1912: Een verenigingsnaam om nooit te vergeten.
Op 19 september 1912 ontstond de naam NAC na een fusie tussen NOAD (Nooit opgeven Altijd Doorzetten) en ADVENDO (Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning). Door samenvoeging van beide clubnamen is N.A.C. ook nu nog de op één na langste clubnaam in de voetbal wereld. De vereniging speelde haar eerste wedstrijden in de 2e klasse zuid op het terrein van de huidige Trip van Zoudtlandtkazerne. Voor ruim 15 ouderwetse guldens werd het veld voor een heel seizoen gehuurd. Na een week van voorbereidingen maakte NAC op zondag 3 november 1912 haar debuut bij de Nederlandse voetbal Bond. De Bredase club debuteerde in de 2e klasse tegen EMM uit Middelburg en verloor de wedstrijd met 0-2. Het seizoen 1912/1913 zou voor NAC een goeie leerschool zijn. Met slechts één overwinning en drie gelijke spelen eindigde NAC op de 7e en laatste plaats.
Vanwege de mobilisatie als gevolg van het uitbreken van de eerste wereldoorlog is de competitie in het seizoen 1914-1915 een noodcompetitie en blijft de club in de 2e klasse. In het seizoen 1915/1916 nemen NAC, MSV en RVV ter aanvulling deel aan de 1e klasse. Zij mogen de plaats innemen van de verenigingen Zeelandia uit Middelburg en het ‘t Zesde. Beide trokken zich door mobilisatie tijdelijk terug uit het voetbal.
Na afloop van deze competitie spelen de invalclubs samen met de kampioen van de 2e klasse HVV Helmond voor twee definitieve plaatsen in de 1e klasse. NAC en MSV weten te promoveren in een seizoen waarin de club ook gaat verhuizen. In de laatste wedstrijd op het neutrale terrein van Goes tegen RVV uit Roermond weet de selectie met een 2-5 overwinning huiswaarts te keren.
Clubicoon Eduard van Roessel: Alias de Knoest.
In 1916 komt NAC te spelen op Het Ploegske (genoemd naar het gelijknamige café bij het sportterrein) aan de zuidoostkant van Breda en de voet van de watertoren. Eduard van Roessel alias ‘de Knoest’ geboren 07 november 1897 in Breda is vanaf de ontstane fusie reeds lid. Hij is pas 15 jaar als hij in het 1e elftal gaat spelen later zal hij de eerste NAC speler zijn die voor Oranje uitkomt. ” Ons veld was omzoomd door hoge bomen, verlengstukken van de tribune. Bomen waarbij men na een klauterpartij een keukentrapje of trapleer uit de schuur tegen de bast van de stam aan zette. Zo had men een prachtig plaatsje verworven om de vedetten van NAC aan het werk te zien. Men zat er hoog en kosteloos “! Waarom de bijnaam de Knoest? “Ik knuppelde erop los”, zegt hij. “Heel m’n lichaam, kort van stuk, zette ik erin om langs de verdediging te komen. Ik kan me voorstellen dat men bij mij aan grof kaphout dacht; een knoest”.
De bijnaam heeft hij altijd eervol gevonden en leeft voort tot vandaag. Van Roessel lepelt de verhalen smakelijk van het bord. ” De naam Rat Verlegh en vooral Pik Brosens, die in en buiten het voetbalveld populair was bij de dames in de stad of Joop Terbeek en Jo Schot, dat waren kanjers waren van internationale klasse. Jo Schot had zo’n ongelooflijk harde poeier in de benen dat menige keeper na de wedstrijd zijn verschroeide handen moest zalven “.Een volle bak aan het Ploegske was eerder regelmaat dan uitzondering. De plaatselijke bakker, de patisserie, de kruidenier, de kledingzaken, ze doen allemaal hun voordeel door de successen van NAC.
Het seizoen 1926/1927 wordt het laatste jaar voor Eduard van Roessel bij de vereniging. Hij heeft een aanvraag tot overschrijving naar Quick Nijmegen ingediend. Van Roessel was medio 1926 al voor zijn werk naar Nijmegen verhuisd en had daar zijn aanstaande vrouw leren kennen. Bij de eerste wedstrijd, begin januari 1927, ontbrak hij nog bij Quick, volgens krantenberichten wegens een infectie aan een voet. En toen verscheen, als donderslag bij heldere hemel, het bericht in de pers, o.a. de Bredasche courant, dat de aanvraag afgewezen was door de voetbalbond. Van Roessel had zich meteen bij verhuizing moeten laten overschrijven en niet halverwege het seizoen. Omdat hij nog ongehuwd was, kon hij best op en neer reizen, vond men bij de voetbalbond. Van de weeromstuit ging Van Roessel in de competitie van de Rooms Katholieke Federatie spelen, bij de Nijmeegse club Union en beëindigde daar zijn carrière.
De korte interlandperiode van Eduard begint op 5 april 1920 in een wedstrijd tegen Denemarken. Deze wedstrijd werd voor 30.000 toeschouwers met 2-0 gewonnen. Hiervan zijn unieke beelden gemaakt met van Roessel vanaf 2.05 min. Let op: hij zal als vierde in de rij het veld betreden. Zijn interland carrière stopt na de wedstrijd in Genua tegen Italië in het Stadion Campo Vittorio Marassi . Het was de tweede en laatste interland die hij speelde voor volk en vaderland. Eduard van Roessel is overleden te Venlo op 26 januari 1978.
Historisch hoogtepunt voor NAC.
Het is op de gewijde grond Het Ploegske waar de aloude Bredase vereniging haar grote successen boekte. Ook dit veld is echter al snel te krap voor de club die zich stormachtig ontwikkelt. Zes keer speelt NAC om de landstitel in de vijftien jaar op Het Ploegske. Op het bescheiden terrein met plaats voor slechts 3.000 toeschouwers is de toeloop bij belangrijke wedstrijden nauwelijks te verwerken. Toen de Eerste Wereldoorlog in alle hevigheid was uitgebarsten werd de club voor het seizoen 1915/1916 ondergebracht in de 1e Klasse Zuid. De selectie zou in de volgende jaren tot driemaal toe op de 2e plek eindigen en zo een kampioenstitel mislopen.
Maar gehard door tegenslagen is N.A.C. in de periode 1920/1921 niet te houden. Lange tijd is de tweestrijd met het Maastrichtse MVV nog enigszins spannend. Dit omdat de Limburgers veel achterstallige wedstrijden hebben en nog een lopend protest over de wedstrijd tegen VVV moeten afwachten. Als het protest echter wordt afgewezen en NAC haar wedstrijd maar blijft winnen ebt de spanning weg. Met een klinkende 5-0 zege op Willem II maakt het elftal aan alle onzekerheid een einde en kan de kampioensvlag uit.
In de nacompetitie om de landstitel tussen alle regio’s wordt het feest compleet. De strijd spits zich toe waarbij Be Quick de grootste concurrent is. De Groningers hebben de titel zelfs voor het grijpen, maar verliezen bij Ajax. NAC profiteert optimaal en wint door doelpunten van Jo Schot, Fanny Petit en Antoon Verlegh met 3-0 van Go Ahead. De eerste landstitel is een feit maar het zou nog enige weken duren eer de titel binnen was en de feestelijkheden konden beginnen. In die tijd waren protesten van verenigingen aan de orde van de dag. Zo kon het zijn dat de wedstrijd te lang of te kort duurde, een goal buitenspel was of de scheidsrechter als onbekwaam werd betiteld. Protesten moesten binnen vijf minuten na afloop worden ingediend.
Clubicoon Jo Schot: Een tragische kort leven.
Jacob Johannus Schot werd op 22 juni 1894 te Middelburg geboren. Hij speelde de eerste tien jaren, als rasechte Zeeuw, bij Klein Zeelandia en MV&AV Zeelandia. In 1920 kwam Jo Schot naar NAC waarvoor hij in 68 wedstrijden ook 68 doelpunten zou maken. In 1921 debuteerde Jo bij het Nederlands elftal.. Hij speelde, onder leiding van bondscoach Fred Warburton de vriendschappelijke wedstrijd tegen Zwitserland (5-0 nederlaag) zijn enige interland. Jo had een gemankeerde jeugd want op dertienjarige leeftijd kwam hij in het armenweeshuis terecht. Dit na het overlijden van zijn moeder in een psychiatrische inrichting. Zijn vader heeft hij nooit gekend en hij groeide op bij de familie Bliek en werd ook wel Jo Bliek genoemd. Jo Schot die inmiddels een gezin heeft gesticht verdiende zijn brood als loodgieter en had zijn leven goed op de rit.
Het noodlot bleef hem echter achtervolgen. Want op 29-jarige leeftijd viel hij bij werkzaamheden van het dak van de Abdij van Middelburg. Hij werd overgebracht naar het ziekenhuis alwaar hij is overleden. Hij liet een zwangere vrouw en twee jonge kinderen na. Jo Schot stierf op 19 juli 1923. Bij de begrafenis op 23 juli dragen de NAC-spelers de kist, die bedekt is met de geelzwarte vlag van de club, en bewijzen zodoende op gepaste wijze de laatste eer aan een onvergetelijke held. Enkele weken na de begrafenis wordt een benefietwedstrijd gespeeld. Van de opbrengst van deze wedstrijd kan zijn vrouw Neeltje met haar gezin een huisje kopen in Middelburg.
‘De Gouden Jaren’ van 1920 tot 1930.
NAC werd in de volgende negen seizoenen zes keer 1e klasse kampioen van het Zuiden. In de competities om de landstitel die volgden was een mooie 2e plaats het hoogst haalbare. De voornoemde periode wordt in de clubhistorie ook wel de Gouden Jaren genoemd. De tactiek was er toen kennelijk vooral op gericht om zoveel mogelijk doelpunten te maken met wonderlijke uitslagen zoals op zondag 9 oktober 1921 de ontmoeting PSV- NAC.
De vereniging wilde een professionele trainer hebben en Ben Affleck van Fulham FC werd per 2 juni 1926 aangetrokken om NAC te trainen. De allereerste betaalde trainer bleef echter maar tot eind september van datzelfde jaar. “In de wintermaanden kunnen toch geen buitentrainingen gegeven worden”, redeneerde men.
Het seizoen 1926-1927 ging het NAC voor de wind. In de gewone competitie rolde selectie de ene na de andere tegenstander op. De meest opmerkelijke uitslag van het seizoen was de 9-0 overwinning op het Bossche BVV. In totaal scoorden de Bredanaars 60 goals in 18 wedstrijden met een gemiddelde van 3,33 doelpunten per wedstrijd. Overtuigend maar toch maar met één puntje voorsprong op MVV werd NAC kampioen. In de nacompetitie deed NAC het ook zeer goed. Men versloeg Ajax thuis met 3-1. Uit kregen de Amsterdammers met 4-1 klop. Helaas was Heracles net iets beter en zij gingen er deze keer met de titel vandoor.
Clubicoon Cor Kools: Een voetballeven in het NAC tenue.
Cornelis Wilhelmus Kools is geboren op 20 juli 1907 in Teteringen een dorp in Noord Brabant en werd op 12 jarige leeftijd lid van NAC waar hij zes jaar later debuteerde in het 1e elftal. Cor bleek een alleskunner die mede door zijn techniek op meerdere plaatsen inzetbaar was. Daarnaast viel zijn aangeboren leiderschap op in combinatie met zijn voetbalinzicht. Ook buiten de Bredase stadsgrenzen trok hij al snel de aandacht zo ook bij de KNVB in Zeist. Het is 22 april 1928 in het Olympisch Stadion en op het programma staat de interland Nederland – Denemarken. Drie Bredase troeven zijn geselecteerd, Piet van Boxtel, Rat Verlegh en de jonge Cor Kools. Vlak voor het begin blijkt Verlegh geblesseerd en mag Kools debuteren. Het is het begin van een jongensdroom waarin hij ook nog een doelpunt maakt in de 2-0 gewonnen wedstrijd. Op de zelfde plaats zal hij een paar maanden later deel uit maken van de Olympische ploeg. In 1929 wordt Cor uitgenodigd voor een trip door Scandinavië, alwaar gespeeld werd tegen Zweden en Noorwegen.
Enkele weken na zijn 16e interland, die hij op 2 november 1930 te Zürich tegen Zwitserland speelde, maakte Cor een heftig incident mee. In de competitiewedstrijd tegen NOAD liep de aanvaller na een ongelukkige botsing met de NOAD-doelman een zware knieblessure op. Op 20 juli 1931, een half jaar na het incident, moest de international in Brussel een meniscusoperatie ondergaan. Vrij snel werd duidelijk dat zijn carrière in de knop is gebroken en het bij 16 interlands zou blijven. Tot 1941 trekt hij nog wekelijks het zwart-gele shirt aan maar dan is het over en wordt hij als dank op 26 juli benoemd tot Lid van Verdienste. Cor Kools overleed op 24 september 1985.
De KNVB beker met de kleine oren.
In 1929/1930 werd er ook in de KNVB beker een klein succesje behaald en stond de club op de voorpagina. NAC breekt door tot de halve finale van het KNVB-bekertoernooi. Daarin werd met 5-2 van Excelsior verloren. Daar waar het seizoen 1933/1934 met een voorlaatste plaats in de competitie geen reden was voor een terugblik draaide de geelzwarte formatie opnieuw verrassend goed in de beker. Vermeld moet wel dat NAC de eerste twee ronden was vrijgesteld. Vervolgens versloeg het AGOVV, Blauw-Wit en Bleijerheide en stuitte het in de halve finale op Fijenoord. De enige thuis wedstrijd in deze serie werd met 2-4 verloren.
De KNVB beker stond in die tijd, qua belangstelling, ver in de schaduw van de Engelse FA cup. Een kleine vermelding in de plaatselijke courant is daarin tekenend. Meer impact heeft kennelijk het vriendschappelijke duel tussen Brabant en Antwerpen. Het seizoen 1935/1936 leverde NAC haar zevende kampioenstitel in de 1e klasse op in de historie. Het zou een voorlopig hoogtepunt blijven voor een lange periode.
Voetballen tijdens de 2e wereldoorlog.
De oorlogsdreiging met Duitsland laat zich al enige jaren voelen en de KNVB worstelt zich met een noodcompetitie door het eerste oorlogsjaar. Voetballen is tijdens de bezetting volop in belangstelling bij de bevolking. Tussen de razzia’s, Jodenvervolgingen en allerhande executies doet iedereen er in Nederland in de jaren veertig alles aan om vooral nog te blijven voetballen.
Ook al wordt het dan vanaf half 1943 steeds moeilijker door een gebrek aan voedsel en materialen. Hoe bizar het nu ook lijkt voetbal zorgt voor afleiding/ontspanning en voor sociale samenhang. Ook in Brabant vallen er onder het terreur vele doden. Op de website Voetbalmonument.nl zijn op eenvoudige wijze de oorlogsslachtoffers te herleiden naar de voetbalverenigingen.
Wederopstanding van de ” Parel van het Zuiden”.
Het eerste seizoen na de oorlog in 1945/1946 was al meteen een geslaagd jaar voor NAC. BVV en NAC eindigden samen op een eerste plaats en op het terrein van Longa moest er een beslissingswedstrijd gespeeld worden. Vele duizenden NAC-fans gingen per fiets naar Tilburg. NAC wist in een zeer spannende wedstrijd met 1-0 van BVV te winnen en werd voor de achtste keer kampioen van het zuiden en plaatste zich daarmee voor de kampioenscompetitie. Hierin moest NAC het onder andere opnemen tegen de kampioen van het Noorden, Heerenveen. NAC trok veel aandacht toen men op een originele manier met een heus KLM-toestel naar Friesland vloog om aldaar aan de wedstrijd deel te kunnen nemen. Helaas werd NAC in deze nacompetitie slechts vierde en bleef het bij die ene landstitel uit 1921 voor de Bredanaars.
1954: Het semiprof avontuur kan beginnen.
Het jaar 1954 is een zeer belangrijk jaar in de Nederlandse voetbalgeschiedenis. Het tijdperk van betaaldvoetbal werd in dat jaar namelijk ingeluid. NAC speelde haar eerste wedstrijd op 28 november van dat jaar in het seizoen 1954/1955 . Tegenstander Veendam werd aan de Beatrixstraat met 4-1 verslagen. Doelpuntenmakers voor NAC waren Canjels (2x), Bruininckx en Matheeuwissen. Jan van Hoogenhuizen was de eerste NAC`er die een profcontract tekende. In de overeenkomst was een premie bij winst afgesproken van 22,50 gulden, wat nu neerkomt op ongeveer 10 euro.
Het ging voortvarend met de selectie met een apotheose op de laatste speeldag. Grote concurrent Holland Sport moest in Den Haag worden bestreden en alleen bij een overwinning zou de schaal mee naar Breda gaan. In een met 20.000 toeschouwers afgeladen Houtrust begon de thuisploeg met veel energiek en dominerend middenveld. Een doelpunt van Schouten was dan ook terecht. Vanaf dat moment was het N.A.C. dat overheerst en dat bekroond na een voorzet van uitblinker Leo Canjels met een doelpunt van Bruijninckx 1-1. Na de pauze was het de international doelman Landman, meestal de rust zelve, die de ene blunder na de ander beging. Onder aanvoering van Storimans en de talentvolle van den Hoven heerste N.A.C. Door opnieuw Bruijninckx en van Hoogenhuyzen werd het uiteindelijk een eenvoudige 1-3 overwinning.
Na kampioen te zijn geworden in de 1e Klasse mocht er met PSV, Willem II en FC Eindhoven gevochten worden om de landstitel. Ondanks een aantal goede wedstrijden wist Willem II de titel voor de neus van de Bredanaars weg te kapen. Een jaar later deed de club weer mee om het landskampioenschap. Daarin werd een gedeelde eerste plaats bereikt met Rapid JC en moest een extra wedstrijd de beslissing brengen. Nu was echter Rapid JC veel te sterk en klopte NAC met 3-0. Hierbij de Polygoonbeelden van die kampioenswedstrijd van Nederland gespeeld op 14 juli 1956 in stadion de Vliert te Den Bosch.
Na vijftig jaar, degradatie uit de hoogste landelijke klasse.
In het seizoen 1956-1957 werd de eredivisie ingevoerd en NAC verbleef daar een kleine tien jaar tot aan het ‘rampseizoen’.
De periode 1964/1965 is een dieptepunt in de clubhistorie. Een ondermaats spelend NAC eindigde als laatste in de eredivisie. Er werden in 30 wedstrijden slechts 22 punten bijeen gesprokkeld. Gebrek aan ervaring en gebrek aan strijd zorgden ervoor dat NAC voor het eerst in haar geschiedenis degradeerde. Het bestuur werd mismanagement verweten en trokken hun conclusie. Het nieuwe bestuur nam zich voor dat NAC binnen één seizoen weer in de eredivisie moest spelen. Er werden zeer grote financiële risico’s genomen. De knappe prestaties uit vervlogen jaren zouden de Bredanaars in de jaren erna niet meer herhalen. Bijzonder zijn de mixbeelden uit het eredivisie archief van de eerste speeldag uit het seizoen 1959-1960: Het is zondag 23 augustus 1959 met o.a. fragmenten van Volendam –DWS A 3-1, Ajax– NAC 3-0, Fortuna ’54 – PSV 0-2 en Feijenoord– Sparta 0-1.
Clubicoon Antonius Wilhelmus Verlegh: Met een Geel-Zwart hart.
Antoon ‘Rat’ Verlegh is geboren op 29 maart 1896 en was vanaf de oprichting in 1912 onlosmakelijk aan de Bredase club verbonden. Hij nam in 1931 als spelend lid afscheid van de club, na negentien jaar in het hoogste elftal te hebben gespeeld. Met NAC won hij zes kampioenschappen van het Zuiden en in 1921 won hij met de Noad Advendo Combinatie het enige Nederlands kampioenschap van de club. Verlegh bekleedde in 48 jaar vrijwel elke functie binnen de vereniging. Op 6 oktober 1940 nam NAC, het stadion aan de Beatrixstraat in gebruik. De bijnaam ‘Rat’ kreeg Verlegh vanwege zijn snelheid en behendigheid. Hij was speler, aanvoerder, erevoorzitter, trainer, bestuurslid en analist bij. Ook zat hij tot aan zijn dood in de clubblad redactie van de NAC Klok.
Hij was de vooroorlogse voetbalgrootheid van NAC. Vanaf de oprichting van NAC was Verlegh in elke positie betrokken bij de club. Hij geldt als een enorme voetbalkenner. Hij is de man die door Kees Rijvers, ook afkomstig van NAC, als zijn voetbalvader wordt beschouwd. Verleghs artikelen in het clubblad De NAC-klok worden in kranten regelmatig aangehaald. Verlegh speelde vanaf 1920 ook acht maal voor Oranje, en maakte daarbij twee doelpunten. Hij speelde in het Nederlands elftal samen met befaamde internationals als Puck van Heel en stopperspil Pierre Massy. Zij zijn net als Verlegh grote vooroorlogse sterren. ‘Rat’ nam op een wat merkwaardige manier afscheid van Oranje. Op 22 april 1928 stond hij opgesteld voor de thuiswedstrijd tegen Denemarken, maar kort voor het begin van de interland keurde een arts hem af. Een opspelende blessure hield Verlegh van een negende interland af. In 1928 kondigde Verlegh aan niet meer te willen uitkomen voor welk vertegenwoordigend elftal dan ook. Niet het Nederlands elftal maar ook niet het Zuidelijk elftal.
Antoon Verlegh is overleden op 12 maart 1960. De legendarische NAC-man, overleed waarschijnlijk ten gevolge van een hartstilstand waarna hij met zijn auto in het water van de Prinsenbeekse Kuil belandde. Een van de grootste mannen voor NAC, was heengegaan. Zijn verlies liet een grote leegte achter, die moeilijk opgevuld zou worden. De naam Rat Verlegh leeft voort in de naamgeving van het stadion en als clubblad De Rat. Op het moment dat Verlegh sterft, beleeft NAC zijn sterkste seizoen in de eredivisie. De club staat vierde en is weer in opbouw. Omringd door ervaren spelers als Kees Kuijs, Leo Canjels en Louis Overbeeke geven de jonge talenten Peter van der Merwe, Daan Schrijvers, Jacques Visschers, Cock Luyten, Frans Bouwmeester en aankoop Theo Laseroms (van RBC) het team nieuw elan. Dit is hoe Verlegh, een adept van jeugdvoetbal, het graag zou zien maar niet meer meemaakt. In memoriam ‘Antoon Verlegh’ document
Clubicoon Peter van de Merwe: Voor altijd NAC.
Petrus (Peter) van de Merwe is geboren in Breda op 13 januari 1942. Peter kwam zijn gehele loopbaan van 1959 tot 1971 uit voor NAC. Hij diende meermaals een transferverzoek in maar zag onder meer overgangen naar PSV in 1966 en de Pittsburgh Phantoms in 1967 afketsen. In 1962 keept hij vijf wedstrijden in het Nederlands voetbalelftal. Hij debuteerd onder bondscoach Elek Schwartz in de gewonnen wedstrijd tegen Noord-Ierland. Hij speelde daarna nog interlands tegen Noorwegen, Nederlandse Antillen, België en Zwitserland. Na een handblessure, begin 1963, was hij alleen nog reserve bij het nationale team. In 1970 keepte hij zijn laatste wedstrijd. Hij viel uit na een trap tegen zijn been en herstelde niet goed. In 1971 werd hij afgekeurd en werd ernstig gewrichtsreuma en peesontstekingen bij hem geconstateerd. Hierna belandde hij een periode in een rolstoel en werd er een benefietwedstrijd voor hem gespeeld. In 1974 kon hij weer zelfstandig lopen en had hij zijn boekhouddiploma behaald. Van de Merwe werkte als beheerder van de sporthal in zijn woonplaats Sint Willebrord en was vervolgens nog jarenlang conciërge op het Munnikenheide College in Rucphen. Peter van de Merwe overleed op 24 februari 2016 te St. Willebrord op 74-jarige leeftijd.
NAC Breda en de Europese prestaties.
In de NAC historie speelde de club 12 wedstrijden in de Europese bekertoernooien. Daarnaast kwam het drie seizoenen uit in de Intertoto. Na 1966/1967 mocht de club ondanks de verloren bekerfinale tegen Ajax aan het Europa Cup II-toernooi deelnemen. Ajax werd behalve bekerwinnaar ook landskampioen en nam aan het Europa Cup I-toernooi deel, dus kwam de plaats in de Europa Cup II vrij voor NAC. In de eerste ronde werd het kleine Floriana FC uit Malta twee keer verslagen. In de tweede ronde was Cardiff City uit Wales de tegenstander. De thuiswedstrijd, gespeeld in het PSV-stadion te Eindhoven, eindigde in 1-1. In Wales ging NAC echter met 4-1 onderuit. Na vier wedstrijden was het eerste Europese avontuur daarmee afgelopen.
NAC won de finale van het KNVB bekertoernooi in 1973. In De Kuip werd N.E.C. met 2-0 geklopt door doelpunten van Stanley Bish en Addy Brouwers. Door het winnen van de beker in 1973 mocht de club het seizoen daarop meestrijden om de Europa Cup II. In de eerste ronde werd gespeeld tegen het Oost-Duitse 1.FC Magdeburg. Na een 0-0 gelijkspel in de thuiswedstrijd wist de latere winnaar van de Cup thuis in Oost-Duitsland met 2-0 te winnen. Hierna zou NAC vele jaren moeten wachten op een nieuwe kwalificatie voor een Europees toernooi
De Nederlandse internationals die in het verleden als voetballer bij NAC waren zijn Antoon Verlegh, Kees Rijvers, Kees Kuijs, Leo Canjels, Cor Kools, Daan Schrijvers, Frans Bouwmeester, Peter van der Merwe, Addy Brouwers, Jo Schot en Fanny Petit. Hoewel Kees Kuijs (linksback) een grotere staat van dienst heeft als international, is het niet moeilijk de meest talentrijke en belangrijkste uit deze galerij van dertien aan te wijzen. Dat was de kleine linksbinnen die ook deel heeft uitgemaakt van het beroemde Gouden binnentrio, samen met de legendarische spelers Faas Wilkes en Abe Lenstra, en wiens naam dus makkelijk te achterhalen valt.
Icoon Kees Rijvers: Clubicoon bij St. Etienne.
Cornelis Bernardus (Kees) Rijvers zag het levenslicht in Princenhage op 27 mei 1926. Kees in ruimere zin een geboren Bredanaar debuteerde in 1944 op 17-jarige leeftijd, in het eerste van NAC en wist in zijn eerste wedstrijd meteen het enige doelpunt van de wedstrijd te scoren. De kleine snelle dribbelaar speelde in die tijd als linksbinnen in een vijf mans voorhoede. Hij maakte zijn debuut voor het Nederlands elftal op 3 oktober 1946 in een met 6-2 gewonnen uitwedstrijd tegen Luxemburg en ook hier wist Kees net als in zijn debuutwedstrijd voor NAC ook voor het Nederlands elftal tot scoren te komen. Het is 1950 als hij de overstap maakt naar St. Etienne en professioneel werd. Hier kende hij zijn succesvolste periode als clubspeler, zo werd hij in 1957 landskampioen van Frankrijk en werd in datzelfde jaar ook verkozen tot Speler van het Jaar in Frankrijk. Even maakte hij een overstap naar Stade Français uit Parijs en Feijenoord om zijn carrière af te sluiten daar waar hij op jonge leeftijd debuteerde.
Samen met Abe Lenstra en Faas Wilkes vormde Rijvers in Oranje wat destijds het Gouden Binnentrio werd genoemd. Van de tien interlands die zij samen speelden werd er slechts één verloren. Zijn laatste interland was op 7 maart 1960, toen hij in een uitwedstrijd tegen het Surinaamse elftal. Nadat hij de voetbalschoenen had opgeborgen werd hij trainer van FC Twente en PSV die hij professionaliseerde en zoveel als mogelijk ontdeed van randzaken. Als bondscoach van het Nederlands elftal kreeg hij te maken met een vete tussen doelman Jan van Beveren en Johan Cruijff. Het zou de minst prettige periode zijn bij Oranje.
Het voetbal moest centraal staan door eenheid en discipline en dat in een tijd van flowerpower en vrijheid/blijheid. Zo was hij een bijzondere verschijning met zijn iets lange regenjas en geruite pet tussen spelers met lang haar en hippie kleding. Hoewel ogenschijnlijk twee totaal verschillende werelden zagen de spelers in hem toch een soort vaderfiguur zorgzaam en vriendelijk. De heren journalisten daar tegenover konden een knorrige reactie verwachten op vragen die over zijn persoon gingen. Alleen zijn kleindochter mocht dichterbij komen om zijn leven op te tekenen in “Prof” de biografie van Kees Rijvers. Het grootste deel zou het echtpaar Rijvers in Frankrijk aan de westkust blijven wonen om pas de laatste jaren terug te keren naar Breda alwaar ze in een verzorgingstehuis zouden verbleven. De kleine grote-man zeer geliefd bij oud spelers en trainers overleed op 4 maart 2024.
Clubicoon Leo Canjels: ‘het Kanon’.
Leo Canjels is te Princenhage geboren op 1 april 1933. Hij speelde in zijn carrière zeven seizoenen voor NAC Breda. Hij werd twee keer topschutter in de Eredivisie. Hij was ook trainer van onder meer Club Brugge, Cercle Brugge en NAC Breda. Hij speelde ook drie keer voor het Nederlands voetbalelftal. Leo Canjels begon op jonge leeftijd te voetballen bij VV Baronie. Maar zijn echte carrière begon pas in 1956, de 22-jarige Canjels werd een kernspeler bij NAC Breda en ontpopte zich meteen tot een echte goalgetter. Hij was een klassieke midvoor, maar wist ook het spel goed te verdelen. Ondanks dat NAC in het seizoen 1957-1958 `slechts` op een 8e plaats eindigde, werd NAC-aanvaller Leo Canjels met 32 doelpunten de topscorer van Nederland. Het Kanon, zoals Canjels vanwege zijn keiharde schot door de fans genoemd werd, bleef hiermee Tonny van der Linden (29, DOS) en Coen Dillen (28, PSV) knap voor. Canjels kwam mede tot dit mooie aantal door thuis tegen het Tilburgse NOAD maar liefst viermaal doel te treffen en in de laatste zes wedstrijden er elf in te schoppen.
Een seizoen eerder werd Leo Canjels al topscorer van Nederland, maar ook in 1958-1959 maakte hij de meeste doelpunten in de eredivisie. De NAC-spits kwam tot het respectabele aantal van 33 goals. Hij maakte dat seizoen maar liefst vier hattricks. En dan hebben we het nog niet eens over het bekertoernooi. Hierin wist Canjels 14 keer te scoren (in vijf duels). De wedstrijd NAC – Dongen is hierbij het absolute hoogtepunt. Leo maakte er 8 van de 18 met 18-1 winst. Over zijn harde schot deden diverse verhalen de ronde. Hij zou een keer een doelpaal doormidden hebben geschoten en een doelman van de tegenstander zou uit zijn doel zijn gevlucht toen hij zag dat Canjels wilde schieten.
Het leverde Leo zijn eerste interland op waar hij in september 1955 al eens geselecteerd werd voor het Nederlands Elftal). Op 13 mei 1959 speelde hij een tweede keer voor Oranje. Nederland verloor de wedstrijd met 3-2 van Bulgarije, maar Canjels scoorde wel twee keer. Uiteindelijk zou hij maar drie keer voor de nationale ploeg spelen. Tussen 1959 en 1960 kwam Canjels veel minder aan spelen toe. Maar in 1961 keerde hij weer terug als basisspeler. Hij toonde aan dat hij het scoren nog niet verleerd was. In 1963 stopte hij met voetballen. Leo Canjels overleed in Breda op 26 mei 2010. NAC werd Nederlands kampioen in 1921 en KNVB-bekerwinnaar in 1973. NAC staat nationaal bekend om zijn ‘Avondje NAC’. De term is in de jaren 70 ontstaan, toen NAC zijn thuiswedstrijden in de avond ging spelen.
Heeft N.A.C. de langste voetbalclub naam ?
Uit ‘de Rat’: Inderdaad, NAC is haar record kwijt. De `Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning Combinatie Breda`met haar 86 karakters, is voorbijgestreefd door een Thaise voetbalclub. De club `Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit Bravo Association Football Club` (kunt u het nog volgen?) telt namelijk 196 karakters (evenals bij NAC exclusief de spaties) en dat zijn er een bietje meer. Bangkok Bravo (dit is de verkorte naam) is momenteel dus koploper in de strijd om de langste clubnaam ter wereld.