Eén der grootste voetbalverenigingen.
In de jaren veertig telde de Groningse Oosterparkwijk, een arbeiderswijk die ook wel bekendstond als ‘Plan Oost’, maar liefst drie voetbalclubs. Deze verenigingen t.w. BRC, Blauw Rood Combinatie = Blauwe Dorp en Rode Dorp, Groen-Wit en Oostelijke Boys zouden de basis vormen voor de vooraanstaande Noordelijke vereniging. Op 18 mei 1945 vlak na de bevrijding smelten de voornoemde clubs samen en wordt de nieuwe naam v.v. Oosterparkers. BRC is ooit opgericht op 12 mei 1922 en is de oudste der fusieclubs. Deze geboortedatum wordt door Oosterparkers overgenomen.
De overige data zijn de OOSTELIJKE BOYS opgericht 4 augustus 1930 en GROEN WIT opgericht op 8 mei 1938. De fusievergadering werd gehouden in de kapperszaak H.Lanting aan de Hortensialaan.
Er wordt gestart met 10 senioren elftallen, 2 A-junioren teams en 2 B-junioren teams. Bij de fusie is f 815,93 in kas aanwezig en er zijn 315 leden en 1000 donateurs. Wegens papierschaarste komt er nog geen reglement op papier en ook is er geen clubblad beschikbaar maar zal er om de week een zelf gestencild blaadje uitgegeven worden.
1945: De club krijgt kleur door de bevrijders.
De clubkleuren van Oosterparkers werden door omstandigheden groen-wit. De toenmalige voorzitter Hovenkamp kreeg in de laatste weken van de oorlog een stel groene shirts en witte broeken van de Canadese bevrijders en daarin speelde de pas opgerichte Oosterparkers haar eerste wedstrijden. Die kleuren zijn altijd gebleven en werden een duidelijk kenmerk van de club. In de glorietijd, de vroege jaren vijftig, was Oosterparkers één van de grootste voetbalverenigingen in ledental van Nederland.
Lucifermerken, sigarenbandjes en suikerzakjes werden in de jaren vijftig gebruikt als reclame en volop verzameld door jong en oud. Vele hadden plakboeken vol en ruilbeurzen werden drukbezocht. Zie rechts een suikerzakje van Oosterparkers en links een voetbalclub embleem van tabaksfabriek Theodorus Niemeijer. Het Sportpark Oosterpark ligt in een gebied tussen de huidige Gorechtkade, het slachthuis aan het Damsterdiep en de Sint Franciscuskerk en heeft een toeschouwers capaciteit voor 15.000 toeschouwers.
vv Oosterparkers behaald haar eerste titel.
In het eerste seizoen na de fusie 1945/1946, liet de Groninger vereniging zien over een degelijk elftal te beschikken. In de derde klasse Noord is al ver voor het einde de kampioen bekend en dat zijn de Grunnigers. Het Nieuwsblad van het Noorden van 8 april 1946 schreef daar het volgende artikel over:
In het eerste seizoen van Oosterparkers 1946/1947 in de 2e klasse, streden ze direct mee om de titel met halverwege de competitie een koppositie. Op zondag 27 april ontmoeten de twee belangrijkste kemphanen elkaar in Meppel. Het zou een gedenkwaardige wedstrijd worden tegen Alcides waarbij Oosterparkers brutaalweg een 1-3 voorsprong namen. Na de rust stelde Alcides orde op zaken en wonnen verdient met 5-3. Aan het eind van het seizoen staat de selectie op een vierde plaats. Een prima resultaat voor de nieuwkomer in een poule van tien verenigingen waarin Alcides uit Meppel afgetekend kampioen werd.
1951: Voetbalbolwerk Groningen nu met vier 1e klassers
Langzaam maar zeker kruipt de Groen-Witte formatie richting de top om in het seizoen 1950/1951 opnieuw een hoogtepunt te bereiken. In de 2e klasse A werd Oosterparkers kampioen na veertien van de achttien gewonnen wedstrijden. Definitief werd het als op 8 april het elftal wint in een duel tegen Nicator. Oosterparkers wint met een uitslag van 1-3. Het ging dat seizoen buitengewoon goed. Met als kers op de voetbaltaart de gewonnen terugwedstrijd in Drenthe tegen Emmen. De volksclub van de stad, vestigde in dat seizoen een toeschouwersrecord. Tijdens de heenwedstrijd tegen Emmen zaten/stonden er, op de kop af, 11.014 man in het Oosterpark. De jonge fusievereniging mag zich nu in het navolgend speeljaar meten met landelijke kleppers als Ajax, DOS en plaatsgenoot Be Quick. Dat voorjaar verrees er ook een lichtinstallatie en dank zij deze voorziening zijn er populaire avondwedstrijden met wereldsterren als Pelé, Uwe Seeler, Helmuth Rahn, Lev Yashin en Stanley Matthews met hun clubs. Op 15 maart 1951 is er de eerste lichtwedstrijd met een 4 – 2 winst op GVAV. Het Oostersportpark werd steeds meer een voetbalbolwerk met een hoofdveld van stadionachtige allure. Befaamde namen in het noorden zijn Ali Kruger, Heiko Wolda, Henk Duitsch, de Bolhuizen, Klaas Snip, Gradus Fransen en Frans van der Heide.
Ontwikkeling van plan Oost naar Oosterparkwijk.
Groningen Oost groeide snel, want er werden veel goedkope sociale woningen gebouwd. Vooral veel bewoners vanachter de Veemarkt kwamen er te wonen. Zoals bouwvakkers, betonvlechters, kortom de mannen van het harde, ruige werk en visboeren evenals werklozen die nauwelijks huur konden betalen. Zo ontstond in Plan Oost een bevolkingsgroep die door velen in die tijd met de nek aangekeken werd en niet zelden ‘schooiers en plebs’ genoemd werden. Een aantal jaren later veranderde de naam van de wijk in ‘Oosterparkwijk’. Mede doordat er een vaste brug over het Gorechtkanaal en het Damsterdiep was gekomen, werd de toegankelijkheid van de wijk een stuk groter. Het inwonerstal groeide en bloeide, maar behield altijd het kenmerk van die typische arbeiderswijk. In de eerste jaren mocht de club volgens een gemeentelijke verordening zondags niet voor elf uur ’s morgens op het Oosterpark voetballen. Men wilde niet dat de kerkgangers van de Sint Franciscuskerk last van de voetballers hadden.
1952: Struikelend het seizoen door.
De stap van 2e naar de 1e klasse is een grote stap. Zo ook voor de Groenwitten want aan het einde van het seizoen 1951/1952 bungelde de club onderaan. Degradatie kon echter nog worden ontlopen wanneer de Oosterparkers de kruiswedstrijd tegen Achilles uit Assen zouden weten te winnen. Optimisme was er volop bij de ploeg. Ten eerste werd er gespeeld in het neutrale stadion van Be Quick wat een bijna thuiswedstrijd is. Maar de positieve houding kwam vooral voort uit de recente resultaten in de competitie namelijk 0-2 winst uit, en thuis 4-3. Het zou echter anders lopen: lees het bijgaand kranten artikel van 12 mei 1952.
In het cluborgaan worden leden gewezen op schoonheid en veiligheid ‘ Het is gebleken, dat verschillende jongens spijkers in hun noppen hebben die uitsteken. Dit is zeer gevaarlijk jongens. Laat dat even nazien of vraag je vader of die de spijkers even wil wegslaan. De spelers worden vriendelijk verzocht om de shirts, die van de vereniging zijn, te behandelen alsof het hun eigen zijn. Gebruik ze niet als dweil en maak er geen schoenen mee schoon.’
1953: Opnieuw gaat de club naar de 1e klasse.
De rug werd gerecht en zie, in het seizoen 1952/1953 speelden de selectie in de nacompetitie om een promotieplek naar de 1e klasse met ZFC en Veendam. De eerste wedstrijd werd uit verloren van ZFC met 2-1. Een week later was er het streekduel met Veendam. Deze werd met 3-2 gewonnen ondanks dat in de 1e helft een Oosterparkers speler uit het veld was gestuurd. Op 22 juni werd de uitwedstrijd tegen Veendam met 2-3 gewonnen maar beslissend was het niet want directe concurrent ZFC zou een week later ook van Veendam winnen. Het thuisduel tegen de Zaandammers moest de beslissing brengen. Het Oosterpark zat met 13.000 toeschouwers bomvol en de confrontatie tegen ZFC werd met 1-0 gewonnen. Het hoogste doel is een feit en het spelen tegen de top van Nederland een heerlijk vooruitzicht.
Clubicoon Klaas Snip: Creatief binnen en buiten het veld.
Klaas Snip is op 23 augustus 1933 geboren te Groningen en groeide op in de Oosterparkwijk. Hij was als voetballer vooral succesrijk in de kantlijn van het betaaldvoetbal. Een grote jongen bij kleine clubs, zo mag Klaas in de Noordelijke sportgeschiedenis worden genoemd. Zijn domein was de toenmalige tweede divisie, waar hij bij verenigingen als Oosterparkers, Tubantia, Veendam, Zwartemeer en Be Quick furore maakte als goaltjesdief. Niet voor niets staat Oosterparkers als eerste club in dit rijtje geposteerd daar waar zijn voetbalwieg stond. Via Oosterparkers haalde hij bijna wekelijks de voorpagina als doelpuntenmaker. Klaas Snip was niet alleen een snelle linksbuiten, maar bovenal een voetballer met overzicht. Hij scoorde niet alleen gemakkelijk, maar bracht ook zijn medespelers kansrijk voor het doel.
In zijn Zwartemeer-periode vormde hij met Tony Roosken een super-duo. In het seizoen 1963/1964 troffen ze getweeën liefst 44 keer het doel. Hij stond eigenlijk aan de basis van Roosken’s-doelpunten. De topscorer aller tijden van Zwartemeer Tony Roosken memoreerde eens “Wij vormden een gouden duo”. Klaas Snip bleef als semi-profvoetballer echter nooit ergens lang. Zo speelde hij van 1947 tot 1959 bij vv Oosterparkers om vervolgens in een periode van nog geen tien jaar bij liefst vijf clubs zijn kunsten te vertonen. Aldus was hij een van de eerste voetbalnomaden in ons land. Dat hij zo gemakkelijk verkaste, had deels met zijn werk te maken waardoor hij vaak moest verhuizen.
Naast het leven als semi-prof was Klaas etaleur bij winkelketen de HEMA. Het inkomen als clubspeler was in het algemeen onvoldoende om van rond te komen, afgezien van de echte landelijke toppers. Toen het Hengelose Tubantia hem binnenhaalde, zat er ook in de secondaire sfeer nog een aardige premie aan. Klaas kon bij de Tubanters kiezen uit een Fiat 500 of een complete inrichting in het nieuwe huis. Hij koos voor de auto. Het tekende zijn status van grote jongen bij marginale profclubs. De meeste contractspelers moesten het doen, bij wijze van spreken met een mud Eigenheimers. De laatste keer dat hij zijn kicks aantrok was in 1967 bij het Groningse GRC. Klaas Snip is op 11 oktober 2007 overleden en is 74 jaar geworden.
Profvoetbal is andere Groninger Koek.
Daar waar vele supporters naar uitkeken werd in het seizoen 1953/1954 een desillusie. Alleen de thuiswedstrijden tegen Enschedese Boys, RCH, Wageningen en Leeuwarden leverden een overwinning op. Vijf keer werd er gelijk gespeeld en zeventien keer verloren. Met een doelsaldo van 25 voor en 59 tegen was de laatste plaats het eindresultaat. Ondanks dit feit was het spelen tegen o.a. Ajax uit in de Meer met een dragelijke 2-1 verlies als een bijzondere wedstrijd ervaren. De transformatie van sportpark tot voetbalstadion kwam in een stroomversnelling terecht toen in 1954 het profvoetbal zijn intrede deed in Nederland.
Net als stadgenoten GVAV, Be Quick en Velocitas stortte Oosterparkers zich vanaf 1954/1955 in het profavontuur. De eerste wedstrijd werd gewonnen van Enschedese Boys met 3-2. Diepte punt in de competitie was het duel tegen PEC Zwolle waar, na een voorsprong van 0-3, er met 9-3 werd verloren. Het lukte Oosterparkers niet om aan te haken bij de middenmoot. Op zich niet vreemd want de beste spelers waren weggekocht door o.a. stadgenoot GVAV. Degradatie was onvermijdelijk en ook in de daarop volgende periode 1956-1957 eindigde de club in de 2e divisie op de twaalfde plaats van de vijftien clubs. In de twee laatste jaren van het betaaldvoetbal eindigden de Oosterparkers, met de rode lantaarn om de nek, als vijftiende en laatste in de 2e Divisie B.
Clubicoon Dirk Jacobus Willem Nanninga: De onverzettelijke.
Een der markantste speler bij de Noorderlingen is Dick Nanninga een kopsterke spits met een hardheid die op de grens lag van het toelaatbare. Journalist Jeroen Siebelink beschrijft in een biografie het levensverhaal van Nanninga, die geboren is in het Blauwe Dorp in de Groningse Oosterparkwijk, op 17 januari 1949. Daar waar rouwdouwer en sportman Nanninga opgroeit, turnt, tafeltennist en voetbalt en al op zijn negende begint te roken. Hij maakt zijn meisje Elly al jong zwanger, trouwt zoals het hoort en gaat trots aan het werk als betongieter. Voetballen doet hij bij de amateurs van Oosterparkers. Voor trainen heeft hij geen tijd en als hij een klus heeft op zondag zegt hij de wedstrijd af. Dick is een fenomeen: een bikkelharde aanvaller met een geweldige koptechniek. Het Oosterpark loopt voor hem uit. Nanninga kwam tot op 24-jarige leeftijd uit voor de Oosterparkers. FC Groningen, de club waar hij van droomt, ziet hem niet staan. ,,Die ken ik niet’’, zegt trainer Ron Groenewoud als de krant hem vraagt of hij interesse heeft in die Nanninga van Oosterparkers.
SC Veendam ziet het wel en lijft hem in voor 350 gulden per maand en een tweedehands Opel Kadett Station. Als na één seizoen, eredivisieclub Roda JC op de stoep staat, probeert hij het nog één keer bij zijn jeugdliefde, maar FC Groningen biedt hem een schijntje. In Kerkrade groeit Nanninga uit tot held van Limburg. Bij Oranje, waar Groenewoud hulptrainer is ontmoeten zij elkaar opnieuw. ” Ik ben Ron Groenewoud”, stelt de coach zich voor. “Die ken ik niet “, zegt Nanninga. De spits weigert de uitgestoken hand. In het algemeen was Nanninga een zorgeloze man, maar soms smaakte hem het genoegen van wraak. ,,Die anekdote over Groenewoud mocht hij graag opdissen’’, zegt Siebelink. ,,De onderwaardering door FC Groningen, en later ook bij het Nederlands elftal, zat hem dwars. In zijn carrière bij Roda JC speelde hij 225 duels en maakte hij 107 doelpunten. In de acht seizoenen bij de Limburgers werd hij topscorer aller tijden.
Als voetballer had Dick Nanninga de finesse van een vrachtschip. Een rouwdouwer en voor niets en niemand bang, en altijd bereid het duel aan te gaan. Zijn speelstijl had soms hilarische situaties tot gevolg. Tijdens de eerste helft van een allang vergeten wedstrijd van Roda JC raakte hij weer eens geblesseerd. In de rust werd de schade opgenomen. Twee gebroken ribben, een andere rib gekneusd en een verrekte lies. Nanninga beet op z’n tanden, draaide een sjekkie tegen de schrik en liet zich van zijn tepels tot zijn kruis intapen. Zo, als een mummie met bakkebaarden, verscheen hij even later weer aan de aftrap. Hij kon zijn lijf amper nog bewegen en na de wedstrijd plaste hij bloed. Dat bleek later te komen door een gekneusde nier. Nanninga had er nauwelijks iets van gemerkt, zei hij later.
Eens vloog hij boven het Groninger landschap.
Hij was een van de grootste kopspecialisten uit de moderne Nederlandse voetbalgeschiedenis. In de lucht had hij de gortdroge stijl die bij zijn persoonlijkheid paste. Dick hield niet van poespas, ook niet als kopper. Kort na zijn eigen lancering strekte hij gewoon z’n lange lijf, trok het als een harmonica uit en ging dan, vaak enigszins schuin en met de armen soms strak langs het lichaam, als een raket de lucht in. Soms was het alsof hij het vermogen had daar een tijdje te kunnen blijven hangen, wachtend op een voorzet van Pierre Vermeulen, Adrie Koster of Gerard van der Lem om dan zijn kop tegen die bal aan te rammen, want Dick Nanninga had een voorhoofd als een sloophamer. Zijn speelstijl bracht hem bij Roda JC de titel topscorer aller tijden alsmede twee hernia’s, een beenbreuk, twee afgescheurde kruisbanden, tientallen butsen, gaten en littekens op zijn hoofd, een miltbeschadiging en ontelbare gebroken armen, polsen en ribben. Een transfer naar Ajax ketste af, omdat hij ook een bloemenzaak in Kerkrade had.
In de WK Finale 1978 tegen gastland Argentinië scoorde hij acht minuten voor tijd de gelijkmaker (1-1) uit een voorzet van René van de Kerkhof. De negentig minuten zijn voorbij in een kolkend Estadio Monumental te Buenos Aires, niet nadat Rensenbrink in de allerlaatste minuut tegen de paal schoot. De verlenging voor 75 duizend Argentijnen zal het moment worden voor Mario Kempes. Hij maakt met twee doelpunten aan alle illusies van Oranje een einde. Eindstand Argentinië – Nederland 3-1.
In het totaal speelde Nanninga vijftien interlands, waarin hij zes keer scoorde. In 1986 beëindigde hij zijn carrière op 37-jarige leeftijd. In 2012 werd zijn linker onderbeen geamputeerd als gevolg van suikerziekte. Tijdens de ziekenhuisopname traden complicaties op, waarna Nanninga enkele maanden in coma lag. Voormalig oranje coach en ploeggenoot Bert van Marwijk, begint als vanzelf te glimlachen wanneer de naam Dick Nanninga valt.” Een schitterende kerel en als spits voor niemand bang. Hij kon geweldig uitdelen, maar minstens zo goed incasseren. IJzersterk, met een waanzinnig hoge pijngrens. In onze MVV-tijd hebben we flink gelachen. Dirk en ik zaten altijd achterin de bus te kaarten en bier te drinken. Van die halve liter blikken. En roken, hè? .” Dick was één van de twee Nederlanders die ooit scoorden in de finale van een wereldkampioenschap voetbal en de enige die dat deed via een velddoelpunt. Johan Neeskens deed het uit een penalty in 1974 tegen Duitsland.
Dick Nanninga was getrouwd en had twee dochters en een zoon. Hij scheidde van zijn vrouw en woonde op latere leeftijd samen met een vriendin in het Belgische Neeroeteren. De laatste jaren van zijn leven kampte hij met een slechte gezondheid. In 2014 werd ook het rechteronderbeen van Nanninga geamputeerd. Dick Nanninga overleed in 2015 op 66-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Maaseik, waar hij enkele weken eerder was opgenomen met hoge koorts. In een persoonlijk video portret zien we Dick in gesprek met zijn dochter.
Zondag 24 mei 1959. Velocitas – Oosterparkers 0-0.
De voorlaatste thuiswedstrijd van de club in het betaalde voetbal was op zondag 18 mei 1959 in een streekduel Oosterparkers – Zwartemeer 1-1. Voor slechts 800 toeschouwers was dit een mooi resultaat want de Drenten speelde nog om een promotieplaats. De 1-0 kwam van Henk Duitsch en Kalter maakte 1-1 voor de bezoekers. Door deze uitslag waren Parkers met nog een uitwedstrijd te spelen zeker van de nacompetitie. De allerlaatste uitwedstrijd van het seizoen was op 24 mei . Het werd een derby tegen stadsgenoot Velocitas in het Groninger Stadspark. Een mooie affiche zo het lijkt maar met een rouwrandje want beide Groninger clubs stonden stijf onderaan in de 2e divisie. Voor 1500 bezoekers werd het 0-0 en Velocitas moest een kruiswedstrijd spelen tegen Rheden dat evenveel punten had. Voor de Oosterparkers werd het een ander verhaal evenals voor streekgenoot vv Veendam die, in andere sferen, promoveerde naar de 1e divisie.
Vrijdag 29 mei 1959: Een dapper maar pijnlijk besluit.
Het betekende dat vv Oosterparkers aan het einde van het seizoen 1958/1959 tegen de kampioen van de amateurs moest spelen om een plek in het profvoetbal te behouden. Oosterparkers besloot deze beslissingswedstrijd echter niet af te wachten. De onkosten waren hoog en inkomsten laag en ook het zicht op betere tijden ontbrak. Het finale oordeel kwam op de bestuurstafel en een wijsbesluit volgde. vv Oosterparkers gaat vrijwillig terug naar de amateurs.
Met opgeheven hoofd.
Inmiddels zijn de grenzen en onmogelijkheden duidelijk voor Oosterparkers. Er staat echter nog een allerlaatste competitiewedstrijd op de clubaffiche die zo vond men gewoon gespeeld moest worden. De selectie wilde met opgeheven hoofd het betaaldvoetbal afsluiten. Het was een warme benauwde zondagmiddag voor een paar honderd trouwe toeschouwers tegen het Zwolsche PEC. Na een ongelukkige terugspeelbal wist de thuisploeg een 1-0 voorsprong te nemen. Na de rust brachten de bezoekers middels v/d Wetering de stand om te buigen, 1-2. De Oosterparkers gingen nu voor de eer volop in de aanval. Met de gelijkmaker van Chris Metus lag de winst voor het grijpen. Nu was het Rozema die met boogbal keeper Kamerman verschalkte 3-2. Vlak voor tijd was het opnieuw Chris Metus die de 4-2 winst veilig stelde en Oosterparkers en trainer Teun Prins een waardig betaaldvoetbal afscheid bracht .
Liefste wens: Ooit terug naar de Oosterparkwijk.
Anno 2019 speelt de club in de zaterdag 5e klasse. Na gedwongen verhuizingen door stadsuitbreiding voetbalt v.v. Oosterparkers op Kardinge waar de gemeente voor drie miljoen gulden een grootschalig verenigingsgebouw liet bouwen en de club, GVAV-Rapiditas als buurman kreeg. Maar door sentimenten omarmt keert de club het liefst weer terug naar de ‘eigen’ Oosterparkwijk. Het bestuur onderhandelt daarover met de gemeente. Want wat is Oosterparkers zonder haar wijk waar het clublied ooit werd gezongen. Het refrein luid als volgt:
Wij zijn de Oosterparkers, Altijd zijn wij Paraat,
Geen tegenstand hoe groot ook, Die ons terneder slaat.
Wij vechten saam en houden vol. Tot dat er schot in zit.
Wij zijn “De Oosterparkers”, De jongens van “Groen-Wit”.