De Philips Sport Vereniging is officieel opgericht op 31 augustus 1913, als vereniging voor en door medewerkers van Philips. Het is het einde van een groot Philips sportfeest: Honderd jaar Nederland Onafhankelijk. Er kunnen verschillende sporten beoefend worden. Voetbal is er één van. Drie jaar eerder, op 12 december 1910, wordt de basis gelegd voor wat uit zal groeien tot de huidige voetbalclub PSV. Werknemers van Philips richten dan het Philips Elftal op.
1911: De eerste officiële wedstrijd.
Zondag 15 januari 1911 speelde het elftal haar eerste wedstrijd, tegen Hollandia uit Woensel. De aftrap van deze wedstrijd werd gedaan door de destijds vijfjarige Frits Philips. Het veld was een stuk braakliggend terrein aan de Frederiklaan dat geschonken was door Philips aan het elftal. Die locatie is dezelfde plaats waar nu het Philips Stadion staat. Na deze wedstrijd speelde het elftal in 1911 ook nog een serie wedstrijden tegen onder andere EVV Eindhoven. Nadat het tweede elftal met 1-0 en 4-3 werd verslagen, liet EVV de volgende vier wedstrijden het eerste selectie. Al deze vier wedstrijden werden gewonnen door EVV.
1913: Vakbond versus Anton Philips
In het seizoen 1911/1912 was het Philips Elftal ingedeeld in de tweede klasse B van de Brabantse Voetbalbond. In het daaropvolgende seizoen speelde men ook competitie, maar werden vele wedstrijden niet gespeeld vanwege geldgebrek. Het is niet zeker, maar de aanleiding zou een meningsverschil zijn tussen de leider van de elftalcommissie die, als bestuurslid van een vakbond, in aanvaring komt met Anton Philips.
Naar aanleiding van 100 jaar Onafhankelijkheidsfeesten werd een tweedaags sportevenement georganiseerd op 30 en 31 augustus 1913. Dit evenement stond open voor zowel mannen als vrouwen, jongens en meisjes en was aangeboden door Philips’ Gloeilampenfabrieken aan het personeel. Na het tweedaags evenement werd op zondagavond 31 augustus 1913 in een kapperszaak aan de Vrijstraat 13 te Eindhoven PSV opgericht. Aanwezig waren o.a. Gerard Eric Bouwmeester, Jan-Willem Hofkes, Jan Ketel, Willem Schouten en Hendrik Huiskens.
Het werd een vereniging waar verschillende sporten beoefend konden worden voor personeelsleden van Philips. De clubkleuren werden bepaald op rood en wit. Ook Gerard en Anton Philips onderkenden het belang van het sporten en steunden de vereniging volledig. Anton vond sportbeoefening van cruciaal belang voor lichaam en geest. ‘Sport leert men snel te beslissen en kweekt een goede geest voor samenwerking’. Deze onafhankelijkheidsfeesten waren voornamelijk gericht op atletiek en gymnastiek en zouden samen met het voetbal de belangrijkste plaats innemen in de Philips’ Sportvereniging. De vereniging is neutraal en dat in het overwegend katholieke zuiden. Dit komt omdat de oprichters van zowel protestants, Nederlands-hervormd als ook katholieke huize.
Een sportpark in een tuindorp.
Dit sportpark kwam er omdat Anton Philips zich, begin 20e eeuw, had laten inspireren door de tuindorp-gedachte: een modern fabrieksdorp moest gezond zijn voor de fabrieksarbeiders. Prettig voor hen, en goed voor de fabriek want gezonde arbeiders zijn productiever. Er kwamen ruime huizen met diepe achtertuinen met een plaats voor een moestuin. Daarom heen veel groen in ruime lichte straten. En op loopafstand voor de Philipsdorp-bewoners een sport- en ontspanningspark aan de Frederiklaan. Dat zorgt voor saamhorigheid en betrokkenheid bij het bedrijf.
1914/1918: De eerste wereldoorlog
Het waren moeilijke eerste jaren. Er was weinig geld en materiaal en de oorlogsvluchtelingen uit België zorgden voor een groot maatschappelijk probleem. Ook de kerk was het niet eens met het geloofs-neutrale sporten en vond het zondagsvoetbal niet in overeenstemming met de christelijke waarden. Er werd hoofdzakelijk vriendschappelijk gespeeld op het sportpark aan de Frederiklaan dat toen nog in de gemeente Strijp lag. In het seizoen 1915/1916 opent PSV haar houten tribune maar degradeert het naar de 3e klasse. Philips was al snel overtuigd van de commerciële waarde van de sport, zoals de reclame en verdiensten voor de vereniging. De voedingsbodem voor commercie en voetbal was geboren.
Zoals door heel het land werd er tijdens de oorlog in een noodcompetitie gespeeld. Nederland was neutraal maar voelde aan de grens de effecten zoals strengere controle op vluchtelingen en goederen. In 1917/1918 speelde PSV in de 3e klasse, waaruit het promoveerde naar de tweede klasse. Om vervolgens in het seizoen 1920/1921 naar de eerste klasse door te stoten. In die jaren kwamen ook al de eerste personeelsleden uit verschillende delen van Nederland naar de lichtstad..
Op 17 januari 1916 gingen glasblazers aan de slag in de glasfabriek die Philips op Strijp uit de grond had gestampt. De Duitsers blokkeerden de aanvoer van glasballonnen en de productie van gloeilampen dreigde stil te vallen. Dus moest men deze producten zelf produceren. Glas werd een van de pijlers van het Philipsconcern. In alle delen van de wereld bouwde Philips in de 20e eeuw deze fabrieken. De honger naar glas voor lampen, röntgenbuizen, radiolampen en beeldbuizen was niet te stillen.
De glasblazers kwamen overal uit Europa naar Eindhoven. Zo kwam ook Oostenrijks international Fritz Weiss. Weiss was een vedette bij Rapid Wien en met hem maakten nog vier Oosterijkers de oversteek. Deze keuze werd kritisch beoordeeld door de Nieuwe Rotterdamsche Courant die meende dat deze spelers niet waren gehaald omdat ze zulke goeie glasblazers waren. PSV was in die tijd niet populair in Eindhoven. Dat kwam door de hoge prijzen voor haar sportevenementen maar ook omdat enkel Philips-medewerkers lid mochten worden. PSV blijft in de beginjaren een club voor personeelsleden van de N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken. Pas in 1928 mogen mensen van buiten het bedrijf bij de vereniging aansluiten. In 1924/1925 duikelt de club uit de 1e klasse maar vanaf 1925/1926 is PSV weer terug en zal het niet meer uit de hoogste klasse verdwijnen.
Het eerste kampioenschap van de Zuidelijke 1e klasse werd door PSV behaald in de periode 1928/1929. Het voetballandschap bestond uit vijf regio’s. Noord, Oost, Zuid en twee Westelijke districten. Toen in de nacompetitie Feijenoord, Go Ahead, Sparta reeds waren verslagen werd er uitgekeken naar het Groningse Velocitas . Voor ongeveer 5000 toeschouwers die vooraf de lekkernij ‘zoete lampjes’ kregen aangeboden werd het een eenzijdige ontmoeting. Slechts door veelvuldig de buitenspel te gebruiken wisten de tegenstanders het nerveuze spel van PSV de eerste helft te ontmoedigen. Vlak voor de rust wordt het dan toch door van de Broek en Van Strien 2-0. Na de rust werd het de Jan v.d. Broek show die met 3-0 en 4-0 het op zijn heupen krijgt en zich door de verdediging heen slingert. Na een tegengoal is de eindstand 5-1. Het is opnieuw matchwinner Jan van den Broek die met een zuivere hattrick PSV voor de eerste keer landskampioen maakt. Slechts twintig jaar na de oprichting en tien jaar 1e klasserschap werd de grootste en mooiste titel van Nederland behaald.
Bekersuccessen, kampioenschappen en een 2e landstitel.
PSV bouwde gestaag aan een indrukwekkende erelijst. Behalve in 1929 werd PSV ook kampioen van de Zuidelijke District in het totaal en acht regio kampioenschappen in 12 jaar tijds. In 1929 is PSV bekerfinalist met DFC. Een wedstrijd met een bizarre ontwikkeling. Tot vier maal toe wisten de Brabanders een voorsprong te nemen, mede door goals van Cees Visser, maar na 90 minuten stond er 4-4 op het bord. Vervolgens neemt de wedstrijd een pijnlijke maar terechte wending, scoort DFC middels Ruijsch en neemt de zilveren kunstvoorwerp als terechte winnaar in ontvangst.
Het landskampioenschap van 1929 werd in 1935 geëvenaard. In de kampioenscompetitie bleek Go-Ahead de grootste rivaal. Als PSV in de voorlaatste ontmoeting de Deventer formatie bezoekt is een gelijkspel voldoende voor de titel. Het is op deze bloedhete zondag met 16.000 bezoekers een snelle wedstrijd die vlak voor rust het enige doelpunt oplevert. Het is Koopmans die voor 1-0 zorgt en Go-Ahead doet opveren. Het komt nu aan op de laatste wedstrijd uit tegen DWS. De Eindhovense ploeg is vermoeid door het lange seizoen en maakt een matte indruk. Het knollenveld in Amsterdam is niet in het voordeel van verfijnd veldspel. Uiteindelijk wist de Vereniging een benauwde 1-2 overwinning te halen. PSV doelpunten 0-1 penalty Hunting en Verkerk 0-2. Laatste minuut 1-2 door een tegengoal van Ditmeijer.
Het zijn de jaren dat Feijenoord, Ajax , Go Ahead en PSV het voetbal in Nederland domineren. Tussen 1927 en 1940 verdeelden de vier clubs alle landstitels. Trainer tussen 1922 en 1926 was de Engelsman Herbert James “John” Leavey. Hij wordt gezien als de grondlegger van de jeugdafdeling. Een andere markante trainer was de Engelsman, John “Jack” Hall. Hij behaalde tussen 1929 en 1935 vier regiokampioenschappen. Overigens werd de opstelling in die tijd bepaald door de leden van de Technische Commissie en niet door de trainer. Dit was een landelijk verschijnsel.
2e KNVB Bekerfinale met revanche gevoelens
Op 18 juni 1939 is PSV opnieuw bekerfinalist en kan het zich revancheren voor het eerdere verlies tegen DFC. Op een bescheiden neutrale Eendracht terrein in Arnhem voor 3.500 toeschouwers is Wageningen de opponent. Twee gelijkwaardige ploegen bestrijden elkaar tot het einde. De 1-1 is dan ook een terechte tussenstand. Het is een paar minuten in de verlenging als Wageningenspeler Zittersteijn het duel beslist met zijn tweede goal, eindstand 2-1.
Clubicoon Jan van den Broek: Tweebenige topschutter.
Jan van den Broek in Breda geboren op 8 juni 1907 was een fenomeen in die jaren dertig. Hij is met voetballen begonnen bij de lokale WSB en ’t zesde en stapt als zeventien jarig knaapje over naar NAC uit Breda. twee jaar later gaat Jan naar PSV waarvoor hij tien jaar zou gaan spelen. In 1925, op zeventienjarige leeftijd, viert hij met NAC zijn eerste districtstitel. Het tweede seizoen bij NAC verloopt minder succesvol als hij twee keer zijn been breekt. Van den Broek maakt als NAC-speler zijn debuut als international op 12 juni 1927 en er wordt hem een grote toekomst bedacht. Inmiddels zorgen knieproblemen voor beperkingen en het duurt twee en half jaar alvorens hij opnieuw door de KNVB wordt uitgenodigd. Uiteindelijk zal Jan 11 maal voor Nederland uitkomen en vier keer scoren.
Jan valt in zijn veldspel op omdat geen enkel doelpunt eenvoudig is en kenmerkend zijn de afstandsschoten. Fameus is het doelpunt op 6 april 1930 tegen Italië. De Sportkroniek beschrijft het tafereel als volgt: ‘Het was een doelpunt die doelman Combi volledig verraste, want tien meter buiten het strafschopgebied werd Jan aangespeeld. Wat gebeurt is een verwoestende uithaal met zijn linkerbeen. Precies onder de lat suisde de bal hoog in het net. Dit was zelden gezien en zette het hele stadion in vuur en vlam.
Jan van den Broek was een gedrongen linksbenige aanvaller die in 200 competitiewedstrijden maar liefst 154 maal scoorde. Een onwaarschijnlijk hoog gemiddelde van 0,77 per wedstrijd. Jan is een harde en zijn kwaliteiten zijn inmiddels ook internationaal bekend en befaamd. Hij krijgt op zijn 22e een aanbieding voor een profcontract bij Lille OSC uit Frankrijk, nog ver voordat Beb Bakhuys de eerste Nederlandse prof in Frankrijk wordt. Jan is niet helemaal zeker en twijfelt. Hij wil zijn baan bij Philips niet kwijt en is ook bang voor uitsluiting door de KNVB. Elke speler die zich liet betalen werd door de bond bestraft voor een aantal jaren. Jan blijft PSVer en blijft doelpunten maken.
Hoewel het met zijn carrière voorspoedig gaat is het zijn lichaam die tegen blijft sputteren. Na 6 districtstitels en 2 landskampioenschappen stopt hij met voetballen. Hij maakt de overstap van voetballer naar voetbaltrainer en club. In 1938 bereikt hij met Helmondia 55 de halve finale van het KNVB-bekertoernooi. Vervolgens werd hij tussen 1938 en 1942 trainer van PSV met een goed oog voor de eigen jeugd. PSV doorbrak met de keuze voor Jan van den Broek de keten van voornamelijk Engelse trainers. Een gewoonte overigens bij vele andere Nederlandse clubs. Jan van den Broek was lid van verdienste van PSV en overleed op 7 november 1964 in zijn geboortestad .
Frans Otten bouwt aan een sterker PSV.
Grote man achter de successen van PSV is Ir. Frans Otten, schoonzoon van Anton Philips. Voetbal kwam in een hoger aanzien te staan binnen PSV en binnen Eindhoven. Otten wilde door kwaliteit, zorgen voor een gezonde club. Hij zorgde voor nieuwbouw en uitbouw van tribunes, kleedlokalen en dergelijke. PSV had in die jaren concurrentie binnen Eindhoven van EVV Eindhoven en RKV Brabantia uit Strijp, een katholieke club. In 1939 is Jonkheer Carel Mollerus voorzitter geworden van PSV-voetbal en poogde met de oorlogsjaren voor de boeg met PSV een echte verenigingscultuur op te zetten door middel van activiteiten buiten het voetballen om. PSV is dan nog altijd een amateurvereniging, maar laat spelers vaak via het bedrijf Philips naar Eindhoven komen.
Verkapte betalingen in het voetbal
In het buitenland is er een vorm van indirecte betaling zoals destijds bij Oost-Europese clubs. Daar gaf de militaire overheid voetballers, maar ook andere sporters, alle faciliteiten en topsport begeleiding. Sporters werden getraind/betaald onder het mom van militaire dienst. De voetbalclubs waren onderdeel van de overheid. Dit was een verkapte vorm van profvoetbal waar de UEFA niets tegen kon doen. In Nederland werd directe betaling of sponsoring door de KNVB niet toegestaan op straffe van uitsluiting. In feite gebeurde hier achter de toonbank of onder de tafel het zelfde.
1940/1945: PSV tijdens de bezettingsjaren.
Tijdens de oorlog staat Philips onder druk van de Duitsers en gebruiken de bezetters het sportpark voor militaire trainingen. De voetbalcompetitie moest van de Duitse bezetter gewoon doorgaan ondanks de oorlogssituatie. Verenigingen konden vaak maar net een elftal samenstellen en ook het vervoer kende beperkingen. Jonge mannen werden door de bezetter opgeroepen voor de Arbeidseinsatz of doken onder. Verenigingen die Joodse leden hebben mogen die vanaf 1941 niet meer toe laten op het sportpark.
Vrijwel alle Nederlandse voetbalclubs voldeden aan deze maatregel en royeren hun Joodse sportvrienden. Clubs die dit weigeren worden bestraft ook, wanneer zij geen NSB’ers aannemen. Bekend is dat alleen PEC Zwolle en Unitas uit Gorinchem de confrontatie aangingen. Van beide clubs werd een prominent lid op transport gezet naar een concentratiekamp. Zoals de clubsecretaris Wim Peters van PEC Zwolle die naar Kamp Vught werd gestuurd. Bij Unitas werd in 1941 besloten een NSB’er niet tot bestuurslid te benoemen. Uiteindelijk werd de club door de autoriteiten ontbonden, meldt sporthistoricus Jurryt van de Vooren. Maar het jaar daarop trad een geheel nieuw bestuur aan, en werd Unitas weer geaccepteerd en toegelaten tot de Tweede Klasse. Slachtoffer van dit conflict werd het prominente lid Huub Sterkenburg, die in een concentratiekamp stierf.
De vooraanstaande rol die PSV voorheen had wist men gedurende de bezettingsjaren niet vast te houden. De plaatselijke EVV, Limburgia, NAC en Willem II nemen de plaats over in regio zuid. In sommige grenssteden wordt er voor het eerst sinds maanden weer wedstrijden gespeeld. In december 1944 staan teams uit Eindhoven en Tilburg weer op het veld. Zij werden in september en oktober reeds bevrijd. PSV en Willem II zijn twee van de clubs die weer kunnen spelen. Ook zijn er speciale voetbalteams gemaakt met Britse bevrijders waar tegen vriendschappelijke wedstrijden werden gespeeld. In andere delen van het land is het nog te onveilig. Op Voetbalmonument.nl zijn oorlogsslachtoffers te herleiden tot hun voetbalvereniging.
1950: Na twee landstitels nu ook de KNVB beker.
Na de oorlog werd Aad Voorwinde de voorzitter, die meer een mental coach/motivator was na de zware oorlogsjaren. Sam Wadsworth was in die jaren acht jaar lang trainer van PSV, met uitzondering van de oorlog toen hij terugkeerde naar Engeland. De laatste jaren voor de invoering van het betaaldvoetbal werd de kampioenscompetitie gedomineerd door Zuidelijke clubs, met name uit de steden met een sterke industrie, zoals die van het textiel uit Tilburg, de mijnen in Limburg en Philips in Eindhoven. Na de twee landstitels won in 1949/1950 PSV voor de eerste keer de KNVB beker. Het is zaterdag 24 juni 1950 en de finale PSV-Haarlem in de Kuip staat op het menu.
Op weg naar de derde landstitel.
Een jaar later in het seizoen 1950/1951 behaalde PSV haar tiende 1e klasse kampioenschap en ook een derde landstitel. Eenvoudig was het echter niet want de grootste concurrent voor de regiotitel was stadgenoot EVV Eindhoven. Het is bekend dat de meeste tegenstand vaak komt van een ‘kleine’ plaatselijke rivaal die gevoed door supporters spanningen tot veel in staat is. In de onderlinge wedstrijden was het echter PSV dat tweemaal met 2-1 de punten pakte. De strijd om de landstitel zou gaan tussen DWS en PSV in een nacompetitie die twee maanden zou duren. Een lange zit voor voetballers die op amateurbasis spelen en daarnaast nog dagelijkse werkzaamheden hebben. PSV heeft de langste adem en mag de derde landstitel in ontvangst nemen.
Betaaldvoetbal versus de ‘ conservatieve ‘ KNVB.
In de rest van Europa was betaald voetbal algemeen ingevoerd maar Nederland bleef braaf achter het gedachtegoed staan ‘ Voetballen is voor je plezier, gezondheid en voor de vereniging, daar hoor je niet voor betaald te worden’. Nederlands beste voetballers werden naar het buitenland gelokt met mooie profcontracten en de publieke opinie zag het voetbal in ons eigen land achteruit gaan. De conservatieve KNVB kwam verder onderdruk toen in 1953 Nederlandse profvoetballers spelend in het buitenland een benefietwedstrijd speelden tegen Frankrijk in Parijs. Deze actie oogstte veel sympathie want het opgehaalde geld ging naar de watersnood-slachtoffers. Met andere woorden voetballers waren geen zakkenvullers/geldwolven of uitschot waarvoor ze door de KNVB werden versleten. De algemene opinie keerde zich tegen de starre houding van de KNVB. In december 1953 werd er een alternatieve bond, de NBVB, opgericht om toch een betaalde competitie te starten .
De vriendschappelijke wedstrijd Alkmaar–Venlo in Alkmaar op 14 augustus 1954 wordt gezien als de eerste officiële wedstrijd onder de vlag van de NBVB. In het eerste weekend van september 1954 begon de competitie met tien clubs. Tegelijkertijd begon ook de KNVB aan de competitie. De wedstrijden van de NBVB werden goed bezocht en het profvoetbal kreeg steun van de publieke opinie. Hierop verharde de communicatie maar op 2 november was er een eerste overleg tussen vertegenwoordigers van beide bonden. Dit leidde tot onderhandelingen en op 7 november werd een akkoord bereikt. De fusieovereenkomst wordt op 25 november 1954 ondertekend en de NBVB opgeheven. Beider competities werden stilgelegd en op 28 november startte de eerste KNVB profcompetitie. Van de benefiet/watersnoodwedstrijd die zo markant is, zijn filmbeelden gemaakt.
1955: Invoering semi professioneel voetbal
In het eerste profjaar 1954/1955 wordt PSV kampioen in de 1e klasse C. In de kampioenscompetitie wist de formatie niet de landstitel te pakken. Een paar jaar later was PSV de eerste Nederlandse vereniging die deelnam aan het toernooi om de Europacup I, de voorloper van de huidige UEFA Champions League. In 1958 speelt PSV tegen RSC Anderlecht om de Beneluxcup. Het wordt een avondwedstrijd onder kunstlicht. In 1961 nam Frits Philips de leiding over van Frans Otten en de openlijke steun van Philips voor PSV wordt minder. Er was een tegenstelling in de toekomst visie met Van Gelder, die inmiddels manager van PSV is. Mooie Beelden uit het eredivisie archief van de eerste speeldag van de Eredivisie op zondag 23 augustus 1959 met o.a. Volendam –DWS A 3-1, Ajax– NAC 3-0, Fortuna ’54 – PSV 0-2 en Feijenoord– Sparta 0-1.
Clubicoon Coen Dillen: Het kanon.
Coen Dillen is geboren te Eindhoven op 5 oktober 1926. Dillen begon op elfjarige leeftijd met voetballen bij vv Brabantia uit Eindhoven. In het seizoen 1941/1942 begon hij aan zijn eerste periode bij PSV. Deze periode zou duren tot 1946, waarna hij terugkeerde naar Brabantia. In 1949 begint zijn 2e periode bij PSV, die tot en met 1961 zou duren. Daarna speelde hij nog twee seizoenen voor Helmondia ’55. In het seizoen 1956/1957 weet Coen Dillen 43 maal het net te trillen in 34 wedstrijden, een record dat wellicht nooit zal worden geëvenaard. Coen scoorde in dat jaar meer doelpunten dan PSV punten: PSV werd vijfde, met 39 punten uit 34 wedstrijden.
PSV kwam in dat seizoen moeizaam op gang, de eerste vijf wedstrijden gingen allemaal verloren. Ook Coen had een valse start: in die vijf verloren wedstrijden scoorde hij slechts één keer en nog lange tijd bleef het aantal doelpunten achter bij het aantal gespeelde wedstrijden. Na 19 wedstrijden stond hij op 18 doelpunten. Ineens scoorde hij in de uitwedstrijd tegen Elinkwijk vier keer, en kwam zijn totaal op 22 uit 20 en hij bleef scoren. Vaak scoorde hij twee, soms wel drie keer per wedstrijd. Zijn loopbaan bij Oranje bleef beperkt, vooral vanwege de moordende concurrentie: Faas Wilkes, Kees Rijvers, Abe Lenstra, Andre Roosenburg, Noud van Melis, Coy Koopal, Jan van Roessel, Cor van der Gijp. Maar ook in het Nederlands elftal hield hij een mooi cijfers hoog: vier goals in vijf interlands, een prachtige typisch Dillen-gemiddelde. Na zijn actieve loopbaan is hij nog twee seizoenen trainer geweest van amateurvereniging RKSV Nuenen. In 1966 is hij definitief gestopt met voetballen en trainen. Coen Dillen had inmiddels een sigarenzaak in Eindhoven want semiprof zijn is geen vetpot.
Zijn zaak ligt aan de Frederiklaan in Eindhoven in dezelfde straat waaraan het Philips Stadion ligt. Dillen geboren op 5 oktober 1926 te Eindhoven overleed 24 juli 1990 tijdens een vakantie in Goes Zeeland aan de gevolgen van een hartstilstand. Uiteraard is Coen Dillen een legende en krijgt een standbeeld aan de oostzijde van het stadion. Zijn beeltenis was al verschenen op cartoons en prentjes die door de jeugd werd gespaard en zelfs op sigarenbandjes. Roken stond nog niet ter discussie en dat kwam voor Coen als sigarenwinkelier goed uit. De winkel wordt nu nog steeds gerund door zijn weduwe. Coen in bewegende beelden uit de serie: Spitsen van PSV.
1963: Een vierde landstitel voor PSV.
Op zondag 9 Juni 1963 werd PSV voor het eerst sinds de start van het betaaldvoetbal landskampioen door Ajax, in eigen huis met 5-2 verslagen. Samenvattende Polygoonbeelden van deze wedstrijd komen uit het eredivisie archief. De landstitel van 1962/1963 was de eerste van PSV in het betaaldvoetbal en zou tot 1975 de enige blijven. Deze jaargang is er één vol verrassingen, met wisselende kansen voor de verschillende titelkandidaten. Titelverdediger Feyenoord speelt Europees en ondervindt daarvan de weerslag. Ajax is topfavoriet, maar presteert wisselvallig en halverwege staat Sparta bovenaan. De competitie ligt bijna drie volle maanden stil in verband met de strenge winter. Nederland is volledig in de ban van de ijspret en niemand denkt aan voetbal. Reinier Paping wordt onsterfelijk als winnaar van de zwaarste Elfstedentocht aller tijden.
Concurrent Sparta verliest drie keer op rij en wordt door zowel PSV als Ajax gepasseerd. Beide ploegen ontmoeten elkaar op de voorlaatste speeldag in Eindhoven in een rechtstreeks duel voor de titel. De selectie van PSV telt geen echte sterren, maar is door trainer Bram Appel omgevormd tot een hardwerkend en stabiel geheel. Het speelt zoals de meeste ploegen in die tijd met klassieke binnenspelers, wat inhoudt dat er maar liefst vijf aanvallers zijn, het systeem is 3-2-5. Dat maakt de ploeg verdedigend kwetsbaar voor tegenstoten: de meeste nederlagen (4 van de 5) worden in eigen huis geleden. In uitwedstrijden toont de ploeg zich vaak onverzettelijk met Gert Bals als de spectaculaire, meevoetballende keeper. Voor hem staat Roel Wiersma een rots in de branding, op het middenveld heerst Fons van Wissen en in de aanval zorgen Pierre Kerkhoffs en Lambert Maassen voor de doelpunten.
Clubicoon Fons v Wissen: Voetbal is een belangrijke bijzaak.
Gerardus Jacobus Alphonsus (“Fons”) van Wissen is geboren in Margraten op 21 maart 1933. Van Wissen begon met voetballen bij de amateurs van R.K.V.V.M., waar hij op zijn vijftiende debuteerde in het eerste elftal. Hij debuteerde in het seizoen 1952/1953 als prof bij MVV. Daar speelde hij zes seizoenen. Hij kon na zijn interlanddebuut naar Feyenoord. Uiteindelijk koos Van Wissen in 1958 voor PSV, omdat zijn moeder liever niet had dat ‘Fonske’ zo ver weg zou gaan spelen. De rechtshalf won met PSV de landstitel in 1963 en speelde het seizoen daarop in de Europacup I. In acht seizoenen in Eindhoven speelde hij 232 wedstrijden, waarin hij 25 keer scoorde. In 1957 kwam Van Wissen voor het eerst uit voor het Nederlands elftal, in een vriendschappelijke wedstrijd tegen de Rode Duivels.
De meest geruchtmakende interland die hij speelde was zijn tweede, het WK-kwalificatieduel tegen Oostenrijk, dat destijds vanwege de hardheid van het spel opzien baarde. Bondscoach Elek Schwartz beschouwde Fons van Wissen vooral als een harde werker; een loopwonder, een bal-afpakker die negentig minuten voluit ging en over een stevige tackle beschikte. In die jaren, maar ook nog als beginnend international, was Van Wissen een productieve aanvaller. Vier goals in zijn eerste vijf interlands. In de volgende 25 kwam er geen doelpunt meer bij, want toen was hij de noeste werker op het middenveld. Van Wissen kwam 30 keer in actie voor Oranje en scoorde viermaal. Zijn laatste interland was in 1964, de uitwedstrijd tegen Albanië. De armoede die hij in dat land waarnam maakte diepe indruk op hem. “Het was er verschrikkelijk. (…) Na die wedstrijd heb ik een brief geschreven naar de KNVB, dat ik mijn interlandcarrière wilde beëindigen. Zoiets wilde ik nooit meer meemaken.”
Hetzelfde jaar werd Van Wissen aanvoerder van PSV. Dit was hij twee jaar. Daarna kreeg hij last van een liesblessure en belandde op de bank. In 1967 stapte hij over naar Helmond Sport, waar hij twee jaar later zijn voetbalcarrière beëindigde. Van Wissen kon het voetbal niet loslaten en opende in de Kruisstraat in Eindhoven zijn eigen sportwinkel, waarin hij zelf actief was. Hierin bleef hij werken tot 2011. Fons van Wissen is overleden te Best op 7 juli 2015. Een in memoriam van Fons van Wissen in bewegende beelden samengesteld door PSV TV.
De ‘Hilversum connectie’.
Eind vijftig, begin zestiger jaren reikte het oog van PSV in nieuwe spelers verder dan de zuidelijke provincies. Het woord scouting moest nog worden uitgevonden maar kennelijk was het zoeken naar talentvolle spelers al gewoon binnen de technische staf van de Eindhovense vereniging. Zo kwam men uit in Hilversum bij de derdeklas amateurs HV&AV Donar. Geen onbekende naam want deze vereniging was ooit de club uit de jeugd van international Rinus Schaap. PSV pikte bij Donar de jonge Roel Wiersma op evenals zijn teamgenoot Cees Heerschop. Roel had al naam gemaakt door als eerste 3e klas amateur te worden geselecteerd voor het Nederlands elftal. Inmiddels keepte Pim Bekkering bij HVV ’t Gooi eveneens uit Hilversum en ook hij werd naar Eindhoven gehaald. Gert Bals werd in 1957 bij de Geel-Zwarte vereniging zijn opvolger. Hierna volgt een kleine introductie van voornoemde spelers.
Clubicoon Cees Heerschop: Bikkelharde verdediger.
Cees Heerschop is geboren op 14 februari 1935 te Hilversum. Bij Donar speelt hij samen met Roel Wiersma. Een paar jaar later vinden we het tweetal terug in de achterhoede van PSV, waarin ze samen met Eugène Rensen een stevig en bikkelhard trio vormen. Heerschop is een rechtsback die spijkerhard en fanatiek speelt met Pim Bekkering in het doel. Het middenveld met Fons van Wissen en Toon Brusselers en de voorhoede met onder anderen Pierre Kerkhoffs (22 doelpunten), Piet van der Kuil (12) en Jan Louwers (10) zorgen voor een stevig fundament richting de landstitel.
Volgens Louwers dankt PSV het kampioenschap vooral aan de achterhoede, want daarin zat volgens hem de kracht van het team. Na zes jaar trouwe dienst volgt een enorme teleurstelling als trainer Bram Appel, Heerschop op de bank zet. Heerschop heeft dat altijd gezien als een streek van anderen buiten het elftal. In 1963, vervangt de Fries Jan van der Meer van Leeuwarden de rechtsachter. Dat blijkt echter geen succes, waardoor Cees Heerschop halverwege het kampioensjaar en na een blessure alsnog zijn vertrouwde positie terugkrijgt. Op die manier draagt hij nog volop bij aan de vierde landstitel. Cees speelt van 1956 tot 1964 voor PSV in 191 wedstrijden. Daarna vertrekt hij naar N.E.C. waar hij nog een jaar speelt. Heerschop kwam ook uit voor het Nederlands B elftal. Cees Heerschop overleed 24 juli 1014 te Eindhoven en werd 79 jaar.
Clubicoon Roel Wiersma: Hard maar fair.
Roelof Wiersma is geboren in Hilversum op 15 april 1932. Roel was een voetballer in het centrum van de verdediging. Hij speelde dertien jaar op het hoogste niveau bij PSV. Hij behoorde onder meer tot de selectie van de Eindhovenaren toen die in 1962/1963 voor het eerst in de clubhistorie kampioen van de eredivisie werd. Wiersma was vanaf 1954 tot 1962 ook Oranje international waarvoor hij 53 interlands speelde. Hij begon op achtjarige leeftijd met voetbal in clubverband en meldde zich aan bij de voetbalvereniging HV & AV Donar. Vader Jan Wiersma, werkzaam bij de Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF) in Hilversum, zat in het bestuur en moeder in allerlei clubcommissies. Als zesjarige was hij al mascotte van het aspirantenelftal van zijn oudere broer en op tienjarige leeftijd spelend lid in het blauwzwart gestreepte shirt van de club. Roel ging als 15-jarige evenals zijn vader aan de slag bij het Philips bedrijf. In 1950 wordt hij geselecteerd voor het eerste.
Het ging zo goed met Roel dat hij als 3e klasse amateur op 24 oktober 1954 als rechtsback debuteert voor het Nederlands elftal in en tegen België 4-3. In het najaar van 1954 opent de KNVB de deuren voor het betaaldvoetbal en komen de in het buitenland voetballend profs, na jaren van verbanning, weer in aanmerking voor het Nederlands elftal. Het wordt een weerzien Rinus Schaap. In de 2e wedstrijd van Roel Wiersma in Oranje speelt hij schouder aan schouder met zijn oud clubgenoot uit Hilversum.
Gedurende de diensttijd trainde hij af en toe met PSV als hij op vliegveld Welschap gestationeerd was. In 1955 tekent hij voor PSV waarvoor hij in elf seizoenen 316 competitiewedstrijden speelt en tweemaal scoort. Wiersma ontplooit zich tot een onverzettelijke en faire verdediger, kon goed koppen en had een uitstekende sliding. In 1962/1963 werd hij met PSV-landskampioen en speelt acht Europese wedstrijden. Daaronder de eerste wedstrijd die een Nederlandse club speelt in Europees verband te weten Rapid Wien–PSV op 21 september 1955. In 1965 wilde trainer Bram Appel het elftal verjongen en ging Wiersma transfervrij naar EVV Eindhoven. Daar speelde hij maar vier wedstrijden door een beenbreuk en zo kwam er een vroegtijdig einde aan zijn voetballoopbaan. Wiersma kwam 53 keer uit voor het Nederlands elftal.
Naast voetbal beoefende hij verschillende andere sporten op hoog niveau, zoals honkbal, tennis, basketbal en tafeltennis. Na zijn actieve carrière werd Wiersma onder meer coach van PSV (waterpolo) en trainer van TOP Oss toen nog een amateurvereniging. Wiersma was ook betrokken bij de oprichting van spelersvakbond de VVCS, waarbij hij tussen 1967 en 1975 voorzitter is. Tussen 1979 en 1982 is hij bestuurslid technische zaken bij de KNVB. Roel Wiersma is pas 62 jaar als hij tijdens een tennispartijtje onwel wordt en op 4 februari 1995 te Eindhoven komt te overlijden.
Clubicoon Pim Bekkering: Lijnkeeper met snelle reflexen.
Pim Bekkering is geboren op 9 augustus 1931 te Amsterdam en begint met voetballen bij RKAVIC in zijn geboortestad. Pim maakt in het seizoen 1956/1957 zijn profdebuut bij HVV ’t Gooi. Bij deze 2e divisie vereniging uit Hilversum keept hij twee seizoenen en krijgt hij door zijn snelle reflexen de bijnaam “De Kat”. Op zijn 26e stapt hij over naar PSV en werd daar de opvolger van clublegende Lieuwe Steiger. Hij staat in totaal 121 competitieduels tot 1967onder de lat waarna hij na tien jaar zijn carrière afsloot bij EVV Eindhoven. Pim tipte vervolgens PSV over doelman Gert Bals die zijn positie over had genomen bij ’t Gooi. Bals werd vervolgens van 1961 tot 1965 sluitpost van PSV. Zo ontstond er een keepersduel tussen Bekkering en Bals. Pim kwam tot 121 competitieduels en was reservedoelman van de ploeg die in 1963 kampioen van Nederland werd. ‘De Kat’, was in die tijd ook reservedoelman bij het Nederlands elftal. In zijn maatschappelijke carrière was hij, hoe kan het anders, werknemer bij Philips. Pim Bekkering is op 25 februari 2014 op 82 jarige leeftijd te Helmond overleden.
Clubicoon Gert Bals: Onverschrokken doelman.
Gert Bals is geboren op 18 oktober 1936 te Utrecht en zijn eerste club was de plaatselijke vv RUC om vervolgens over te stappen naar Velox. Inmiddels was Bals een jonge veelbelovende doelman die in verschillende nationale jeugdploegen zijn klasse heeft laten zien. Toen het betaald voetbal werd ingevoerd, verliet Bals de Utrechtse club voor SV Zeist. Later speelde hij voor ’t Gooi uit Hilversum, aanvankelijk in de 2e divisie en vanaf 1959 na promotie in de 1e divisie. Hoewel hij er met zijn karakteriserende pet gesoigneerd uit ziet is Gert geen showman, hij staat in het doel om ballen tegen te houden. Dat doet hij op een bijzondere wijze. Vaak staat hij ver voor zijn doel en is zo voor zijn verdedigers een extra meevoetballende keeper. Door deze stijl van voetballen werd het voor de toenmalige trainer Rinus Michels mogelijk om Ajax op buitenspel te laten spelen. Daarmee is Gert Bals trendsetter op een manier, die bij Ajax nog steeds navolging geniet. Van 1961 tot 1965 speelde Bals 120 wedstrijden voor PSV en werd hij eenmaal kampioen met de Eindhovenaren.
In 1965 kocht Ajax Bals van PSV voor 71.750 gulden. Zijn debuut voor de club vond plaats op 22 augustus tegen DOS (2-1). In vijf jaar bij de Amsterdammers werd hij vier keer kampioen. Tevens haalde hij met Ajax in 1969 de Europacup I-finale, die met 4-1 werd verloren van AC Milan. Na het vertrek van Frits Soetekouw werd hij aanvoerder, en mede door zijn rust en ervaring, was hij een vaderfiguur voor o.a. Johan Cruijff die uit bijgeloof voor aanvang steevast vriendelijk tegen de buik van Bals stompte. Een compilatie van Bals in volle actie komen van YouTube. In 1969 werd hij voetballer van het jaar om vervolgens zijn laatste wedstrijd voor Ajax te keepen op 10 mei 1970, tegen Telstar (1-1). De nog altijd topfitte en vooral ook serieuze doelman sloot zijn voetballoopbaan af bij Vitesse waarna hij een sportzaak in Velp en later een winkel in tijdschriften en rookwaren in Veenendaal beheerde. Gert Bals overleed in 2016 op 79-jarige leeftijd in zijn woonplaats Veenendaal.
PSV in stormachtig weer.
Volgens sommigen is het elftal uit de periode 1963/1964 nog sterker dan de kampioensploeg een jaar eerder, maar de titel zal niet worden geprolongeerd. PSV strandt op twee punten van promovendus DWS, met spelers als Daan Schrijvers, Rinus Israël en Jan Jongbloed, dat in één keer doorstoot naar de landstitel een nog altijd unieke prestatie. PSV ondervindt, net als Feyenoord het jaar ervoor, de weerslag van het Europese avontuur. De uitwedstrijden zijn flinke ondernemingen en de spelers, die veelal nog een volle of halve baan hebben naast het voetbal, hebben veel last van de zware reizen. Na de jaargang 1963-1964 raakt PSV als topclub langzaam in verval.
Sommige spelers gaan met pensioen, anderen worden verkocht of vallen weg door blessures en de club is niet altijd gelukkig met het aantrekken van vervangers. In het seizoen 1967/1968 raakt de ploeg zelfs in degradatiegevaar. Naast de moeilijke sportieve jaren was er ook gesteggel met de lokale overheid. Er was nauwelijks steun en de gemeente Eindhoven werkte niet mee met vergunningen voor het bouwen van moderne accommodaties en dergelijke. In 1970 werd Aad Groeneveld voorzitter van PSV. Van Gelder ging als manager door met de professionalisering en commercialisering en Kees Rijvers werd gehaald als nieuwe trainer.
Onder Kees Rijvers groeiden jonge spelers uit tot international. De teamgeest was van groot belang voor Rijvers en zijn vrouw Annie betrok de spelersvrouwen bij de club. Na acht jaar en een reeks van prijzen, zoals landstitel en bekertitel en een EUFA Cup eindigde het voetbal huwelijk in mineur. Een conflict tussen Kees Rijvers en Ben van Gelder zorgde voor een bekoelde relatie met PSV. Rijvers kreeg in zijn laatste contractjaar een vorstelijke aanbieding van Girondins Bordeaux. PSV hield hem echter aan zijn verbintenis. Een half jaar later werd zijn contract niet verlengt en dat voelde voor Rijvers als een trap na. Rijvers weet nog precies hoe hij reageerde: “Ik heb Ben achter zijn bureau bij zijn vestje gepakt, en toen is Kees Ploegsma ertussen gesprongen. Ik was in alle staten, raakte mijn zelfbeheersing kwijt. Na dat gebeuren wilde ik onder geen enkele voorwaarde meer bij PSV blijven. Ik voelde me gruwelijk in mijn eer aangetast. Bron: Simon Gelten Supporter en ervaringsdeskundige bij PSV.