.
In 1954 gaat de KNVB overstag, mede onder druk van de publieke opinie die het Nederlandse voetbal langzaam ziet verschralen. Vele internationals zijn voor het geld naar het buitenland vertrokken. De bond accepteert betaaldvoetbal en komt tot een akkoord met de NBVB. Ook Feijenoord vraagt een proflicentie aan wat niet betekent dat er direct een verbetering van de prestaties gloort. In het eerste profseizoen 1954-1955 moet de club bij de eerste negen eindigen om het jaar erop uit te mogen komen in een van de vier nieuw te vormen hoofdklassen. Dat lukt pas in een curieus weekend waarin twee wedstrijden moesten worden gespeeld tegen Alkmaar’54. Op zaterdag 25 juni werd er thuis 2-2 gelijkgespeeld. De volgende dag in de laatste wedstrijd moest er per se gewonnen worden. Door een goal van Bep Zaal, maar vooral dankzij fenomenaal keeperswerk van Henk van der Bijl is de Hoofdklasse na een 0-1 zege in de Kaasstad een feit.
Clubicoon Cor Kieboom: Grote invloed op Feijenoord.
Cornelis Rocus Johannes Kieboom is geboren in Raamsdonsveer op 10 februari 1901. Hij was voorzitter van de voetbalclub Feijenoord van 1939 tot 1976. In zijn 27-jarig voorzitterschap vonden er voor zijn club en het voetbal in het algemeen, bijzondere gebeurtenissen plaats. Niet alleen de dreiging van de sloop van het Feijenoord-stadion, maar ook de invoering van het betaalde voetbal in Nederland, waarbij Kieboom zelf aan de wieg stond. Tijdens de beroemde ‘slaapkamerconferentie’ in het Utrechtse Hotel Terminus was het Kieboom die, samen met de voorzitters van Excelsior, Sparta en ADO, de bond ervan wist te overtuigen dat de invoering van het betaaldvoetbal een dringende noodzaak was. Dankzij Kieboom profiteerde Feyenoord optimaal van de invoering van het betaaldvoetbal in 1954. Met een uitgekiend transferbeleid legde hij de basis voor een nieuwe bloeiperiode.
De gewiekste en eigenzinnige Kieboom, in het dagelijks leven eigenaar van een kolen- en oliehandel, werkt in die jaren gestaag aan het bouwen van een degelijk en kwalitatief goed elftal. Hij trekt waar nodig volop de portemonnee om nieuwe spelers te ‘kopen’. In 1955 neemt hij zelfs de volledige Haagse club Holland Sport over, waardoor onder anderen de onbetwiste goalgetter Henk Schouten voor Feyenoord gaat spelen. Hij wordt in 1956 meteen topscorer van Nederland, vooral door zijn negen goals in het duel met de Volewijckers (11-4). Ook Cor van der Gijp komt in dat jaar naar Rotterdam-Zuid. Kieboom betaalt het Dordtse Emma 18.000 gulden voor de spits. Toen Kieboom in verband met een ernstige maagaandoening in 1967 besloot af te treden als voorzitter, benoemde de club hem als unieke blijk van waardering tot erevoorzitter. In die hoedanigheid kon hij de meest succesvolle periode van zijn club, waarin Feijenoord onder meer Europees en Wereldkampioen werd, toch nog van dichtbij beleven. Cor Kieboom overleed op 28 juli 1982 te Rotterdam.
Clubicoon Coen Moulijn: Publiekslieveling allertijden.
Coenraadt (Coen) Moulijn is een geboren Rotterdammer van 15 februari 1937 en debuteerde op zijn zeventiende voor de Rotterdamse club Xerxes, waar hij in zijn jeugd Faas Wilkes zag voetballen. Hij is 1 meter 72 lang en weegt 62 kilo. De toenmalige linksbinnen toonde aan over talent te beschikken. In de zomer van 1955 kocht Feyenoord de dribbelaar voor 28.000 gulden, destijds een groot bedrag. Met dit bedrag kaapte de stadionclub de speler weg voor de neus van rivaal en stadgenoot Sparta.
Op 18 september 1955 debuteert Coen Moulijn in het rood witte shirt in de thuiswedstrijd tegen MVV (1-3) . Hij stond bekend om zijn spectaculaire en vaak onnavolgbare acties op de flanken, maar liet het verdedigen over aan zijn vriend Cor Veldhoen. De publiekslieveling trok tienduizenden mensen naar De Kuip. In zijn beginjaren kon Moulijn een wedstrijd haast in zijn eentje beslissen. Begin jaren zestig informeerde FC Barcelona of Moulijn te koop was, hij ging er niet op in en bleef in Rotterdam. Later liet hij weten dat hij daar spijt van had, als hij toen naar Barça was gegaan zou hij een stuk beroemder zijn geworden was zijn overtuiging.
In het Nederlands elftal speelde Moulijn tussen 1957 en 1969 in veertien jaar tijd 38 interlands, waarin hij vier doelpunten wist te maken. Doordat de linksbuiten zijn krachten spaarde voor tien beslissende acties per wedstrijd, werd zijn speelstijl vaak verward met wisselvalligheid. Hierdoor twijfelden de bondscoaches vaak aan zijn waarde voor het Nederlands elftal. Coen wordt beschouwd als een belangrijk symbool voor zowel sportclub Feyenoord als van Rotterdam. Misschien wel zoals Johan Cruijff voor de Amsterdammers was. Door zijn rol in het eerste voetbalteam van Feyenoord droeg hij sterk bij aan de successen van de club. Hij groeide uit tot misschien wel de grootste vertegenwoordiger van de ‘handen uit de mouwen’ mentaliteit van de naoorlogse havenstad. Hij zal tot zijn afscheid in 1972 maar liefst 607 wedstrijden spelen. Coen Moulijn werd op nieuwjaarsdag 2011 getroffen door een herseninfarct en overleed drie dagen later op 73-jarige leeftijd aan de gevolgen daarvan.
1956: Eindelijk de eerste ‘klassieker’ Feijenoord-Ajax.
In het seizoen 1956-1957 wordt er voor het eerst gespeeld in de eredivisie zoals we die vandaag kennen. Omdat Feyenoord en Ajax in de jaren daarvoor steeds in andere afdelingen uitkomen, wordt op 11 november 1956 dan ook de eerste Klassieker in negen jaar afgewerkt. In een afgeladen Kuip verslaat Feyenoord de Amsterdammers met maar liefst 7-3.
Daan den Bleijker is die middag de grote held met vier goals. Feyenoord speelt in die jaren bij vlagen prachtig voetbal, het publiek in de Kuip, die vanaf 1957 ook beschikt over een lichtinstallatie, geniet volop. Maar de prestaties blijven wisselvallig en de klasseringen mager. Het ontbreekt vooral aan spelers die de mouwen opstropen. Na de transfer van doelman Eddy Pieters-Graafland in 1958 van Ajax, haalt de club in 1959 dan ook erkende mannetjesputters als Reinier Kreijermaat (Elinkwijk), Jan Klaassens (VVV) en Rinus Bennaars (NOAD) naar Rotterdam. Nieuwe successen lijken een kwestie van tijd. Ook zien we uit het Polygoonjournaal de verloren KNVB Bekerfinale uit 1957 tussen Fortuna ’54 en Feyenoord. In een warme Kuip wist Feijenoord ondanks het ’thuisvoordeel’ niet te winnen en werd de eindstand 2-4 voor de Limburgers. Ook zijn er Videobeelden van de eerste speeldag van het seizoen 1959/1960 . Op zondag 23 augustus zien we fragmenten van Volendam –DWS A 3-1, Ajax- NAC 3-0, Fortuna ’54 – PSV 0-2 en Feijenoord- Sparta 0-1.
In seizoen 1960/1961 is het eindelijk weer eens feest in De Kuip. Na 21 lange jaren zonder landskampioenschap, behaalt Feyenoord op 28 mei door een 2-1 thuiszege op Rapid JC uit Kerkrade de titel. Rotterdam loopt uit om de kampioenen te eren en niet zonder reden: het elftal van de Tsjechische trainer George Sobotka speelt prachtig voetbal en scoort er lustig op los. Maar liefst honderd goals produceren de Rotterdammers, met Cor van der Gijp (29), Henk Schouten (19) en Coen Moulijn (16) als topscorers. Cor van der Gijp was in de periode 1955/1963 een schutter van de buitencategorie. Met een serie van 177 doelpunten is hij tot op heden clubtopscorer allertijden.
De zesde landstitel in de clubhistorie is er één met glans, ook al omdat aartsrivaal en regerend landskampioen Ajax twee keer wordt verslagen. Vooral de 9-5 thuiszege op de Amsterdammers van dat seizoen gaat als historisch de boeken in. In de meest doelpuntrijke klassieker ooit is Henk Schouten met vier goals de lieveling van het Legioen. Het kampioensfeest is een voorbode van nog veel meer succes in de jaren die volgen.
1965: Voor het eerst de dubbel.
Ook aan het van het seizoen 1962, 1965 en 1969 is Feyenoord de beste club van het land. In de loop van het seizoen 1964/1965 zijn er filmbeelden gemaakt van de wedstrijd Heracles – Feijenoord 1-5 en van de kampioenswedstrijd Feyenoord – GVAV van 25 april 1965 met commentaar van sportverslaggever Herman Kuiphof. Deze match eindigt in 1-1. Door het gelijkspel werd Feyenoord landskampioen en voegt bovendien ook nog de KNVB beker toe. Voor het eerst behaald de club in het bestaan de ‘dubbel’.
1969: Opnieuw zowel de landstitel als de KNVB beker.
Datzelfde gebeurt vier jaar later in de periode 1968/1969 als na de kampioenswedstrijd uit bij FC Twente (1-0 winst) in de bekerfinale PSV eraan moet geloven. Dat ging niet eenvoudig want na 90 minuten was er nog geen beslissing ook na een verlenging van 30 minuten bleef de stand 1-1. In de replay 3 dagen later maakte Feijenoord aan elke twijfel een eind door doelpunten van Willem van Hanegem en Henk Wery waren de Rotterdammers met 2-0 de terechte winnaar.
De Europese avonturen van de Rotterdammers.
In september 1961 doet de club als landskampioen voor het eerst mee aan het in 1955 gestarte toernooi om de Europa Cup I, de huidige Champions League. Op 6 september is in Zweden IFK Göteborg de tegenstander. Frans Bouwmeester, een jaar eerder overgekomen van NAC Breda als opvolger van de naar Frankrijk teruggekeerde Kees Rijvers, maakt Feyenoords het eerste ‘Europese’ doelpunt in een eenvoudige 3-0 zege. De terugreis naar Rotterdam verloopt nogal problematisch. Het vliegtuig moet wegens motorproblemen een tussenlanding maken in het Deense Aalborg, waarna Cor Veldhoen, Coen Moulijn, Frans Bouwmeester en trainer Franz Fuchs met geen tien paarden meer het toestel zijn in te krijgen en de reis per trein voortzetten. Thuis wordt het tegen de Zweden 8-2, waarna het Londense Tottenham Hotspur de volgende tegenstander is. Daarmee is de eerste Europese campagne van Feyenoord ten einde. De Rotterdamse semiprofs zijn niet opgewassen tegen de doorgewinterde Engelse professionals. Thuis wordt het 1-3, in Londen 1-1.
In 1963 bereikt het elftal verrassend de laatste vier van het Europese kampioenentoernooi. Feyenoord maakt dat seizoen internationaal indruk door Servette , Vasas Boedapest en het Stade Reims van de Franse wereldster Raymond Kopa uit te schakelen. Feijenoord loot voor de semifinale Europacup winnaar Benfica. Zij hadden een jaar eerder in de finale de vijfvoudig titelhouder Real Madrid met 5-3 verslagen. In het eerste duel worden de Portugezen in De Kuip op een perspectiefvolle 0-0 gehouden .
Zo’n vierduizend Rotterdamse fans geloven in een stunt en reizen de ploeg achterna naar Lissabon. 1500 supporters doen dat met twee grote passagiersschepen, de Grote Beer en de Waterman, die onder massale belangstelling vanaf de kades tussen Rotterdam en Hoek van Holland worden uitgezwaaid. Doelman Eddy Pieters Graafland was een verwoed filmer. Hij filmde vaak op hele bijzondere plaatsen zoals in de kleedkamer tijdens het betoog van de trainer. De NOS heeft samen met sportjournalist Matty Verkamman een greep mogen doen uit de collectie en er een serie uit samengesteld onder de titel ‘Door het oog van Eddy P.G.‘. Dit is deel 4 uit 1963 met een inleiding van Tom Egberts, lengte zeventien minuten. Ondanks de grote supportersschare is het Benfica van Eusebio in de Portugese hoofdstad te sterk: het prachtige Europa Cup avontuur eindigt met een 3-1 nederlaag.
In 1965 wordt Feyenoord in de eerste ronde van het Europa Cup I-toernooi gekoppeld aan het grote Real Madrid. ‘Als je dan toch overreden wordt, kan dat beter door een Rolls Royce gebeuren dan door een boerenkar,’ verzucht de altijd uitgesproken voorzitter Kieboom plastisch. In De Kuip is er van overreden worden vooralsnog geen sprake. Door goals van Hans Venneker en Hans Kraaij verslaan de Rotterdammers het Real van Puskas en Gento met 2-1 in een snoeiharde wedstrijd. NTS Studio Sport beelden .
In de slotfase ontstaat een massaal opstootje tussen de spelers, als de Spaanse rechtsback Miera publiekslieveling Moulijn een doodschop verkoopt. Als één man nemen de Feyenoorders het voor hun teammakker op en onder leiding van de withete Piet Kruiver wordt de Spanjaard achterna gezeten en flink te grazen genomen. De scheidsrechter Galba besluit een paar minuten voor het einde de wedstrijd maar aftefluiten. In de return is Feyenoord kansloos tegen de Spaanse grootmacht (5-0), die het toernooi dat seizoen voor de zesde keer zal winnen.
Feijenoord ‘On top of the world’
Oud-aanvoerder Gerard Kerkum en manager Guus Brox, samen belast met de transfers rond het eerste elftal, hebben in de tweede helft van de jaren ’60 verder gebouwd aan een ijzersterk Feyenoord. Zij halen onder anderen de verdedigers Rinus Israël (DWS) en Theo Laseroms (uit de VS), de Zweedse spits Ove Kindvall (IFK Norrköping), rechtsbuiten Henk Wery (DOS), middenvelder Franz Hasil (Schalke 04), verdediger Theo van Duivenbode (Ajax), middenvelder Willem van Hanegem en keeper Eddy Treijtel (beiden Xerxes/DHC) naar De Kuip. Met Eddy Pieters Graafland, Piet Romeijn, Cor Veldhoen en Wim Jansen, die in 1964 zijn debuut heeft gemaakt, vormen zij het hart van de ploeg die in de zomer van 1969 te maken krijgt met een nieuwe trainer: de Oostenrijker Ernst Happel, die overkomt van ADO. De vooral tactisch en psychologisch ijzersterke meestercoach geeft Feyenoord wat het tot dan toe miste. Voetballen konden de Rotterdammers als de beste, Happel voegt daar lef, flair en zelfvertrouwen aan toe.
Na een indrukwekkende opmars, waarin in de tweede ronde ook al bekerhouder AC Milan op grootse wijze is verslagen (1-0 nederlaag uit, 2-0 thuis), is Feyenoord op de toppen van zijn roem. Voor het oog van 25.000 meegereisde fans, zorgt Kindvall op 6 mei 1970 in Milaan voor wat nog altijd de mooiste dag is in de geschiedenis van de club. Met een leep boogballetje, diep in de verlenging, beslist hij in het kolkende San Siro in Milaan de finale van het toernooi om de Europa Cup voor Landskampioenen tegen Celtic. Feyenoord wint de Europa Cup I, als eerste Nederlandse club!
Beelden 1970 Europacup finale Feijenoord- Celtic 2-1
Honderdduizenden supporters staan een dag later op een volgepakte Coolsingel om de helden te eren en Rotterdam zindert van genot. Vier maanden later is het opnieuw feest in de stad. Na twee slijtageslagen tegen het spijkerharde Estudiantes de la Plata uit Argentinië, wint de club ook de Wereldbeker en mag Feyenoord zich de beste van de wereld noemen. Na het 2-2 gelijkspel in de uitwedstrijd met goals van Kindvall en Van Hanegem, na een 2-0 achterstand, is invaller Joop van Daele in De Kuip de man van de avond.
Wedstrijdbeelden van de terugwedstrijd om de Wereldbeker tegen Estudiantes de la Plata in De Kuip te Rotterdam. Met een harde schuiver bezorgt Joop van Daele, Feyenoord een 1-0 zege. Meteen daarna is de jonge Van Daele, die even daarvoor zijn semiprof-bestaan als loketbeambte bij de PTT heeft verruild voor een fulltime profcontract, het middelpunt van tumult, als het Argentijnse duo Malbernat/Pachame het brilletje van zijn gezicht trekt en vertrapt. Naast Europa Cup en Wereldbeker is het legendarisch geworden ‘brilletje van Van Daele’ nog altijd een van de meest bekeken relikwieën in het Feyenoord Museum.
Het granieten verdedigingskoppel.
In die jaren vormde Theo Laseroms samen met de al even meedogenloze Rinus Israël het meest gevreesde verdedigingsduo op de Nederlandse velden. IJzeren Rinus en Theo de Tank vulden elkaar perfect aan: Israël was de libero, Laseroms de pure mandekker voor wie zelfs Johan Cruijff het in de broek deed. Juist de meedogenloosheid van Laseroms was één van de pijlers onder de grote Feyenoord successen van eind jaren zestig en begin jaren zeventig.
Niet veel later wordt de titelhouder in de eerste ronde van het Europa Cuptoernooi op beschamende wijze uitgeschakeld door het nietige UT Arad uit Roemenië (1-1 thuis, 0-0 uit). Toch viert de club dat seizoen 1970/1971 zijn tiende landstitel, onder meer door een 1-3 uitzege in het Olympisch Stadion op Ajax in de voorlaatste wedstrijd van het seizoen. Samenvatting van de Klassieker uit 1971: Door doelpunten van Dick Schneider (2x) en Ove Kindvall. Voor Ajax scoort Piet Keizer. Bron: Phida Wolff schrijver van “Geen woorden maar daden”
Bron: Oudenaarden en Groenendijk de trilogie: “De geschiedenis van Feijenoord”.
Clubicoon Rinus Israël: Een voetbaldier met menselijke trekken.
Marinus David (Rinus) Israël is geboren op 19 maart 1942 en groeide op in de Volewijck van Amsterdam-Noord. Voetbal was zijn lust en zijn leven. Hij had een aardig stel hersens, maar die gebruikte hij vooral om na te denken over het voetbalspel. Hij verliet vroegtijdig de mulo en ging net als zijn vader Andries in de bouw werken. De arbeiderskrant Het Vrije Volk, de Partij v/d Arbeid en de familie waren een drie-eenheid. ”Moeder Bep liep de krantenwijk, want ze ging te voet bij het bezorgen van Het Vrije Volk. De verre adressen deden Rinus en zijn twee zussen, op de fiets. De krant paste bij de familie Israël, een socialistisch nest.
Hoewel hij in de Ribesstraat woonde, op een verre inworp van het Mosveld van De Volewijckers, kwam Israël bij DWV terecht. Profclub De Volewijckers zag de middenvelder met zijn prachtige trap en krachtige kopwerk over het hoofd. Op zijn zeventiende speelde Rinus al in het eerste van DWV, maar dat was niet zo’n succes. Hij kwam kracht tekort en liet zich terugzetten naar de jeugd. Om sterker te worden ging hij naar de boksschool van Hein van der Zee, De Ring, in Noord. “Ik ging er alleen trainen, sparren weigerde ik. Ik liet me niet voor m’n kanis slaan. Van DWV ging de jonge Rinus naar DWS (Door Wilskracht Sterk), de club van de Spaarndammerbuurt waarmee hij kampioen werd van de eerste divisie en in 1964 zowaar ook van de eredivisie. Hij was eerst nog rechtshalf, maar werd centrumverdediger naast Daan Schrijvers, een mannetjesputter die voetbalde met de borst vooruit en de kin omhoog.
In het seizoen 1963/1964 behaalde DWS de landstitel. De videofragmenten komen uit de kampioenswedstrijd thuis tegen GVAV. Met een inleiding van Sport in Beeld presentator Bob Spaak. Bij DWS, dat zijn thuiswedstrijden afwerkte in het Olympisch Stadion, begon Israël als semi-beroepsvoetballer. Toen voorzitter en geldschieter Henk Solleveld besloot zijn spelers als fullprofs in vaste dienst te nemen was dat voor hem een uitkomst. Hij kon opzeggen bij de gemeente, waar hij in dienst was bij de afdeling bestratingen, samen met zijn zwager en ploeggenoot Joop Burgers. Rinus was ‘handlanger’, wat betekende dat hij tegels en zand naar de stratenmakers moest sjouwen.
In de zomer van 1966 ging Israël van DWS voor de in die tijd lieve som van 450.000 gulden naar Feyenoord. De club wilde met hem het fundament leggen voor een nieuwe ploeg, die niet alleen mooi voetbal kon spelen. Het moest ook opgewassen zijn tegen het sterker wordende Ajax en weerwerk kon bieden in het Europese bekervoetbal. Amsterdammer Israël aardde wonderwel in Rotterdam, waar ploeggenoten en publiek hem vrijwel onmiddellijk in de armen sloten. “Met mijn cynisme paste ik daar goed. Rotterdammers mogen de boel ook graag in de zeik nemen.”
Israël heeft spijt van zijn gruwelpraktijken op het veld, alsmede wroeging over de verbale aanpak van zijn ploeggenoten. “Als ik vond dat er verzaakt werd, schold ik iedereen verrot en daarbij maakte ik geen enkel onderscheid. Zo deed ik het als trainer ook. Dat was fout, ik had dat anders moeten doen. Ik had rekening moeten houden met de verschillende karakters van voetballers en sowieso milder moeten zijn voor nieuwe spelers.”
Rinus Israël was een vechter zonder mededogen, maar ook een voortreffelijke voetballer met inzicht en overwicht. Israël kon zijn elftal op sleeptouw nemen en een wedstrijd naar zijn hand zetten. Zoals in de Europacupfinale tegen Celtic, toen Feyenoord nogal lullig op achterstand kwam en Israël mee ten aanval trok. Met een bekeken kopbal maakte Rinus gelijk en tegen het einde van de verlenging met een snelle vrije trap en een fijngevoelige dieptebal ook de winnende treffer van Ove Kindvall inleidde. Na acht seizoenen, waarin hij drie keer kampioen werd, de KNVB-beker won, de Europacup, de wereldbeker en de Uefa-cup, deed Feyenoord hem van de hand, omdat zijn knieën begonnen te kraken. Op 40-jarige leeftijd zet Rinus Israël een punt achter zijn spelersloopbaan en kiest hij voor het trainersvak. Met zijn spelinzicht en internationale ervaring werd hij een gewilde trainer.
Rinus Israël is tot en met 1984 (assistent) trainer van PEC Zwolle. In mei 1985 was Israël, samen met Leo van Veen en Johan Cruijff één van de drie kandidaten om bij Ajax de ontslagen hoofdtrainer Aad de Mos op te volgen. Uiteindelijk werd Cruijff de nieuwe man. Vanaf 1984 werd hij hoofdtrainer van FC Den Bosch en van 1986 tot en met 1988 trainer van Feyenoord, 1988-1989 PAOK Saloniki. Daarna opnieuw FC Den Bosch tot 1990. Bij Dynamo Boekarest was Rinus Israël, Technical director in het seizoen 1991-1992 en landskampioen van Roemenië werd. Na het Roemeense jaar was Rinus Israël vier jaar assistent-bondscoach in dienst bij de KNVB en assisteerde hij Dick Advocaat en Guus Hiddink bij het Nederlands Elftal. Hierna volgde nog een lange rij van clubs in binnen en buitenland. Rinus Israël is sinds 2017 trainer bij de amateurs van OFC Oostzaan. Of dit ook werkelijk zijn laatste voetbalklus zal zijn, blijft bij Rinus het voetbaldier gissen. Bron: Jaap Visser “Het Parool”.
Feijenoord clublied: Hand in hand kameraden door Jacky v Dam