RCH

Sinds 1912 Racing Club Haarlem

Simon Hazevoet: Oprichter/ voorzitter.

Enkele sportieve scholieren zochten rond 1906 aansluiting bij de voetbalvereniging Concordia. Toch bleef het hebben van een eigen voetbalvereniging kriebelen. Dat leidde vijf jaar later, op 25 februari 1911 tot de oprichting van HFC Achilles. Onder aanvoering van initiator Simon Hazevoet werd er in een achterzaaltje van een café aan de Ridderstraat in Haarlem de eerste regelementen op papier gezet. Simon Hazevoet bleef het boegbeeld van de club tot 1919 waarna zijn taken werden overgenomen door Henk Scheen die al vanaf het begin bij de club betrokken was.

Met twee teams en ondersteuning van Baron Van Tuyll van Serooskerken die een terrein op zijn landgoed Velserbeek in bruikleen gaf, kon er gevoetbald worden. Deze buitenplaats lag aan de spoorlijn ten zuiden van het voormalige station Velsen. In het spoorwachtershuisje  van spelersmoeder Van Til mocht er op de zolder worden omgekleed. Een paar jaar later was er gastvrijheid bij boer Arisz, op de overdekte deel van zijn grote stolpboerderij. Dit monumentenpand aan de Middenweg in Haarlem-Noord werd in 1928 helaas afgebroken.

Rond 1911: FC Achilles. “Jongens waren we, maar aardige jongens.” Nescio.

Racing Club Haarlem: Maakt naam en krijgt faam.

In de begin van de 20e eeuw was het de trend om clubs naar Griekse helden te vernoemen, wat de NVB noopten tot ingrijpen. In het tijdvak 1912/1913 kreeg Achilles opdracht van de bond een andere clubnaam aan te nemen. Inmiddels was de club door een aantal kampioenschappen overgestapt van de regionale HVB ingedeeld bij de Nederlandse Voetbal Bond. Gekozen werd voor Alcides maar ook daarin was het niet origineel. Het bestuur ging nu op de Engelse toer, zo werd er voor de naam Racing Club Haarlem gekozen. Racing Clubs waren zeer in de mode zoals Racing Mechelen, Racing Genk, Racing Club de Paris, Racing Strasbourg, Racing Santander.

9 juni 1918: Algemeen Handelsblad.
1918: Den Holdertbeker


Landelijke bekendheid kreeg Racing Club op zondag 9 juni in het seizoen 1917/1918 door het winnen van de NVB-beker, die toen Holdertbeker werd genoemd. Dat jaar was het de twintigste editie van het voetbaltoernooi. RCH won hem voor de eerste keer door VVA Amsterdam met 2-1 te verslaan. Scoreverloop: VVA – RCH 1 – 2, 30’ W. Bloemheuvel 0 – 1, 35’ N. de Koning 0 – 2; 47’ Seemann 1 – 2. Kanttekening: De bekercompetitie is dit seizoen opnieuw een “vluggertje” dat na afloop van de reguliere competities afgewerkt moet worden. De bezetting is daardoor verre van compleet. Niet te min werd de club door dit succes en het spelen in de gewestelijke 2e klasse populair en de toeloop van toeschouwers enorm.

1918: Het RCH elftal bestond uit: W. van Kessel, F. Nieuwenhuis, W. Hazevoet, G. Freis, J v.d. Laan, C. v.d. Laan, N. de Koning, R. Roelfsema, N. van Dam, W. Bloemheuvel, P. Nachtegeller.

De grootste rivalen in Haarlem-Noord, EDO en de HFC Haarlem, zullen bepaald niet blij geweest zijn met de sportieve concurrentie van Racing, wiens groei en bloei leidde tot een grote toeloop van nieuwe leden. Eind jaren twintig ging RCH door voor de grootste voetbalclub van Nederland met 57 elftallen. Het blauw-zwart-witte vaandel stond hoog in aanzien bij de burgerij, maar op gemeente-bestuurlijk niveau moest de club die steun ontberen. Het succes had ook een keerzijde want een aantal van vijf elftallen op één veld is teveel en men moest op zoek naar een andere locatie.

1920: Het sportpark wordt uitgebreid.

1920: Het Sportpark aan de Middenweg Haarlem Noord

Met ingang van het seizoen 1920/1921 kon de vereniging aan de Middenweg in Noord beschikken over drie velden met twee open zittribunes en een kantine met kleedkamers. De Racing Club Haarlem schiet zich, na één jaar door naar de 1e klasse. Niet elk seizoen verliep even succesvol. In het seizoen 1921/1922 wist de selectie ternauwernood aan degradatie te ontsnappen. Trainer Bill Julian van Feyenoord werd aangetrokken als professional en dat had effect. In 1922/1923 werd het westelijk afdelingskampioenschap behaald en kwalificeerde de formatie zich voor de nacompetitie om het landskampioenschap.

RCH ging voor het eerst in haar bestaan deelnemen aan het kampioenschap van Nederland. Met de regiokampioenen Be Quick, Go Ahead en Willem II volgt een boeiende strijd. Lange tijd ligt Willem II op titelkoers met overwinningen op Be Quick en Go Ahead. Het gaat mis als tegen het al uitgeschakelde Go Ahead wordt verloren. Als er een dubbele nederlaag tegen RCH volgt, zijn het de Haarlemmers die de landstitel verrassend binnenhalen.

11 juni 1923: Voorwaarts sociaal democratisch dagblad.

Een fantastisch resultaat voor de nog maar 12,5 jaar oude vereniging. Racing heeft zich nu van een provincie tot een landelijk bekende vereniging opgewerkt en de spelers komen in de belangstelling van de NVB keuze commissie. Uit het archief van Haarlem international Joop Odenthal zijn er videobeelden van een wedstrijd HFC Haarlem-RCH 0-1 in het seizoen 1922/1923. Unieke bewegende beelden zonder geluid van bijna een eeuw geleden toen de selectie 1e klasse kampioen werd.

1922/1923. RCH landskampioen Staand v.l.n.r.: Frans Nieuwenhuis, D. Radsma, Nekkie Koning, J. Geutskens. W. Hazevoet, Peer Krom, Paul Nachtegeller en met hoed trainer  J.W. Julian. Zittend: Jaap Kuyt, Nico van Dam, R. Roelfsema en Klaas Boekelaar.

Clubicoon Gerard “Peer” Krom: De eerste oranje speler bij RCH.

Gerard Krom, geboren te Haarlem op 10 maart 1898, viel de eer te beurt als eerste RCH’er voor het Nederlands elftal te worden geselecteerd. Tamelijk bijzonder omdat die verkiezing veelal was voorbehouden aan  de jongeheren van stand maar dat was voor onze Peer geen probleem, hij paste zich prima aan tussen de studenten van halve of hele adel. “Toen ik in 1915 met voetballen begon en RCH nog op Velserbroek te Velsen speelde, legden wij de afstand naar het veld meestal te voet af, want het zakgeld van die dagen was al even snel uitgegeven als tegenwoordig”, aldus de linksbinnen.
Na die Velsens tijd kreeg Krom wederom plaats in het eerste van RCH, toen ze naar het terrein aan de Middenweg in Haarlem verhuisden. De meest spannende wedstrijd in zijn loopbaan vond Peer Krom de kampioenswedstrijd, die RCH in 1923 tegen Willem II speelde. De blauw-zwarten stonden met 4-3 voor, toen de tegenpartij een strafschop kreeg te nemen. Die werd gemist en RCH won.

1933: “Peer”Krom.

Peer debuteerde in Oranje op 25 november 1923 in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Zwitserland die met 4-1 werd gewonnen. Hij scoorde direct middels een keiharde kopbal en speelde 14 x voor Oranje maar scoorde nooit meer. Hij werd geroemd om het afnemen, de bal controle en het voeden van de voorhoede maar vooral zijn doorzettingsvermogen. Als Peer in een gesprek op augustus 1959 in een krantenartikel over vroeger spreekt en zijn glorieuze voetbalverleden, beginnen zijn donkere ogen van voldoening te glinsteren. Kenmerkend voor deze toen 61jarige, die nu nog middenin de voetballerij staat, is wel, dat hij zich uit zijn interlandloopbaan meer de aangename uitstapjes in verschillende Europese steden herinnert, dan de wedstrijden zelf.

Het Nederlands elftal ten tijde van de Olympische Spelen van 5 juni 1928.

Zo weet hij niet meer precies de uitslag van zijn debuutwedstrijd in 1923 tegen de Zwitsers. Maar des te beter weet hij nog hoe hij in 1924 tijdens de Olympische Spelen in Parijs met enige kornuiten de toenmalige hoofdconsul van de KNVB, Lou Boeljon, om de tuin te leiden. Deze official, die zijn pappenheimers goed kende, had zich voor de hotelingang opgesteld om een wakend oogje in het zeil te houden hetgeen mislukte.

1933: j. Geutskens.

Ook aan zijn vele buitenlandse reizen, zowel met RCH als met het Nederlandse Elftal hield Krom de aangenaamste herinneringen over. Bij de Olympische spelen in Parijs was het trouwens ook mooi. Om half twee stond de ploeg nog op de Eiffeltoren, toen men zich er plotseling rekenschap van gaf, dat om twee uur de wedstrijd tegen Roemenië moest beginnen. Veel nadelige gevolgen had deze overhaaste actie echter niet, want Holland won met 6-0. Peer was een man, die een “kind van zijn tijd” was, en een oprechte voetbalamateur. Hij speelde met volledige inzet voor zijn plezier als kanthalf of spil in het Nederlands elftal. Van 1920 tot 1938 kwam de rasechte RCHer uit voor het eerste team. Daarna speelde hij als liefhebber tot zijn tweeënvijftigste jaar in lagere elftallen. Een bedrijfsongeval maakte tenslotte een einde aan zijn voetbal activiteiten.  Gerardus Johannes Krom, die 67 jaar is geworden, was geen man, die hoog van de toren blies of zich op de borst klopte. Daar was hij een te bescheiden en in feite ook een te wijs man voor. Hij doorzag de betrekkelijkheid van sportroem, vooral als hij die toetste aan de “glorie” van de huidige voetballers. Gerard Krom is op 15 december 1965 te Haarlem overleden.

1928: Voor den tweeden male den NVB Bocaal.

1928 RCH wint opnieuw de NVB Beker met een elftal die uit de volgende spelers bestond. Doelman Kos, Prefost, Van Es, Muller, Nieuwenhuis, De Vos, Brugman, Ruys, Verkerk, Nagtegeller, en Hanze.
Dagblad ‘Voorwaarts’.

Bijzonder in sportief opzicht was 1927/1928, toen RCH wederom de Holdert-beker won. In een finale wedstrijd op neutraal terrein op het Sportpark Hilversum werd er tegen PEC Zwolle gespeeld. Uit een verslag in de Sportkroniek blijkt dat PEC de bovenliggende partij was maar met twee eigen doelpunten zich de das omdeed. Zo werd het 0-2 mede door fantastisch keeperswerk van doelman Kos. In Haarlem draait het niet alleen om RCH. HFC EDO en de HFC Haarlem eveneens uit Haarlem-Noord, zijn de plaatselijke rivalen.

Een vlucht van Haarlem naar Heemstede.

1936: Peer Krom

Het blauw-zwart-witte RCH vaandel stond hoog in aanzien bij de burgerij en werd ooit door supporters bezongen. “ Blauw zwart wit zijn onze kleuren. En voetballen is ons bestaan. Niemand zal ooit betreuren. Dat hij aan de Racing is gegaan. Op gemeentelijk niveau moest de club echter steun ontberen. De gevolgen waren pijnlijk toen de gemeente de RCH velden opkocht t.b.v. woningbouw en de pacht vervolgens opzegde. Het geboden alternatief was wel heel mager. De club zou moeten berusten in één nieuw zelf aan te leggen veld aan de Vergierdeweg aan de noordkant van de stad en twee velden in het onbebouwde Schalkwijk. Een opsplitsing die de doodssteek voor het verenigingsleven zou kunnen betekenen. 

1931 RCH: Staand: P. Hanse, R. Hoogendoorn, J. de Geus, P. Verkerk, J. Smit, J. Paape en P. Warren. Bukkend: J. Geutskens, A. Ruis en A. Muller. Zittend: G. Krom, G. Kos en C. Prevost. Batco serie.

Gelukkig bevonden zich onder de Racing supporters ook gemeente ambtenaren uit buurgemeente Heemstede die de vereniging een warm hart toedroegen. Zij kenden de noodsituatie van de club. Zij wezen het RCH-bestuur op de sportplannen van de gemeente Heemstede zoals de aanleg van een voor die tijd moderne sportaccommodatie. RCH greep die kans als een geschenk uit de hemel. Een verhuizing naar Heemstede bracht echter ook een afstandsrisico door de veelal in het noorden van Haarlem wonende leden.

1932. Opening voor volle tribunes met een erewedstrijd. RCH-Ajax 7-4

Zo verrees er een sportpark met 5 voetbalvelden met 2 staantribunes aan de korte zijde. Een kleedkamer accommodatie met dit alles in groen geschilderd hout met daarboven een hoofdtribune met een imposant pannendak. Het kon niet mooier. Hier in Heemstede voelde RCH zich meer dan welkom. In deze in 1932 gereed gekomen accommodatie stonden later regelmatig 10 tot 15.000 toeschouwers met uitschieters tot boven de 20.000 ten tijde van de nakompetitie om het kampioenschap van Nederland in 1953.

1932: Het Heemsteedse Sportpark aan de Sportparklaan.De nieuwe kantine/restaurant. Vermoedelijk ontwerp van Cornelis van Gelder.

Dit karakteristieke houten gebouw, heeft als enige voetbalkantine in Nederland de status van gemeentelijk monument, en heeft de vorm van een rechthoek met overstekende dakrand.  De stijl is verwant aan die van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright en de Hilversumse gemeente architect Dudok met het Sportpark in zijn woonplaats. Het pand en is, anno 2020 aan een restauratiebeurt toe.

6 oktober 1935: Een uitgelaten menigte op de Heemsteedse Dreef, na een 1-0 overwinning op de latere kampioen Ajax de 1e klasse west.

1929: Wallstreetcrash, werkeloosheid en de 2e wereldoorlog.

1931: Hanse.

Zo vet als de jaren twintig waren, zo mager zouden de jaren dertig uitvallen, zowel sportief als in ieders portemonnee. De beurskrach van 1929 in New York had een wereldwijde uitstraling. De lonen en de al krappe uitkeringen werden herhaaldelijk gekort. Er heerste een gierende werkloosheid en omdat te begeleiden besteedden vele gemeenten grote projecten uit aan werkelozen die in een tewerkstelling/werkverschaffing formule, verplicht waren arbeid te verrichten. Filmbeelden uit 1934 uit het Gefi-Journaal van Geuerfilm Haarlem. Met de volgende onderwerpen: Zandvoort, Hertenkamp en het Paaschtournooi van voetbalclub RCH met beelden van de wedstrijd R.C.H – D.W.S. De speeldatum is 1e paasdag 12 april 1936.

De 2e wereldoorlog kondigt zich aan.

Ook onze club ontkwam niet aan de malaise zowel qua ledental als qua prestatie. In het seizoen 1936/1937 viel het doek voor de selectie en volgt degradatie naar de 2e klasse. Zelfs de Hongaarse trainer Joan Pilcsik kon niet meer worden betaald en kreeg zijn ontslag. De 2e Wereldoorlog deed nog een extra schepje op de misère en competities kregen een sterk regionaal tintje omdat het aan openbaar vervoer ontbrak werd het spelen van een reguliere competitie onmogelijk. Vele jongemannen waren onder de wapenen of ondergedoken. In de loop van de oorlogsjaren werden mannen van alle leeftijden door de bezetter opgeroepen en verplicht tewerkgesteld in Duitsland.

Oorlog is voetbal' - Voetbal in de Tweede Wereldoorlog

Spelers van Joodse afkomst werd verboden om te voetballen. De moffen verplichte de KNVB om de voetbalcompetitie gewoon door te laten gaan. Dit om het dagelijks leven zo ‘gewoon’ mogelijk te laten zijn. Begrijpelijker wijs werd de noodcompetitie ook wel nepcompetitie genoemd. Gespeeld werd er vooral binnen de eigen regio, gezien de moeilijke vervoersmogelijkheden. Op voetbalmonument.nl staan spelersnamen vermeld die het slachtoffer zijn geworden van het Duitse oorlogsgeweld.

RCH 1948-1949. Kampioenselftal 2e klasse A. Staand: grensrechter Dick v Rheenen, Heijermans, Dees v Vliet, Puck de Vos, Bartels en Koppen. Knielend: Botter, Loek Biesbrouck, Hase, Jan Koster en Bleker.

Haarlemmervoetbal iconen.

In de geschiedenis van Racing zijn er drie voetballers die door hun bijzondere talenten extra aandacht verdienen. Allereerst Gerard ‘Peer’ Krom in de jaren tussen de beide wereldoorlogen en reeds belicht. In de veertiger en vijftiger jaren was het Loek Biesbrouck die zijn buitengewone kwaliteiten liet zien. Later in de 20e eeuw zou dat eigen kweek Johan Neeskens zijn die via Ajax bekend werd tot ver over de grenzen.

Clubicoon Louis (“Loek”) Biesbrouck: Een heer op het veld.

Louk Biesbrouck werd op 20 februari 1921 te Haarlem geboren. Als jongen van elf werd hij lid van RCH. Hij wilde aanvankelijk keeper worden, maar omdat Racing over veel jeugdkeepertjes beschikte, kwam het Haarlemse spelertje terecht op het middenveld. Op zeventienjarige leeftijd debuteerde hij in het eerste elftal om daar liefst 21 jaar lang een vaste waarde te zijn.

Loek Biesbrouck in een elegante pose in de wedstrijd uit tegen HFC uit de jaren 1937-1938.

Tussen 1938 en 1961 zou hij voor dat elftal ruim 500 wedstrijden spelen. Hij was een complete voetballer en kon met links als rechts de voorwaartsen bedienen. Dat was zijn handelsmerk. Hoewel er in de loop der tijden diverse aanbiedingen kwamen van buitenlandse clubs bleef hij amateur. Want zo sprak hij vele malen “als je betaald voetbal speelt ben je geen sportman meer, maar een loonslaaf”.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image-4.png

Al in het najaar van 1947 werd Loek Biesbrouck voor de eerste keer voor Oranje geselecteerd. Hij moest echter vanaf de reservebank toekijken omdat eerst Arie de Vroet en later Joop Stoffelen de voorkeur kregen voor de linkshalf-positie. Pas op 10 december 1950 mocht Biesbrouck tegen Frankrijk debuteren en bleek dat hij een andere speler was dan de noeste werkers als Arie en Joop. Biesbrouck moest het hebben van zijn techniek en tactisch inzicht. Hij had echter de pech international te worden in een tijd dat de beste spelers de grens overtrokken om full professional te worden. Zij werden door de KNVB bestraft en mochten niet meer voor Oranje spelen. Een aardige bijzonderheid is overigens dat Loeki de Leeuw, de voormalige mascotte van de Ster reclame, zijn naam te danken heeft aan Loek Biesbrouck. Hij kreeg als aanvoerder van Oranje voor de uitwedstrijd tegen Engeland van de KLM een mascotte aangeboden in de vorm van een leeuw. Daarna kreeg het speelgoeddier zijn naam, omdat Loeki volgens Biesbrouck beter klonk dan bij voorbeeld Abe de Leeuw (Abe Lenstra).

Van 1950 tot 1954 speelde hij negentien keer in het Nederlands elftal, waarvan twaalf keer als aanvoerder. Loek Biesbrouck was er ook bij toen het Nederlands elftal deelnam aan de Olympische Spelen in Helsinki (1952). Het lag beslist niet aan de kwaliteiten van Biesbrouck, dat hij in zijn serie van negentien interlands slechts drie keer tot de winnende ploeg behoorde.

1 mei 1953: Het Oranje elftal tegen België. Foto uit de katholieke Illustratie. Zittend: Van Ede, Van Beurden, Abe Lenstra, Bleijenberg en Luiten. Staande: Tebak, Odenthal, Loek Biesbrouck, Klaassens, Landman en Terlouw.

Het heeft er even naar uit gezien dat Loek toch nog een carrière switch zou maken. Buiten beeld van de media blijkt dat hij ooit onderhandeld heeft met een Italiaanse tussenpersoon over een contract dat hem zestigduizend gulden per jaar zou opleveren. Struikelblok was een proefwedstrijd in Italië waar Biesbrouck geen trek in had.

1955. Sigarenbandje.

Loek Biesbrouck, die een assurantiekantoor had aan de Leidse vaart, was volgens diens ploeggenoot keeper Joop Wille als mens bescheiden en aimabel en als tweebenige speler een sieraad voor het voetbal. Biesbrouck was bepaald niet gemeen. Hij heeft in al zijn officiële wedstrijden nimmer een waarschuwing gekregen, laat staan een gele kaart. Hij was de “architect” van het elftal dat in 1953 het landskampioenschap voor zich opeiste. Dik zestigduizend toeschouwers zagen in de Rotterdamse Kuip hoe RCH in een beslissingswedstrijd Eindhoven versloeg. Wie er niet bij kon zijn, volgde op het Phoenix-terrein in Haarlem het radioverslag van Bob Spaak via de luidspeakers. ’s Avonds zag het zwart van de mensen op de Grote Markt, waar het kampioenselftal gehuldigd werd. Hij was een vedette zonder vedette neigingen. Tot zijn drie en zestigste bleef ‘Loek de liefhebber’, voetballen nu bij de veteranen. De laatste jaren was hij erelid van Racing Club Heemstede. Loek Biesbrouck overleed in Heemstede op 20 december 2005 op 84-jarige leeftijd.

1947/1959: English way met Leslie Talbot.

Okt. 1968: Frank Lesley Talbot

Na de oorlog was het uithuilen en opnieuw beginnen met de Engelse trainer, Leslie Talbot, die tijdens de oorlog als instructeur de Engelse recruten had afgeknepen en dat zelfde regiem ook aanhield in zijn trainingen. Dat kwam de conditie ten goede en weerspiegelde zich in de resultaten. Oud speler Peter van der Werff: ‘Leslie leerde ons met flink wat geschreeuw, het fysieke werk: ‘Voetbal is niet alleen met je voeten. Gebruik je hele lichaam. Draai je kont tussen de bal en de tegenstander. Spring met je borst tegen zijn borst. Bots met je schouder tegen zijn schouder. Stop de bal met je hele lichaam over de bal. Over de bal, zeg ik toch!’ En Talbot had eer van zijn werk. RCH stond erom bekend extra voordeel te hebben van het krachtige spel. Bij sommige spelers liep het uit de hand en heette het rauzen. Dat mocht zolang je er niet op uit was een ander te blesseren. Pas in later jaren is dat omgedoopt tot het ‘spelen van de bal en de man’. Hoewel Talbot zijn instructies half in het Engels riep, ging schelden en vloeken in het Nederlands hem prima af. Bij oostenwind golfde zijn gebrul door tot aan de nette Heemsteedse families in villa’s aan de Dreef die dan weer de politie belden. Waarna het clubbestuur te horen kreeg dat zij hun trainer moesten manen zich nu eindelijk eens fatsoenlijk te gaan gedragen, aldus Peter van der Werff.

1953: De Racing Club Haarlem behaald haar tweede landstitel.

In 1949/1950 vierde de Racing haar terugkeer naar de 1e klasse maar het absolute hoogtepunt werd het seizoen 1952/1953. Er komen in het totaal 127.000 toeschouwers bij 13 thuiswedstrijden. In 26 wedstrijden wist Couwenhoven er tien in het net te prikken maar goalgetter Gallis scoorde er zelfs twaalf. Het meest bezocht werd Wageningen op 7 december 1952 met een aantal van 14.000 toeschouwers. Het minst bezocht was de wedstrijd op 31 mei 1953 tegen GVAV met 6.000 toeschouwers. Een aantal waar menige eredivisieclub van zou smullen. Dit tijdvak staat gebeiteld in de RCH historie want niet alleen werd het afdelingskampioenschap behaald. In de nacompetitie moest er nog worden gestreden tegen de drie regiokampioenen, Sparta, Vitesse en Eindhoven om het Nederlands kampioenschap.

1952/1953. Staand: Trainer Lesley Talbot, Dick v Rheenen, Kees Lieshout, Gé Lasschuit, Joop Wille, Puck de Vos, Teun Willemink, Dees v Vliet, masseur Hessels en grensrechter Dick Prevost. Zittend Jan Koster, Dirk de Wette, Tonnie Gallis, Loek Biesbrouck en Hennie Couwenhoven.

Als outsider wist RCH na een beslissingswedstrijd tegen EVV Eindhoven in het Feyenoord stadion met een 2-1 zege de landstitel te pakken. Het was precies 30 jaar geleden dat RCH opnieuw landskampioen wist te behalen. Grote man was linkshalf en aanvoerder Loek Biesbrouck.

18 juli 1953 De Kuip Rotterdam: Loek Biesbrouck op de schouders.

Na topjaar 1953 kwam de koude douche sneller dan de grootste pessimist zou kunnen bevroeden. Het seizoen 1953/1954 verliep rampzalig. Het kampioenschap en nakompetitie had onze merendeels oudere spelers gesloopt, de ziekenboeg zat overvol en ook op de bank was er onvoldoende kwaliteit om het tij te keren. Gevolg: degradatie en terug naar de 2e klasse.

1954/1955: Start van de 1e KNVB betaald voetbalcompetitie.

Het betaaldvoetbal werd geïntroduceerd en daar zat de Racing Club niet bij. Eén van de KNVB eisen voor toetreding was het spelen in de 1e klasse. RCH herstelde zich in de 2e klasse 1955 met een kampioenstitel en werd een seizoen later voor de periode 1955/1956 ingedeeld in één van de vier 1e klasse. Ondanks de behaalde eerste plaats moest in een nacompetitie met vier andere kampioenen worden gestreden voor promotie naar de eredivisie. Twee plaatsen waren er beschikbaar en daar viel RCH net buiten. Vervolgens was de club vanaf het seizoen 1956/1957 vijf jaren in de 1e divisie. Aanvankelijk met succes maar langzaam aan ging de vitaliteit uit de selectie en waren de resultaten sportief gezien mager.

RCH seizoen 1958/1959. Staande: Chr. Schoonenberg, G.Krist. E.Romviel, A.v.d.Brink, R.Hoogendoorn en Bap v.d.Voort. Knielend van links naar rechts: C.Hendriks, P.v.d.Lippe, M.Kruyver, P.Brouwer en P.Henke. Esso serie. 

1961: Degradatie maar een bijzonder talent dient zich aan.

1960: Loek Biesbrouck jr. en Loek sr.

Dieptepunt is de periode 1960/1961 voor RCH, ondanks een paar laatste overwinningen aan het eind van de rit, werd het door degradatie teruggezet wordt naar de 2e divisie. HFC Haarlem werd kampioen en gaat in de omgekeerde volgorde de 1e divisie versterken. RCH zal ook op een andere manier het nieuws halen en dat is het opmerkelijke debuut van de 18 jarige Loek Biesbrouck jr. Hij heeft samen met zijn 21 jaar oudere vader geprobeerd de negatieve resultaten te keren, maar de weg terug naar de 2e divisie is echter onvermijdelijk. De toetreding van aspirant verenigingen zoals RCH in het betaald voetbal was een sprong in een ongewis avontuur. De Racing boekte tot aan het begin van de zestiger jaren, nauwelijks vermeldbare resultaten. Daarnaast moest er veel geld op tafel komen om alles naar behoren te financieren voor zowel terreinhuur, salarissen als voor het werven van nieuwe spelers.

Soms waren er hoopvolle momenten zoals in 1964/1965 waarin RCH een gooi deed naar de bovenste plaatsen, maar aan het eind van de competitie met een gemankeerd elftal afdaalde van de derde naar een achtste plek. In het seizoen 1965/1966 kreeg de vereniging weer kleur op de wangen. De 2e divisie werd na dit seizoen samengevoegd tot één afdeling. Tegelijkertijd wordt de eredivisie en 1e divisie uitgebreid van 16 naar 18, respectievelijk 20 clubs. Mede daardoor promoveren de hoogst geëindigde vier clubs van beide 2e divisies en RCH is één van de gelukkige.

1965: Racing Club Heemstede

Inmiddels had de club de naam officieel veranderd in Racing Club Heemstede wat recht deed aan de situatie en voor de initialen niets uitmaakte. Na afloop van de competitie 1968/1969 speelden RCH en FC VVV tweemaal een play-off wedstrijd, om lijfsbehoud in de 1e divisie, op neutraal terrein. Op 23 juni 1968 eindigde het eerste duel in Arnhem onbeslist met een 3-3 na verlenging. Drie dagen later troffen beide clubs elkaar opnieuw, ditmaal op Birkenheuvel de thuisbasis van HVC in Amersfoort. RCH won met 4-3 na verlenging en handhaafde zich. In 1969/1970 volgde dan toch de aftocht naar de laagste prof-divisie.

1964 RCH: Bovenste bank: Dicky Meijer, Jan Honout, Jan Doeselaar en John Engelsma, Daaronder: Aad Eeuwes, Ab Koning en Jan Dahrs, Tweede rij van onderen: keeper Bap v.d. Voort, trainer M. de Jong en Ulrich Maslo, Onderste rij: Henk Wullems en Laslo Nanai.

Het seizoen 1970/1971 werd het laatste semiprofessionele jaar voor RCH en vele andere verenigingen. De KNVB zag teveel clubs onder het bestaansminimum komen en greep in met een radicale sanerings operatie. De weegschaal of een club verder mocht in het profvoetbal, werd gemaakt op basis van het toeschouwers gemiddelde over de laatste vijf seizoenen. Elf clubs met het laagste gemiddelde moesten wijken en daarbij ook RCH. De 2e divisie kwam te vervallen en de gezonde clubs kwamen in de 1e divisie. De overige gingen failliet of werden teruggezet naar de amateurs en sommige stapten vrijwillig uit het betaaldvoetbal. Een fusie tussen de drie Haarlemse voetbalclubs HFC Haarlem, EDO en RCH was eerder stukgelopen op onderlinge rivaliteit en sentimenten. Tot het laatst bleef de club strijdbaar getuige het kranten artikel uit het Algemeen Dagblad van 22 juni 1971. Op 12 augustus 1971 komt dan het wrede voetbalnieuws naar buiten. Racing Club Heemstede o.l.v. trainer Ben Tap wordt door de KNVB teruggezet naar de 2e klasse van de amateurs.

De geboorte van een bijzonder talent

Johan Neeskens

Eind jaren zestig manifesteerde zich een nieuw en groot talent uit eigen jeugd: Johan Neeskens is de naam. Hij werd na enige jaren bij RCH in 1970 getransfereerd naar Ajax en debuteerde in dat jaar bijna vanzelfsprekend als international. Nadien vertrok hij naar Barcelona te samen met Johan Cruijff. Johan Neeskens overleed onverwachts op 6 oktober 2024 op 73-jarige leeftijd aan een hartstilstand. Lees meer over Johan in ‘de Nees‘. Hieronder uit het Sportblad Goal de laatste elftalfoto uit het betaaldvoetbal van RCH met Johan Neeskens .

23 januari 1970 . RCH. Boven: Trainer J. van Daal, Doelman Siem Bos, Hans Driesen, Arie van Eijden, Rob Koster, Chris Croes en P. Peeman Coach. Onder: Bart Severijns, Johan Neeskens, Victor Wets, Herman Kamoen, Ton Smit en Dick Meijer.

Ter afsluiting een smaakvolle special gemaakt in opdracht van RCH Voetbal Heemstede voor het 100 jarige bestaan van Racing Club Heemstede. Hierin volop fragmenten uit alle periodes.