1906: De oudere broer van Sportclub Enschede’
De vraag wanneer in Enschede voor het eerst een voetbalwedstrijd is gespeeld, is niet met stelligheid te beantwoorden. Bekend is dat er in 1865 een demonstratiewedstrijd is gespeeld tussen Engelse textielmonteurs en leden van een Britse delegatie uit Den Haag. De introductie van het voetbalspel in Twente is mede te danken aan de families Blijdenstein, Van Heek en Ter Kuile, die ook op andere gebieden zo’n belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Enschede. Evenals elders werd het spel geleidelijk verder ontwikkeld. Het duurde tot 1893 voordat er een Oostelijke voetbalklasse met bijbehorende competitie werd ingesteld. Voetbal in clubverband wordt in Enschede voor het eerst genoemd op 31 augustus 1885, toen Prinses Wilhelmina (P.W.) werd opgericht. Pas in het eerste decennium van de twintigste eeuw kwamen daar de verenigingen bij die het voetbalgezicht van Enschede zouden gaan bepalen. Dat zijn Enschedese Boys (1906), Sportclub Enschede (1910) en in iets mindere mate Rigtersbleek (1910) .
Een groep jongens in de leeftijd van 16 jaar, de schoolbanken goed en wel verlaten, echte school- en buurtkameraden kwamen op 20 april 1906 op het idee samen een voetbalclub op te richten. De ‘oprichtingsvergadering’ werd gehouden op de stoep van bakkerswinkel Van Zuiden aan de Lipperkerkstraat, nabij het kruispunt met de Oliemolensingel. Bij handslag werd elkaar steun toegezegd. De oprichters waren B. Agterhuis, de gebroeders Baake, H. Dalenoord, J. Diekman , B. Groeneveld, J. Hartgers, J. Horst, H.G. Verveld en H. van Zuiden. Als naam voor de vereniging werd gekozen voor Lotisico. De vriendengroep van trapte aanvankelijk tegen een bal op een stuk weidegrond, gelegen tussen de Lage Bothofstraat en de spoorlijn Enschede-Gronau. Een jaar later werd aansluiting gezocht bij de Twentsche Voetbalbond, waarbij de naam van de vereniging werd gewijzigd in Excelsior. Bron: jubileumboek “Honderd jaar groen-wit”.
Zeven jaren in de Oostelijke 1e klasse
In 1910 moest de club opnieuw haar naam wijzigen en werd besloten tot Enschedese Boys. Tevens werden de clubkleuren veranderd, van geel en zwart naar groen en wit. Vanaf 1912 zijn de Boys de vaste bespeler van het tweede veld op het Volkspark. Het neemt in 1923 onder meer de tribune van P.W. de Prinses Wilhelmina over. Het seizoen 1922/1923 is voor de Boys de eerste jaargang in de 1e klasse Oost en zij blijken een belangrijke rol te kunnen spelen. Het elftal voor dat seizoen bestond uit: Doelman T. H. Westendorp, H. J. Nijland en B. Wiggers achter. E. ter Heegde, C. S. van der Straten, W. Harmsen midden. A. Roordink, Th van Dijk, M. Goedhart, C. Wiggers jr, J. J. Valkenburg voorhoede.
Aan het eind van het eerste seizoen in de 1e klasse Oost eindigen de groen-witten als een meer dan verdienstelijke middenmoter.
Tot aan de periode 1928/1929 handhaaft de selectie zich op top niveau. Maar dan zakt de club ver weg en moet het een degradatiewedstrijd spelen op het Go-Ahead terrein in Deventer. Op 12 mei 1929 werd Wageningen – Enschedese Boys 3-2 na verlenging. Het Twentsch dagblad kopt een dag later het volgende:
Er is nog een strohalm want nu volgt nog een nacompetitie met PEC Zwolle en NEC Nijmegen voor het behoudt van de 1e klasse. De Boys startte met twee nederlagen maar kwamen prima terug. Zo bericht de Provinciale Drentsche en Asser courant.
Na twee maanden en zes degradatiewedstrijden valt echter de beslissing in het nadeel uit. Enschedese Boys degradeert naar de 2e klasse. Zij moesten tweemaal buigen, uit tegen PEC met 2-1 en thuis met 2-6 tegen NEC Nijmegen. Vier lange jaren is de 2e klasse de thuisbasis tot aan 1933.
In het seizoen 1932/1933 zijn de Boys weer terug op het hoogste niveau. In de nacompetitie om promotie/degradatie speelden de Groenen tegen ZAC uit Zwolle en Quick Nijmegen om één plek in de 1e klasse. Hoewel de tegenstanders gerenommeerde 1e klassers zijn is het niet echt spannend geworden
Er kan nu weer uitgekeken worden naar de inmiddels klassieke derby’s. Er volgen nu een reeks van vijf jaren waarin de Enschedese Boys een bescheiden rol vertolkt. Het gaat jaar na jaar ietsje minder met de groen-witte brigade. In 1936/1937 is de oogst aan punten wel heel mager. Uit de achttien gespeelde wedstrijden worden slechts zeven punten behaald. Ook de beide duels tegen stadgenoot Sportclub gaan verloren en moeten de Boys een stap terug. Aan de vooravond van de bezetting vinden de Groenen weer aansluiting bij Neerlands hoogste klasse en zullen daar blijven tot en met de start van het betaald voetbal.
1940/1945: Voetballen tijdens de bezetting.
Het is het seizoen 1939/1940 waarin de KNVB besluit om een noodcompetitie te vormen en degradatie niet mogelijk is. Vele jongemannen zijn voor het leger opgeroepen, gezien de spanningen aan de grens. De verwachting is dat verenigingen niet altijd in de sterkste formatie kunnen spelen. Het is aanvankelijk niet de bedoeling dat er aan het einde van het seizoen om de landstitel zou worden gespeeld. In oktober 1939 besloot het bestuur van de KNVB, als de omstandigheden het zouden toelaten, deze toch uit te schrijven. De competitie was enkele wedstrijden van het einde, toen op 10 mei 1940 het Duitse leger in Nederland binnenviel. Het voetbal wordt voor enkele weken gestopt maar eind mei alweer hervat. Feijenoord werd op de allerlaatste speeldag op 18 augustus 1940 kampioen door met 2-0 van Heracles te winnen. Het landskampioenschap is niet officieel maar slechts officieus en de gouden kampioensmedaille werd niet uitgereikt. In dat dramatische oorlogsjaar eindigt Enschedese Boys op de laatste plaats. Het is de noodformule van de bond die de club voor degradatie behoedt.
In de jaren gedurende de 2e wereldoorlog werd er onder druk van de Duitse bezetter gevoetbald. De KNVB werd verplicht de competitie vorm te geven omdat het dagelijkse leven zo ‘gewoon’ als mogelijk moest lijken. Het werd natuurlijk alles behalve gewoon. Het doel van de bezetter werd langzaamaan steeds duidelijker. Planmatig en systematisch werd het Joden onmogelijk gemaakt om bijvoorbeeld sport te bedrijven en het werd nog extremer leert ons de geschiedenis.
Mannen werden in Duitsland verplicht te werk gesteld, maar vele doken onder/sneuvelden of gingen in het verzet. Toch werden de wedstrijden goed bezocht wat natuurlijk vreemd kan klinken. Een mogelijke reden zou kunnen zijn dat er behoefte was aan saamhorigheid, elkaar zien/spreken onder de relatieve ontspanning van de plaatselijke voetbalwedstrijd. Enschedese Boys wist zich enigszins op te richten en werd een middenmoter.
1943: Een ooggetuigeverslag van het bombardement.
Op 10 oktober 1943 voltrok zich een drama in en rondom Enschede. Het wordt ook wel het bombardement van Enschede genoemd. De vliegbasis Twente was voor de geallieerden het doelwit om de Duitsers het vliegen onmogelijk te maken. Daarbij vielen 151 doden, 104 zwaargewonden en zware schade aan de stad. Met name de wijken ’t Zwik, Pathmos en het Hogeland werden getroffen. Het vergis-bombardement was tijdens de wedstrijd Enschedese Boys – Tubantia, periode 1943/1944 en door 8.000 toeschouwers bijgewoond. De geallieerde piloten lieten 120 brisantbommen, 140 brandbommen en 35 blindgangers op Enschede vallen, in de veronderstelling boven Rheine of Coesfeld te vliegen.
De inmiddels 88-jarige Henny Bloemsma was ooggetuige van het drama en herinnert zich het bombardement nog erg goed. Als jongetje stond hij als supporter van de Enschedese boys samen met zijn broer en neef in het Volkspark. “Het was tegen de rust en het begon een beetje te rommelen. De vliegtuigen kwamen, maar die waren eerst nog zo hoog, dat gebeurde in feite dagelijks. Daar hield je wel rekening mee. Je was altijd tot op zekere hoogte wel een beetje angstig. Op een bepaald moment werd het toch wel heftig. Dat was tegen de rust van de wedstrijd. Ik vergeet het nooit. Volgens mij was het 3 – 1 voor de Enschedese boys. Op de plek waar nu de Pathmoshal staat was vroeger het slachthuis. Op een bepaald moment kreeg je een luchtgevecht. De vliegtuigen werden normaal gesproken begeleid door jagers. De jagers van vliegveld Twente stegen ook op.
Ik sta nog op de tribune met mijn broer en met een neef. We staan helemaal achteraan, daar waar vroeger de spoorlijn achterlangs liep, daar bij de Emmastraat. En ik zie daar boven het slachthuis twee jagers achter elkaar aan gaan. Ze schoten op elkaar. De eerste was waarschijnlijk een Amerikaanse. De tweede was een Duitse. Er werd geknald en dat was heftig. Het was rust van de wedstrijd en iedereen ging weg. Dus wij ook. Drie jonge Boys leden: G. ten Care, J. Ebbekink en D. ten Thij, vonden de dood, als ook de donateurs J. van Hoorn en H. Wensink. Onder de vele ernstig gewonden waren de leden P. van de Bend, T. Beuman en K. Huisman en donateur N. Hiensch . De laatste overleed ongeveer een jaar later alsnog aan de opgelopen verwondingen. De bombardementen werden door de Duitse propaganda natuurlijk breed uitgemeten waarbij de geallieerde als roekeloos en incompetent werden afgeschilderd. Ook op de website Het Voetbalmonument zijn oorlogsnamen terug te vinden van Enschedese Boys leden.
1950: Hoogtepunt in de clubhistorie.
Een hoogtepunt uit de clubhistorie was het kampioenschap van Oost-Nederland in 1950. Onder leiding van de Engelse trainer Fenwick werd eindelijk het zo fel begeerde Oostelijk kampioenschap seizoen 1949/1950 behaald.
Eerste couplet clublied Enschedese Boys
Wat er ook moog vergaan of vallen, de Boys die blijft steeds een. De voetbalsport verbindt ons allen, voert ons naar hoger heen. Het vriendschap zout van het leven, houdt ons aaneen gesnoerd. De kracht voor sport zij ons gegeven, ons Boys naar hoger voert. De kracht voor sport zij ons gegeven, ons Boys naar hoger voert
Dit wapenfeit, dat zich helaas niet meer zou herhalen, staat nog steeds met gouden letters in de annalen van de vereniging geboekstaafd. Slechts twee keer werd er dat seizoen verloren en iedereen maakte zich op voor de beslissende wedstrijd op 5 maart 1950 op het Volkspark tegen Heracles. De wedstrijd, geleid door Leo Horn, werd door de Boys met 1-0 gewonnen door een doelpunt van Gerard Selderhuis
Daarna mocht Enschedese Boys met de overige regionale kampioenen zoals Ajax, vv Heerenveen, Blauw Wit, Maurits en Limburgia om de landstitel strijden. Deze opgave werd te zwaar voor de Boys. Slecht twee wedstrijden werden gewonnen. Tegen Heerenveen en Maurits uit het Limburgse Geleen. Met een laatste plaats neemt de club afscheid van een magisch 1950 waarin Limburgia uit Brunssum de landstitel pakt.
Ooit een gift van Gerrit Jan van Heek.
Zoals wel op meer plaatsen gebeurde besloot ook textielmagnaat Gerrit Jan van Heek na zijn overlijden een park te schenken aan de Enschedese bevolking, zodat “de arbeiders na hunne zware dagtaak in de fabrieken ontspanning konden vinden, zowel in geestelijke als lichamelijke zin”. In 1918 is het zo genoemde Volkspark gereed en de Boys speelden hier hun thuiswedstrijden. In de beginjaren van het profvoetbal vielen de resultaten en bezoekersaantallen zo tegen dat de gemeentelijke overheid de Enschedese Boys verplichte terug te verhuizen om de kosten te drukken. Zo wordt afscheid genomen van het Volkspark en werd het kleinere G.J. van Heekpark vanaf 1956 opnieuw de thuisbasis.
1954: Het betaaldvoetbal avontuur kan beginnen.
In het najaar 1954 werd de competitie na negen wedstrijden en afgebroken. Het semiprofessionalisme deed in Nederland zijn intrede nadat de KNVB en de ‘wilde ‘ beroepsvoetbalbond NBVB de strijdbijl hadden begraven. Willekeurig verdeeld over vier eerste klassen gaan 64 profclubs los in het avontuur wat betaald voetbal heet. Na dit jaar worden de clubs rigoureus ingeschaald op grond van sterkte/zwakte. Met ingang van de periode 1954/1955 kwamen de Boys uit in de 1e klasse C. Na de eerste schifting dalen de Boys vanaf 1956/1957 af naar de 2e divisie en hiermee komt er een einde aan een periode van 15 jaar onafgebroken 1e klasse. Het net opgeleverde Stadion Diekman werd uiteindelijk de thuisbasis van SC Enschede. Dat deed ontzettend pijn: niet alleen verspeelde men de moderne voetbaltempel, waarop men zich een aantal jaren had verheugd, aan de concurrent, maar men moest ook nog eens genoegen nemen met diens ‘oude schoenen’.
In 1959/1960 werd promotie afgedwongen naar de 1e divisie. In het eerste elftal speelde onder andere ex-international Abe Lenstra. Met de overstap van SC Enschede naar rivaal Enschedese Boys was een bedrag van 42.000 gulden gemoeid. Op de leeftijd van 42 jaar stopte Abe in 1963 bij de Boys met voetballen.
Vijf jaar lang speelden de Boys met wisselend succes in de 1e divisie. In het seizoen 1962-1963 kwam de eredivisie in het zicht, maar na een lange en strenge winter, zakte men uiteindelijk af naar de vijfde plaats. In het laatste jaar van het betaalde voetbal weet de selectie beslag te leggen op een prijsje. Het is de Fair Play beker uitgereikt door het blad Sport en Sportwereld. De Enschedese Boys speelde uiteindelijk 316 competitie wedstrijden in het betaalde voetbal, daarvan werden er 127 gewonnen, 68 gelijkgespeeld en 121 werden verloren en de doelcijfers waren 655 voor en 604 tegen.
1965: Het einde van een mooi avontuur.
In het laatste jaar 1964-1965 ging voor beide clubs in het Enschedese betaaldvoetbal het licht uit. De inkomsten en uitgaven waren niet meer in balans. De bezoekersaantallen liepen bij de Boys terug van 85.000 in 1961 naar 30.000 in 1965. Het gemeentebestuur en het bedrijfsleven, zagen alleen nog toekomst in een fusie met Sportclub Enschede. De stad stond weken lang bol van de emoties. Op 13 april 1965 stemden de leden van beide verenigingen in meerderheid voor de vorming van de Stichting FC Twente ’65. De betaald voetballicentie werd overgedragen en Sportclub Enschede en Enschedese Boys kregen weer een amateurstatus.
Er was een tijd dat mensen massaal naar het Volkspark en later het G.J. van Heekpark trokken. Veel neutrale voetballiefhebbers gingen de ene week naar de thuiswedstrijd van Enschedese Boys en de andere naar aartsrivaal Sportclub Enschede. Hoewel Sportclub Enschede door de hele geschiedenis heen de toonaangevende club is, kent ook Enschedese Boys een historie die nog altijd tot de verbeelding spreekt.
Clubicoon Herman ter Horst: Robuust en groen gekleurd.
Herman ter Horst is geboren op 29 januari 1929. Hij was een echte ‘’groene’, zoals dat in die jaren werd genoemd. Een kind van Enschedese Boys, dat zich nooit liet verleiden door het aanbod van de aartsrivaal Sportclub Enschede. Herman ter Horst was een stoere verdediger die op 16-jarige leeftijd al debuteerde in het eerste elftal, uit bij NEC. Ter Horst speelde voor vertegenwoordigde elftallen zoals in het militair team met onder andere Sjaak Swart en Bennie Muller. Hij was een verdediger die elke aanvaller tot wanhoop bracht, niet schoffelend, maar op basis van inzicht en klasse. Dit jonge Enschedese talent uit de Lipperkerkstraat speelde meerdere interlands voor het Nederlands militaire elftal, onder meer in Camp Nou. Toen zijn club Enschedese Boys en Sportclub Enschede in 1965 samen opgingen in FC Twente vertrok hij voor 15.000 gulden naar Heracles. Op z’n 29ste moest hij noodgedwongen stoppen. „Het ging fout bij een injectie in de knie. Het beenvlies werd kapot gestoken”, zei hij jaren geleden in het boek Harde Neuzen. Het roemruchte Hertha BSC en de nodige Engelse clubs zaten achter hem aan, maar Herman ter Horst bleef het Twentse voetbal altijd trouw. De afgelopen jaren nam de gezondheid af en Ter Horst werd opgenomen in het Medisch Spectrum Twente te Enschede alwaar hij op zaterdag 6 oktober 2018 overleed. Hij werd 79 jaar.
Icoon Darius Mfana Temba Dhlomo: Een maatschappelijk betrokken sportman.
Darius Dhlomo is geboren op 9 augustus 1931 te Durban Zuid-Afrika en was een man met diverse kwaliteiten. Zo was Darius een verdienstelijk voetballer die via via aan het einde van zijn voetbalcarrière bij de Boys terecht kwam. Ook was hij bokskampioen in het middengewicht van de provincie Natal en zanger in een jazzkwintet. Nadat de Zuid-Afrikaanse overheid de publiekslieveling aanvankelijk tegen wist te houden, lukte het na een rechtszaak toch het land te verlaten. Darius was opgegroeid onder het apartheidsregime en was blij verrast door de bijna koninklijke ontvangst in 1958 bij Heracles. Hij bleek als linkshalf een absolute aanwinst. Via Tubantia en Vitesse en keerde Dhlomo in 1963 terug naar Twente. Aldus speelde Dhlomo aan het eind van zijn loopbaan nog één seizoen bij Enschedese Boys samen met Abe Lenstra.
Darius bleef Enschede trouw. Hij bouwde een maatschappelijke carrière op in het sociaal-cultureel werk en werd lid van de gemeenteraad. Hij kon als ANC lid door de apartheid niet terug naar Zuid-Afrika maar verkreeg de Nederlandse nationaliteit. Hij zat acht en een half jaar namens de Partij van de Arbeid in de gemeenteraad van Enschede. Op 13 juni 2015 overleed Darius Dhlomo in het verpleeghuis Bruggerbosch in Enschede waar hij de laatste zes jaar verbleef.
Clubicoon Gerrit Nijsink: Een voetballeven lang Groen-Wit
Gerrit Nijsink werd geboren op 25 augustus 1931 en is afkomstig van Pathmos Enschede. Deze wijk werd ook wel de Drentse buurt genoemd waar veel leden van Enschedese Boys woonden. In 1948 kwam hij in de selectie van de club. Op zijn achttiende verjaardag debuteerde hij in het eerste elftal waarvan hij tot 1964 continu deel uit maakte. In zijn eerste jaar bij het eerste werd Enschedese Boys kampioen, echter zonder Gerrit. In de beslissing wedstrijd werd zijn plaats ingenomen door een wat oudere ervaren speler. Hij bleef dat zijn leven lang ervaren als een grote teleurstelling.
Toch bleef altijd voor de Boys spelen en werd één van de beste betaalde voetballers die de club in tien jaar onder contract heeft gehad. Overigens was hij één jaar trainer/speler van de vierde klasser Zeemacht in Den Helder in de tijd dat hij bij de marine zat. Nijsink had een mooie tijd bij de Boys, dat vanaf ’51 in de hoogste klasse speelde. ‘We kwamen op alle velden, bij Ajax, bij PSV. Meestal zat Feyenoord in de eerste klasse A en wij in B, maar in de Kuip heb ik ook wel gevoetbald.’
Nijsink stond bekend als een technisch begaafde speler, een doorzetter, maar ook een teamspeler. ‘Mijn specialiteit was het opvangen van de bal op de borst. Dan zat die bal erop gekleefd’, vertelde hij regelmatig. Op een topscorerslijstje van de Enschedese oud-profs staat Nijsink op de vijfde plaats met 98 doelpunten. Na een wedstrijd tegen Heracles kreeg hij van trainer Donenfeld een dubbele boete. Hij gaf me een boete: ƒ 150 wegens flegmatiek spel. Een maand later tijdens de training, weer een boete van ƒ 150, omdat ik Bennie Stuivenberg onder de kont schopte. Wat stond er op mijn loonzakje aan het eind van de maand, Min ƒ 6,-. We kregen bij de Boys namelijk vijftig gulden voor een overwinning, vijfentwintig voor een gelijk spel, een tientje voor een nederlaag en nog vijf gulden voor een training. Die maand kwam ik dus in de min uit.’ Gerrit stond bekend als een voetbaldier. Tot op hoge leeftijd is hij de sport blijven beoefenen . Op 7 september 2012 is Gerrit Nijsink in zijn woonplaats Enschede overleden Hij is 81 jaar geworden.
2017: Het einde van Enschedese Boys maar de herinnering blijft.
Nabericht: Op 12 juni 2017 besluit de algemene ledenvergadering de club op te heffen. Enschedese Boys houdt op te bestaan en er komt een einde aan 111 jaar prachtige voetbalhistorie. De club die ooit als Lotisico begon kent een prachtige geschiedenis met vele hoogtepunten maar ook een terugloop in leden en financiële middelen. Op 8 juli 2017 spelen de Boys een laatste wedstrijd. Enschedese Boys ooit de grootste vereniging in Nederland met 12.300 leden en mede grondlegger voor het huidige profvoetbal houd op te bestaan en verhuist voorgoed naar het Stadsarchief.