De ontwikkeling van het voetbal in de provincie Friesland begon in 1883 met de oprichting van Frisia uit Leeuwarden. Tot 1900 volgden er nog drie Friese voetbalclubs, wat een rustige ontwikkeling is in vergelijk met andere delen van het land. Naast Friesland ontwikkelden ook Zeeland en Limburg zich pas later in de voetbalhistorie. In de jaren twintig van de vorige eeuw brak voetbal definitief door in Friesland. De geschiedenis van SC Heerenveen begint op 20 juli 1920 wanneer onder de naam Athleta in georganiseerd verband met voetbal word begonnen.
Op 30 mei 1922 verandert de naam als gevolg van een fusie met de scholieren van de Hoogere Burger School in ‘De Spartaan’. Ook dit is van korte duur want op 25 oktober 1922 krijgt de club bericht van de Nederlandse Voetbal Bond, dat de vereniging als v.v. Heerenveen in de boeken zal worden vermeld. Dit wordt wel gezien als een dictaat, maar de vereniging laat het erbij en v.v. Heerenveen is een feit.
Heerenveen speelt in 1923/1924 in de derde klasse en promoveert na veertien wedstrijden naar de 2e klasse. In 1928 verhuist de club naar een nieuw sportcomplex aan de J.H. Kruisstraat. Bij het nader bekijken van de foto zien we hoe de ‘leeren monsters’ te drogen liggen op de houten tribune. Bij vochtig weer zuigen de leren ballen zich vol en werden zwaarder en zo erg lastig aan de voet en bij het koppen.
Een kleine acht jaar later rammelt het jonge talent Abe Lenstra, aan de poort. Een legendarische bladzijde werd open geslagen in de sportgeschiedenis van vv Heerenveen en Nederland. In het seizoen 1935/1936 lukte het Heerenveen het kampioenschap van de 2e klasse A te veroveren. Het kwam echter niet tot een promotie want de nummer laatst van de 1e klasse noord, Achilles uit Assen, bleef Heerenveen voor. In de laatste wedstrijd in de promotie/degradatie poule wist Achilles met 6-1 te winnen van Heerenveen en zo de 1e klasse te behouden.
Onklopbaar in de noordelijke regio
De afgelopen tien seizoenen wist de club net niet de stap naar de 1e klasse te maken. De hoogste landelijke klasse kwam met de komst van trainer Syd Castle en Abe Lenstra. De dan pas 15-jarige Abe, geboren in hetzelfde jaar als de oprichting van Heerenveen, maakt zijn debuut in het kampioenselftal in het seizoen 1936/1937. Met de opkomst van Abe groeit Heerenveen uit tot de beste ploeg van het Noorden.
De nacompetitie om promotie/degradatie met Friesland uit Leeuwarden en WVV verliep nu wel succesvol. De eerste ontmoeting in Winschoten tegen de plaatselijke WVV werd met 2-3 gewonnen, maar als er tegen Friesland met 2-4 wordt verloren hebben alle ploegen gelijke kansen. Thuis kan de blauw-witte formatie revanche nemen. Na een incidentrijke wedstrijd waarbij natrappen van Heerenveen speler Jan (Bob) Krikke voor commotie zorgt eindigt de match in 2-2. Na afloop werd er protest ingediend door Friesland bij de referee voor het niet toekennen van een strafschop. In afwachting van het arbitraire besluit werd er nog eenmaal van WVV gewonnen met 2-0. De bondscommissie besloot het protest af te wijzen waarna Heerenveen zich 1e klasser mocht noemen. Dit uiteindelijke ‘papieren’ kampioenschap was er daardoor één met een bijsmaakje.
Ook Abe is maar een gewoon mens.
Heerenveen wordt langzaamaan ‘Abeveen’ en van heinde en verre komen mensen om de magiër aan de bal te zien. Tussen 1942 en 1951 blijft de club domineren in de regio Noord. De blauwwitte vereniging weet zeven 1e klasse kampioenschappen te behalen. In de nacompetitie om het algeheel Nederlands kampioenschap wil het echter zelfs met Abe maar niet lukken om zich met de landstitel te bekronen.
Jan Wisman, zwager en vriend van Abe, herinnert zich nog alles uit die tijd. Bijvoorbeeld de eerste van de negen opeenvolgende keren in het seizoen 1941/1942 dat Heerenveen noordelijk kampioen werd. Het was in Groningen tegen GVAV. op 29 maart 1942. “Barstensvol zat die extra stoomtram. Indiase taferelen. Ik had een lauwerkrans zo gemaakt dat die opgevouwen in een koffer kon. Want stel je voor dat het mis was gegaan. Vijf minuten voor tijd stond Heerenveen met 2-0 voor. Toen heb ik de krans uit de box gehaald en na het eindsignaal om de nek van aanvoerder Hennie Jonkman gehangen. Op de terugreis brak in het feestgedruis per ongeluk een ruit van de tram. Daar schaamden we ons allemaal diep voor.”
Tweede wereldoorlog 1940/1945: Hartverwarmend Friesland
De laatste winter van de Tweede Wereldoorlog is berucht geworden als Hongerwinter. In het westen van het land heerste extreme armoede en honger en vielen de mensen dood op straat neer. Die verschrikkelijke berichten waren ook in Heerenveen aangekomen en de plaatselijke voetbalclub besloot iets te doen. In Heerenveen werden toen Amsterdamse jeugdvoetballertjes opgevangen om aan te sterken, én om tegen te voetballen: een unieke vorm van sportieve hulp van de Friezen. Heerenveen haalde in de hongerwinter, negentig ondervoede jeugdvoetballertjes van Ajax, Blauw-Wit, DWS en de Volewijckers naar Friesland om ze daaraan te laten sterken. Jan Hobby van DWS Amsterdam was een van de uitverkorenen.
“Ik zadelde mijn ouders met een probleem op, want ik wilde op de schoenenbon echte voetbalschoenen kopen”. Je had nog van die ouderwetse kicksen tot op het scheenbeen met een stalen neus. Daar zaten leren noppen onder met drie spijkertjes. De schoenmaker zag het eigenlijk niet zitten, maar hij gaf me toch kicksen op een bon. Gewone schoenen ? Ik moest op klompen lopen. ,”Een kind ben ik niet lang gebleven want de levensomstandigheden in Amsterdam werden steeds ondragelijker. Het was aanvankelijk vreemd dat je als kind bepaalde normen en waarden moest overschrijden om in leven te blijven. Ik ging met mijn broer naar de Houthaven om hout en kolen te stelen. Bij de Hembrug stopte de goederentrein altijd even en voor ons het moment om een zak met kolen te jatten. Gevaarlijk, want een van mijn vriendjes werd in de Coenhaven door zijn enkel geschoten, toen hij hout wilde stelen.
Desondanks gaven mijn ouders mij een bonnenkaart mee in de veronderstelling dat de mensen in Friesland die nodig hadden om mij te kunnen voeden.” Direct bij aankomst maakten ze kennis met Abe Lenstra. Abe was nog niet de legendarische speler van na de oorlog”, zegt Hobby. ,,Hij werkte destijds als klerk bij de gemeente. Lenstra was wel al een bijzondere sportman. Hij was kampioen van Friesland op de 100 meter sprint, schaatsen kon hij als de beste en Abe kon ook aardig tennissen. Ik woonde in Oranjewoud vlak naast hem. Met Abe ballen, dat duurde wel even, want Jan Hobby was net als zijn lotgenoten slechts een schim van zichzelf toen hij in Friesland arriveerde. ,,Ik kwam bij een weduwe met een zoon en een dochter, die mij als haar eigen kind behandelde. Enig onderscheid tussen mij en de andere kinderen heb ik nooit gevoeld. Die vrouw heeft me letterlijk als een baby moeten heropvoeden, want ik was zo ondervoed dat ik zelfs een theelepel pap niet kon verdragen. Ik had geleefd van water en aardappelschillen, bloembollen en suikerbieten. Ik heb veertien dagen lang diarree gehad, voordat ik in Heerenveen weer normaal voedsel kon verdragen. Met zijn ouders had Jan geen enkel contact. Na de oorlog kregen ze bericht van het Rode Kruis dat ik nog in Heerenveen zat. We zaten hermetisch van de buitenwereld afgesloten.
Ik troostte me met de gedachte dat als we zouden worden beschoten ik in elk geval verband om mijn lichaam had, want ik droeg een trui die was gemaakt van rolletjes verband. “Ik had mijn bonnenkaart bij me, daar heb ik me achteraf vreselijk schuldig over gevoeld. Bij aankomst in Heerenveen zei mijn pleegmoeder meteen: Ach jongen, had die kaart toch thuisgelaten voor je ouders, er is hier eten in overvloed.” In Amsterdam sloegen mensen elkaar de hersens in voor een snee brood of een sigaret.
In november 1944 vertrokken de voetballertjes op een stoomschip over het IJsselmeer naar Friesland. , De eerste poging mislukte. Het was te link over het IJsselmeer te gaan, omdat geallieerde vliegtuigen alles beschoten wat bewoog. De volgende dag slaagden we er wel in Friesland te bereiken. Alle luiken gingen dicht in het vooronder van dat schip. We durfden ons nauwelijks te verroeren.
De heimwee was aanvankelijk groot, ik sprak de taal niet en daarom ging ik ook niet naar school. Voetbal was daarom mijn belangrijkste uitlaatklep. Pas enkele maanden na de bevrijding konden wij naar huis. Ik voelde me bijna ontheemd toen ik terugkeerde in Amsterdam, ik was die muffige, nauwe straatjes niet meer gewend. Ik keerde letterlijk terug naar een bekrompen wereld. In Heerenveen leefde ik buiten op straat, in de bossen, als een vrijgevochten kind dat geen grenzen meer kende.
Ik moest echt weer leren in het gareel te lopen. Ik had er in jaren niet zo gezond uitgezien. Ik voelde me dan ook opgelaten dat ik anderhalf uur in de rij voor de gaarkeuken moest staan om een pannetje pap voor mijn ouders te halen en was in Friesland beter gewend. Ik zal nooit vergeten wat die mensen voor me hebben gedaan, het getuigde van unieke solidariteit. Het DWS-bestuur schreef vol lof over het aanbod om van elke club vijftien jongens op te vangen: ‘Beste mensen uit Heerenveen, jullie hebt prachtig werk gedaan. Niet medelijdend hoofdschuddend ‘gekletst’ over die arme Amsterdammertjes, maar jullie hebt iets gedaan, waarvoor wij jullie ten hoogste dankbaar zijn.’
Schaatsen is veruit de populairste sport in het noorden.
Ondanks de doorbraak bleef het voetbal in Friesland zich op een heel eigen manier ontwikkelen, zo blijkt uit gegevens uit de archieven van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bureau had in 1943 gemeten hoeveel leden de verschillende sportbonden per provincie hadden, waarna bleek dat voetbal zo’n beetje overal de grootste sport was. In Limburg was inmiddels meer dan de helft van de sporters lid van een voetbalclub. Ook in Zeeland was dit midden in oorlogstijd de grootste sport. De enige uitzonderingen waren de drie noordelijke provincies. In Friesland hadden de voetbalclubs bijna 5000 leden, waar de schaatsverenigingen er bijna 70.000 hadden en dat is bijna veertien keer zoveel! Ook in Groningen was schaatsen groter dan voetbal, waar in Drenthe de turnverenigingen de meeste leden hadden.
Het Heerenveen gevoel.
In de tijd dat een bal nog ‘het lederen monster’ heette en Abe, de mensen in vervoering bracht, was vv Heerenveen in het noorden ook al een hype. In de regionale krant in 1947 stond ‘Naar wij vernemen worden er door de supporters pogingen aangewend om voor de uitwedstrijden van Heerenveen, welke in één dag heen en terug kunnen worden bezocht, extra treinen te laten lopen’. Op het plein voor de MULO stonden honderden mensen te luisteren naar de ooggetuigenverslagen van supporters die terug kwamen van uitwedstrijden uit verre oorden als Amsterdam, Nijmegen, Den Bosch en Maastricht.
Er overheerste de sfeer van saamhorigheid, van trots en van plezier. Ook toen was er al sprake van het speciale ‘Heerenveen-gevoel’. Ook is het een mooie geste van het bestuur om de helft van de entree inkomsten af te staan aan de Vereeniging 1940-1945, die zorg draagt voor slachtoffers van de oorlog.
1947. Historische scoreverloop: MVV – Heerenveen 6-7
Twee legendarische wedstrijden. Het is 22 juni 1947 en de club speelt uit tegen MVV. Al na een half uur was het 4-0 en via drie goals van de wakker geworden Lenstra werd het in de 87ste minuut toch nog een 6-7 overwinning. Het zijn dit soort duels die bijdragen aan de mythevorming rond Heerenveen en Abe. In dit seizoen 1946/1947 behaalt Heerenveen haar vijfde achtereenvolgende kampioenschap van het Noorden.. In de nacompetitie om de landstitel wordt er uit bij Ajax een verdienstelijk gelijkspel gehaald maar een week later wordt er echter thuis met 0-2 verloren. De Amsterdammers zijn uiteindelijk de sterkste en pakken de titel.
1950. Historische scoreverloop: Heerenveen – Ajax 6-5.
Score verloop: 7. Joop v. Stoffelen 0-1, 13. Dräger 0-2, 20. Lenstra 1-2, 29. Bruins 1-3, 46. Rinus Michels 1-4, 60. Rinus Michels 1-5, 62. Lenstra 2-5, 69. Brandsma 3-5, 74. Jonkman (pen.) 4-5, 82. Hofma 5-5, 86. Lenstra 6-5.
1940/1951: Heerenveen is een landelijke grootmacht.
Tussen 1940 en 1951 behalen de pompeblêden negenmaal achterelkaar het Noordelijk kampioenschap. De naam Heerenveen wordt in den lande met respect uit gesproken en vormt inmiddels een rechtstreekse bedreiging voor de voetbalgrootmachten zoals Ajax, DWS, NAC en Haarlem. De superreeks aan titels zouden met alle plezier worden ingeruild voor die ene, Het Nederlands kampioenschap.
Aan het eind van het seizoen 1949/1950 was het SV.Limburgia uit Brunssum die de eerste Limburgse landskampioen werd.
Abe Lenstra en de andere tien.
VV Heerenveen was natuurlijk niet alleen Abe. Het elftal was een sterk collectief met Marten Brandsma, Henny Jonkman, Wim Molenaar en de international Hofma. Samen met Abe Lenstra vormt Germ in het eerste elftal een fameuze linkervleugel. Als linksbuiten munt Hofma uit door zijn snelheid. Hij maakte als geboren Limburger 111 doelpunten voor de friezen. Hij noemt deze periode een ,,Een schitterende tijd”, ,,We waren echte amateurs en kregen niks. Ja, misschien Abe, dat weet ik niet zeker. Als we kampioen werden kregen we een cadeaubon van driehonderd gulden.” Tweemaal speelde Germ Hofma een vriendschappelijk interlandwedstrijd met het Nederlands elftal, respectievelijk op 8 en 11 juni 1950; eerst tegen Zweden en daarna tegen Finland. Beide wedstrijden resulteerden in een 4-1 verlies. Beelden uit het Heerenveen museum: SVV – Heerenveen met Abe Lenstra in de Kuip in 1949.
Toen in 1954 betaald voetbal zijn intrede deed, brak er voor de club een nieuw tijdperk aan. Er ontstonden binnen de vereniging discussies tussen voor en tegenstanders. Abe was de laatste van de grote vedettes die amateur was en gewoon bij de gemeente en later bij een brouwerij werkte, maar hij besloot uiteindelijk ook te vertrekken. Lenstra koos niet voor het grote geld in het buitenland maar koos voor een contract als semiprof bij Sportclub Enschede.
Clubicoon Abe Lenstra: Fenomeen
Abe Minderts Lenstra werd op 27 november 1920 geboren te Heerenveen. Het is het jaar waarin de naam vv Heereveen het licht zag en de naam Abe nog niet davert over de velden. Abe bleek een natuurtalent in tal van sporten. Hij was niet alleen een talentvolle voetballer, maar kon goed schaatsen, hardlopen, dammen en biljarten als de beste. Zijn keuze viel op voetbal waar hij alle facetten van het spel beheerste maar viel vooral op door zijn spelinzicht. Hij stond vrijwel altijd op de goede plek en kon in een dood spelmoment ineens een wedstrijd beslissen door een briljante actie. Abe Lenstra debuteerde op 15-jarige leeftijd in de hoofdmacht en werd dat seizoen (1936-1937) meteen topscorer, met 19 doelpunten, in de 2e klasse Noord.
Mede door zijn voortreffelijke spel regeerde Heerenveen in de jaren veertig het Noord Nederlandse voetbal waar de club negen maal op rij noordelijk kampioen werd. Naast zijn snelheid, inzicht, hard schot, uitstekende dribbel kon hij ook geweldig koppen. Als de tweebenige Abe het op zijn heupen had, was hij niet te stuiten maar hij was echter vooral grillig. Soms gaf hij niet thuis en dreef hij zijn medespelers tot wanhoop. Abe was lui, stond soms te dromen en spaarde zijn energie vaak voor één of twee geniale acties. Hoewel hij geen goalgetter is die alleen wacht op het moment, is hij de absolute topscorer van Heerenveen. In de competitie heeft hij in de periode van 1936 tot 1963 zo’n 700 doelpunten in circa 730 duels gemaakt. Het hoogtepunt was tijdens het seizoen 1946/1947 waarin hij maar liefst 46 maal raak schoot. Bij het Fries Film Archief zijn onbekende kleurenbeelden gevonden van de wedstrijd Heerenveen-Haarlem uit 1948 met uiteraard Abe Lenstra.
Verschillende Italiaanse topclubs probeerden het Friese voetbalgenie te strikken, waaronder Fiorentina, maar de eigenzinnige Fries weigerde te tekenen. Deze gebeurtenis werd nog gememoreerd op een grammofoonplaatje, waarop door Lenstra met ongeschoolde stem werd gezongen. Op de A kant: Geen woorden maar daden, op de B kant: Bij ons in Holland. In het tweede couplet: Ze stuurden me een blanco cheque, ik streek eens langs mijn kin. Want op een heel klein briefje stond: vul zelf die cheque maar in. Toen zei m’n vrouw: Hé, aarzel niet, vraag dan maar een miljoen! Maar ik zei: Nee, zeg ben je gek, stel voor dat ze het doen.
De interlandjaren
Hij leek gehecht aan zijn bestaan in Friesland. In 1951 werd Lenstra verkozen tot Nederlands Sportman van het jaar. Hij kwam 47 maal uit voor het Nederlands elftal. Gemeten naar zijn capaciteiten een te gering aantal. Hij had de pech dat het interlandvoetbal stil lag vanwege de oorlog maar Lenstra bedankte ook meerdere keren omdat de keuzecommissie hem niet op zijn favoriete linksbinnenpositie wilde opstellen. Zijn debuut maakte hij op zijn negentiende op 31 maart 1940 vlak voor de 2e wereldoorlog. In Rotterdam tegen Luxemburg ging de wedstrijd met 4-5 verloren, maar Lenstra was wel eenmaal trefzeker.
Op de foto het team uit het seizoen ’52-’53 voorafgaand aan de uitwedstrijd op 1 februari 1953 tegen SC Enschede, de latere club van Abe Lenstra. Heerenveen was toen na negen kampioenschappen op rij al over het hoogtepunt heen.
In 1956 werd hij opnieuw geselecteerd nu tegen regerend wereldkampioen West-Duitsland. Hij vormde met Faas Wilkes en Kick Smit een gouden trio. Door twee schitterende doelpunten van Abe werd de machtige Oosterbuur verslagen. Voor het Nederlandse volk was dit een erg emotionele overwinning, het was de eerste interland na de Tweede Wereldoorlog tegen de Duitsers. Videobeelden van deze legendarische overwinning komen uit het Polygoonjournaal. Op 19 april 1959 speelde Abe tegen de Belgen zijn 47ste en laatste interland. Aan twintig zeer roerige interlandjaren was een eind gekomen. In 1963 zette hij een punt achter zijn carrière van 27 jaar. Op 2 september 1977 werd Lenstra getroffen door een hersenbloeding. Het echtpaar Lenstra verhuisde vanuit Almelo daarop terug naar Heerenveen. De laatste acht jaar van zijn leven bracht deze veelzijdige sportman in een rolstoel door. Hij overleed plotseling op 64-jarige leeftijd te Heerenveen.
Oud ploeggenoot Germ Hofma sprak in een interview over Abe : “Hij kon niet tegen zijn verlies. Als hij tegen mij achterstond met biljarten, dan stopte hij er acuut mee. We konden beiden ook heel goed schaatsen. Toen we een keer tegen elkaar moesten zei Abes vader dat ik maar moest verliezen. Dan zouden we het prijzengeld delen. Dat weigerde ik. Maar mijn eigen vader zei vervolgens dat ik het beter wel kon doen: ‘Anders krijg je nooit meer een bal aangespeeld”. Ik liet hem winnen. Abe kreeg zestig gulden. Maar het duurde wel maanden voordat ik de helft kreeg”, vertelde Germ in De Gelderlander. In het jubileumboek van Heerenveen zei Hofma: “Ons elftal bestond uit tien werkers en één man deed niks, dat was Abe. Zijn slimheid was: als ik niet te veel loop ben ik altijd fit voor de actie. Als mens vond ik hem apart, een beetje kinds ook. Je moest altijd op je qui-vive zijn, als tegenstander en als ploeggenoot. Maar tegenstanders kregen geen vat op hem want Abe speelde met ze.” Een prachtige terugblik op het leven van Abe Lenstra in een film van 12 minuten.
Heereveen: Sportief en financieel aan de grond
Langzaam aan zakte Heerenveen verder weg met als diepte punt in 1956/1957 degradatie naar de 2e divisie B . In een kortstondige opleving kwam men aan het einde van 1959/1960 via een derde plaats in de 1e divisie, mede dankzij de veel scorende spits Kevin van Galen Last.
Ook de jaren zestig zijn voor Heerenveen zowel sportief als financieel geen goeie tijd. De club speelt nauwelijks een rol van betekenis in het vaderlandse voetbal en kan het hoofd steeds moeilijker boven water houden. Op het moment dat Heerenveen steeds verder in het moeras zakt staat Aktie ’67 op, een actie van de plaatselijke bevolking. De gemeente had zijn handen van het voetbal afgetrokken. Heerenveen kreeg nog wel een bedrag van 12.000 gulden, maar dat was een zoethoudertje. PvdA-wethouder Rudi Boltendal liet in niet mis te verstane woorden blijken dat hij geen hoge pet op had van de plaatselijke voetbaltrots. ,,Dit weggegooide geld in de bodemloze put kan Heerenveen niet redden van een teruggang naar de amateurs.’’ .
Supporters staan op in: Aktie ’67
De initiatiefnemers van Aktie’67 riepen de mensen op, om een donatie te geven voor het voortbestaan van Heerenveen. De oproep was niet aan dovemans oren gericht, want de actie leverde maar liefst 70.000 gulden op. Het gehoopte streefbedrag van 100.000 gulden werd niet gehaald, maar daarom werd niet getreurd en het actie voeren ging door en begon met de verkoop van reclameborden. De verkoop van de boarding werd een belangrijke inkomstenbron. Het geld bleef in de kas. Pas na overleg met het Heerenveen-bestuur werd de pecunia aangewend voor investeringen. In het begin werd het geld vooral gebruikt om spelers aan te trekken. Een groot aantal voetballers kon dankzij de Aktie naar Heerenveen worden gehaald, zoals Henk Zoetendal, Gerard Lippold, Jan Smid, Martin Koeman en Rikkert Lacrois. Dankzij deze financiële injectie krijgt de club de wind weer in de zeilen.
In het moeras groeit en bloeit weer het pompeblêd
In het seizoen 1969/1970 werd SC Heerenveen kampioen van de 2e divisie en promoveerde. Het was precies op de kop af tien jaar geleden dat in Kerkrade op 9 mei 1960 de club promoveerde na een 0-0 tegen Roda Sport. In de laatste speelronde tegen de Baronie is het ongemeen spannend. Na een voorsprong van de Bredase ploeg duurde het tot een kwartier voor het einde voordat de Friezen de gelijkmaker konden scoren. De grote animator aan het einde van het offensief was Rikkert Lacrois. Na in de eerste helft de Bredase keeper enkele malen tevergeefs op proef te hebben gesteld, was het uiteindelijk toch diezelfde Lacrois die de basis legde voor het zo belangrijke doelpunt, dat met een machtige kopbal van linksbuiten Herman Hofstra tot stand kwam. Bij Heerenveen, dat lange tijd een nerveuze indruk maakte, waren Guus Joustra, Henk Zoetendal en Rikkert Lacrois de uitblinkers. Dankzij de 1-1 in Breda, werd Heerenveen op de slotdag kampioen tegen Baronie, en werd daarbij geholpen door de nederlagen van directe concurrenten Wageningen en Velox . De weg omhoog is ingezet, maar het zou nog twintig jaar duren eer de laatste stap naar de eredivisie kon worden genomen.