1908: Door Ons Samenspel Komt Overwinning
Het waren enkele jongens van de buurtvereniging ‘Voor Eer en Deugd’ uit Bergen op Zoom, die op zondag 1 maart 1908 een plan hadden ‘Wij richten een voetbalvereniging op’. Het gebeurde in het gebouw van de Rooms Katholieke Militaire vereniging aan de Potterstraat in Bergen op Zoom. Al snel telde de club 30 leden en werd er een bestuur gevormd. DOSKO wordt de naam en ze beginnen op een grasveldje aan de Zuidsingel. Daar worden met jassen en petten want palen waren te duur twee doeltjes gemaakt, maar nog in hetzelfde jaar is er de verhuizing naar een veld met echte doelen.
Ton Hopmans: ” Ik weet nu bijvoorbeeld ook waar DOSKO in 1908 echt begonnen is. Dat was het Slingerbos, in de buurt van waar nu hotel De Schelde is. En de eerste kleedkamer was café Van Oevelen aan Kijk in de Pot” aldus de schrijver van het jubileumboek 100 jaar Dosko. Bernard Stoop werd voorzitter en bedenkt de naam DOSKO (Door Ons Samenspel Komt Overwinning). De clubtenue is een roodgeel shirt en zwarte broek. Een jaar later besluit DOSKO competitie te spelen en niet zonder succes. Allereerst onder de hoede van de Brabantsche Voetbal Bond maar al binnen een paar jaar klopt het aan de deur van de landelijke NVB. In het seizoen 1912/1913 wordt DOSKO in de 3e klasse ingedeeld.
1914/1918: De 1e wereldoorlog
Deze oorlogsjaren worden ondanks de neutraliteit van Nederland toch vooral een donkere periode. Een miljoen Belgische vluchtelingen worden in ons land opgevangen wat vooral voor de provincies aan de zuidelijke grens een enorme impact heeft op het dagelijks leven. Het voetbal in Brabant ligt stil en krijgt pas na 1918 weer een vervolg.
1920: Sportterrein De Raayberg.
In 1919/1920 promoveert DOSKO naar de 1e klasse. Dit nadat het na het kampioenschap van de 2e klasse nog een serie promotie/degradatie wedstrijden moest spelen tegen 1e klassers. Deze werden goed afgerond. In de hoogste klasse van Nederland treft DOSKO in 1920/1921 tegenstanders als NAC, PSV, Willem II, VVV en MVV. In die eerste periode van DOSKO speelt het op een terrein nabij café De Raayberg. Het speelveld is niet knus want heeft rondom het middenterrein een wielerbaan. Het is gelegen ten zuiden van de stad en is officieel aan de kleine kant maar volgens de overlevering is de KNVB om de tuin geleid. Bij het bepalen van de afmetingen was er met een meetlint geknoeid. Door er enkele meters uit te knippen voldeed het veld aan de minimale vereisten. Tot begin jaren vijftig blijft de Raayberg het thuishonk. In het eerste seizoen na de oorlog speelt ook VC Vlissingen een seizoen op het Sportpark, omdat de velden op Walcheren niet bespeelbaar zijn.
Een eerste seizoen in de 1e klasse.
In het seizoen 1920/1921 op het hoogste landelijke niveau eindigt de club in de onderste regionen. Deze hachelijke situatie blijft drie jaren lang onveranderd. Zowel in 1921/1922 als in het seizoen 1922/1923 vecht de selectie tegen degradatie en blijkt de 1e klasse eigenlijk te hoog gegrepen. Voor DOSKO komt er in 1923/1924 een einde aan deze martelgang. De degradatiestrijd wordt een tweestrijd tussen DOSKO en Alliance. De Roosendalers blijven DOSKO uiteindelijk twee punten voor. Het zal twintig jaar duren, bij de introductie van het profvoetbal, eer DOSKO terug is in de landelijke schijnwerpers.
De confrontatie met MEVO uit Zierikzee werd in het seizoen 1929/1930 door een record aantal toeschouwers bijgewoond . Ondanks dat zelfs burgermeester Blom aanwezig was verloor DOSKO met 1-2. De discipline was dat seizoen ver te zoeken. Naar de uitwedstrijd tegen Middelburg gingen slechts tien spelers mee. DOSKO ontsnapte pas aan het einde van de competitie aan degradatie. In een dubbel tegen RBC weten de Bergers zowel thuis als uit te winnen en op de voorlaatste plaats te eindigen.
Hetzelfde scenario speelt zich af in het seizoen 1930-1931 maar ondanks de matige prestaties liet het publiek het niet afweten. De belangstelling voor de wedstrijden was zo groot dat er vanaf De Vierwinden pendelbussen reden naar De Raayberg. DOSKO eindigde opnieuw op de voorlaatste plaats waarbij Dongen kampioen werd en Zeelandia uit de 2de klasse degradeerde. Het seizoen 1935/1936 werd een rampperiode. Voor het eerst sinds twaalf jaar degradeert de selectie naar de 3e klasse. De laatste wedstrijd moest de beslissing brengen. DOSKO speelde gelijk tegen RBC, terwijl vv Goes, dat met DOSKO onderaan stond, won van Zeelandia.
1939/1940: Noodcompetitie.
Naarmate de tweede wereldoorlog dichterbij komt wordt de spanning in het land groter. De KNVB besluit op 9 september 1939 een Noodcompetitie in te stellen ter vervanging van de reguliere competitie. In deze competitie werden de ploegen meer naar geografische ligging dan naar sterkte ingedeeld en konden er geen protesten op beslissingen van scheidsrechters worden ingediend. De competitie begon op 24 september 1939, een week later dan dat de reguliere competitie had moeten beginnen. De 1e klassers werden bij elkaar ingedeeld. De 2e klassers werden bij 3e klassers ingedeeld, hetgeen zodanige protesten opleverde dat de oorspronkelijke indeling werd aangepast. De competitie was enkele wedstrijden van het einde toen op 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel. Het werd enkele weken stil gelegd, en werd eind mei alweer hervat.
1941: Bergen op Zoom een 2e klasse rijker
Aan het eind van de competitie 1940/1941 speelde DOSKO de belangrijkste wedstrijd van dat seizoen. Het is 4 mei en de tegenstander Nieuw Borgvliet wordt met 2-0 verslagen. De kampioensvlag kan in top maar een ongerechtige speler eerder dat jaar maakt dat de betreffende wedstrijd tegen Roosendaal opnieuw moet worden gespeeld. Op de 2e pinksterdag speelt DOSKO de uitwedstrijd en weet het met 1-2 wederom te winnen. In de nacompetitie schakelt het elftal DESK, Zeelandia en Terneuzen uit en promoveert naar de 2e klasse.
1944/1945: 2e klasse (K)NVB
Na het afkondigen van de Uitzonderingstoestand in Nederland door de Duitse bezetters op 5 september 1944, besloot de NVB de competities stil te leggen. Na de oorlog heeft sportjournalist Jurryt van Vooren onderzoek gedaan naar slachtoffers van de Duitse terreur. Het onderzoek was met name gericht op leden van voetbalverenigingen. Door zijn inspanningen kan men via de website Het Voetbalmonument op eenvoudige wijze clubnamen en slachtoffers terug vinden. Zo vinden wij er vier ledennamen van DOSKO onder de oorlogsslachtoffers.
De ‘gouden’ voetbaljaren
In het seizoen 1947/1948 heeft DOSKO een vliegende start en tovert het geweldige wedstrijden op de mat. De zegetocht slaat een gat naar de meeste clubs. Toch zou de competitie tot het laatst toe spannend blijven daar concurrent Alliance van geen wijken weet. Het zou een nek aan nek race worden. Zowel DOSKO als Alliance hadden na 17 wedstrijden 29 punten. De laatste wedstrijd op 8 februari is de zondag van de Vastenavond. Alliance moest naar vv Breskens en DOSKO ontving RBC. Maar er liep nog een protest. Dat protest had DOSKO na de uitwedstrijd tegen De Zeeuwen ( 2- 2) ingediend vanwege het niet toekennen van het derde doelpunt.
Op zaterdag 7 februari, de dag voor de wedstrijd tegen RBC, zou hierover bij de KNVB in Tilburg een beslissing worden genomen. Rond zes uur ’s avonds kwam het verlossende telefoontje. Het protest was toegekend en met dat extra punt voorsprong op Alliance en de zondags winst van 2-0 op RBC werd DOSKO kampioen. In de nacompetitie voor promotie naar de 1e klasse was opnieuw de spanning te snijden. Zowel Helmond, DESK als DOSKO gaven geen krimp maar na nog een extra speelronde was het Helmond dat promoveert.
De jaren vijftig een gouden periode.
Een prachtige periode breekt aan in het voetbaljaar 1950/1951. Er wordt voor het eerst op het nieuwe sportpark Rozenoord gespeeld met een capaciteit van 16.000 toeschouwers. Onder leiding van Trainer Frans Tausch begint het team te draaien. Halverwege het seizoen heeft de ploeg al zóveel voorsprong dat na 15 wedstrijden inclusief winst op plaatsgenoot MOC de kampioensvlag in top gaat.
Aan het einde van de periode 1952/1953 beleeft DOSKO op Sportpark De Luiten in Roosendaal een hoogtepunt door de confrontatie met De Baronie. Dit neutrale terrein zou zelfs tweemaal achter elkaar het strijdperk zijn om de 2e klasse titel. Officieel biedt het pas geopende RBC-stadion plaats aan zo’n 7.000 toeschouwers. In krantenartikelen van het Brabants Nieuwsblad en De Stem, wordt gerept over 14.000 en zelfs 15.000 toeschouwers.
Vaders zaten met hun kinderen en vrouwen in de zondagse kleding samengepakt. Zelfs naast de doelpalen zat publiek. Vanuit Breda kwam de Baronie-aanhang met meer dan twintig bussen en uit Bergen op Zoom vertrekken hele pelotons met fietsers op die warme zomerse dagen.
Sportief wordt de koek eerlijk verdeeld. DOSKO won in op 21 juni van 1953 met 2-1 door doelpunten van Louis Overbeeke en Piet Deuling. Daar zijn videobeelden van gemaakt waar DOSKO kampioen werd van de 2e klasse. Helaas wist de selectie in de nacompetitie de 1e klasse niet te halen. Uiteindelijk is het Limburgse VVH ’16 uit Heerlen de sterkste in deze nacompetitie.
De Baronie revancheerde zich aan het einde van het seizoen 1953/1954 door met 1-0 van DOSKO te winnen. Het had eigenlijk niet zover hoeven te komen. Met nog twee wedstrijden te spelen had DOSKO 3 punten voorsprong op De Baronie. Tijdens de voorlaatste wedstrijd tegen Vlissingen waren de Zeeuwen extra gemotiveerd. Een rol speelt de wedstrijd tussen DOSKO en MOC van twee seizoenen geleden. Daarin verloor DOSKO nogal opzichtig met een 2e elftal en hielp plaatsgenoot MOC die zich zo veilig speelt. Vlissingen kwam te degraderen en dat waren ze nog niet vergeten. Het werd een teleurstellende 0-0. Een week later kwamen 10.000 toeschouwers naar Rozenoord om het spektakel tussen DOSKO en Baronie mee te maken . DOSKO stond twee punten voor en had aan een gelijkspel genoeg. Een sportvliegtuigje wierp vóór de wedstrijd foto’s uit met daarop het DOSKO-team en de tekst ‘DOSKO Kampioen’. Dat prikkelde de Baronnen blijkbaar zo dat DOSKO op eigen veld werd weggespeeld. Baronie won met 0-3.
1955: Sportpark Rozenoord.
Drie keer werden de rood-gelen kampioen, maar in de nacompetitie lukte het telkens niet de stap naar de 1e klasse te maken. Als DOSKO in 1955 toetreedt tot het profvoetbal speelt het op het nieuwe terrein Rozenoord, waar het sinds 1950 gevestigd is. Het betreft een klassieke multifunctionele jaren-vijftig accommodatie met een atletiekbaan en tribunes rondom. In totaal kan het complex 18.000 toeschouwers bevatten.
Het eerste prof-seizoen.
In het seizoen 1955/1956 begint DOSKO met 63 andere Nederlandse clubs aan het semiprof avontuur. De aangemelde verenigingen zijn vooraf, door de KNVB gewogen op levensvatbaarheid. De criteria om aan proflicentie te komen zijn, een accommodatie voor minimaal 7000 toeschouwers, 50.000 gulden borg en een verenigingsstructuur. De licentiehouders werden vervolgens willekeurig verdeeld over vier 1e klassen. De vergoedingen voor de competitiewedstrijd werd gesteld op: 22,50 gulden voor een gewonnen wedstrijd, 15,00 gulden voor een gelijkspel en 10,00 gulden voor een verloren wedstrijd. Een toegangskaartje bij DOSKO op de overdekte tribune kostte 2 gulden, open tribune 1,25 gulden, een jongenskaartje 30 cent en militairen mochten voor 50 cent naar DOSKO komen kijken.
De clubs worden op grond van de klassering geplaatst in een eredivisie, een eerste divisie of een tweede divisie. De eerste wedstrijd tegen Wilhelmina in ’s-Hertogenbosch, werd met 4- 2 verloren. Jan van de Watering was de eerste speler die in het betaald voetbal, voor DOSKO scoorde (0-1). Met de capaciteit is er op Rozenoord ruimte genoeg echter de thuiswedstrijden trekken gemiddeld maar 3500 toeschouwers. DOSKO, onderleiding van trainer Frans Tausch, deed het goed in het eerste profjaar en speelt zich naar een mooie achtste plek van zestien verenigingen.
Hierdoor werd de club voor het seizoen 1956/1957 ingedeeld in de 2e divisie. Er werd van trainer gewisseld en voor de selectie staat nu Rein de Bruyn. Op grond van het afgelopen jaar was er een gezonde verwachting maar dat viel tegen. Men hoopte mee te kunnen doen om een promotieplaats. Was het omdat er in deze lagere klasse minder technisch en meer fysiek werd gespeeld ? Feit is dat de club haar eigen niveau niet vol kon houden. Sportief ging het minder maar ook is het niet mogelijk voor DOSKO financieel in balans te blijven.
Onderzoek levensvatbaarheid profclubs
Op 19 augustus 1957 opent dagblad Het Vrije Volk met een kritisch rapport betreffende het betaaldvoetbal. Vooral bij de tweede divisieclubs staat het water aan de lippen. Top Oss kiest voor een teruggang naar de amateurs. Van haar banktegoed van 50.000 gulden heeft Top in twee seizoenen de helft al opgesoupeerd. Een overzichtelijke lijst laat zien hoe de verenigingen er qua inkomsten voor staan. Hieronder een indicatie overzicht. In de linker kolom: Totaal aantal bezoekers over 14 wedstrijden, middelste kolom: Gemiddelde, rechter kolom: Inwonersaantal per 31 december 1956.
Opmars in de KNVB bekercompetitie
Het navolgende speeljaar 1957/1958 was er een van opnieuw billen knijpen. Het eindresultaat was een magere 16 punten uit 26 wedstrijden en men weet alleen DHC uit Delft onder zich te houden. Heel bijzonder is het dat de selectie zich wel weet te vermannen in de landelijke beker competitie. Via mooie uitslagen voor de KNVB beker in 1957/1958 bereikt de Bergse formatie de vierde ronde.
Achtereenvolgens de 1e ronde: DOSKO – Gilze 3-2. Doelpunten: Rinus Bennaars 1-0, Faas (pen) 1-1, Christ Machielsen 2-1, Jan van de Watering (pen) 2-2, Schuurbiers 3-2. 2e: DOSKO –Willem II 1-0. Doelpunt: Wim Bennaars. 3e: DOSKO –NOAD 3-1. Doelpunten 1-0 Christ Machielsen, 2-0 Piet Vonk, 2-1 Tinie v Osch, 3-1 Jaques Schuurs. 4e ronde: DOSKO –MVV 1-2, 7′ Georg Hecht 0-1, 59′ Albert Ummels 0-2, 69′ Jack Schuurbiers 1-2 .
Inmiddels is het duidelijk dat er iets moet gebeuren om als semiprofclub mee te kunnen draaien. Een topspeler halen lukt niet, maar behouden is eveneens moeilijk. Rinus Bennaars met een maand salaris van 135,- gulden per maand, vertrekt naar NOAD uit Tilburg en Cor Machielsen gaat naar het Amsterdamse Blauw Wit. Beide clubs spelen op eredivisie niveau.
Clubicoon Rinus Bennaars: De held van Deurne
Marinus “Rinus” Apolonia Bennaars uit Bergen op Zoom is geboren op 14 oktober 1931. Bennaars kwam aanvankelijk uit voor DOSKO uit Bergen op Zoom. In november 1951 werd hij voor het eerst geselecteerd voor het Nederlands elftal, dat is opmerkelijk aangezien DOSKO op dat moment in de 2e klasse speelde. In de met 7-6 verloren wedstrijd tegen België scoorde Bennaars één keer. Rinus, die tussen 1951 en 1954 tot tien interlands was gekomen, werd op 2 mei 1963 door bondscoach Elek Schwartz voor zijn elfde interland opgeroepen. De wedstrijd tegen het Braziliaanse ‘Samba’ voetbal is met spelers zoals Edson Arantes do Nascimento beter bekend als Pele. Rinus Bennaars speelde, volgens de pers en medespelers, een top wedstrijd in de interland die met 1-0 werd gewonnen. Rinus Bennaars hield er een na bijsmaak aan over.
Het is een beroemde wedstrijd waarin Peet Petersen, de vervanger van Coen Moulijn, in de laatste minuut scoorde en eeuwige roem bereikte. Bennaars was een andere uitblinker, hij speelde als linksbinnen in de mandekking op Pele. Eigenlijk een ongebruikelijke positie maar de trainer vond dat nodig. Heel erg lang hoefde Rinus niet in de dekking want Pele stapte na een half uur verontwaardigd van het veld. “Hij was niet geblesseerd maar vond het niks dat ik hem dekte. Kort voordat hij eraf ging raakte ik hem ook wel wat hard in een duel. Hij had al steeds wegwerpgebaren gemaakt”. Vanaf dat moment kon Rinus Bennaars weer spelen zoals hij wilde. Kwikzilver, schakelend, meters makend en de combinatie zoeken. Rinus heeft daar toch niet zo een heldhaftig gevoel over. Dit in tegen stelling tot de pers die Rinus bewierookte. ” Ik vond het eigenlijk jammer dat Pele eraf ging want zo een atletische voetballer is een genot om van te genieten”.
Na de invoering van het betaald voetbal in Nederland speelde Bennaars met DOSKO in de 2e divisie. In 1958 werd hij ingelijfd door NOAD uit Tilburg, dat op dat moment in de Eredivisie uitkwam. Een jaar later vertrok hij naar Feijenoord, waarvoor hij vijf seizoenen uitkwam. In 1964 verkocht Feijenoord hem voor 25.000 gulden aan 2e divisionist D.F.C. Bennaars werd twee keer landskampioen met Feijenoord en één keer kampioen van de 2e divisie met D.F.C. Met Feyenoord kwam hij in de Europacup I 1962/63 tot de halve finale.
Na zijn voetbalcarrière werd hij constructiewerker. Rinus ontmoette onlangs zijn oud ploeggenoot Frans Bouwmeester. De West-Brabanders die Feyenoord op de historische 12e december 1962 in Antwerpen naar de kwartfinale van de Europacup I hielpen, vallen elkaar na vele jaren in de armen. De ontmoeting, de handdruk, de omhelzing, de schouderklopjes, de speelse porren in de zij, zo ziet 58 jaar vriendschap er uit. Frans Bouwmeester (78) verteld “Vanaf 1960 zaten we samen bij Feyenoord, Ik heb veel aan Rinus te danken”, benadrukt Bouwmeester. ,,Toen ik 12 of 13 was, zag ik hem al spelen bij DOSKO. Onder meer tegen Baronie het beslissingsduel om de titel in 2e klasse op De Luiten, bij RBC. Daar zat ik langs de lijn op een veilingkistje.”.
Bouwmeester somt op: ,,We werden regelmatig kampioen, haalden de halve finale van de Europa Cup en wonnen de KNVB beker.” ,,Een grandioze periode”, vat Bennaars bondig samen. ,,Ik zal het herhalen, wij hebben een grandioze tijd gehad, ouwe”, grijnst Bouwmeester, ‘Het was In het Stadion ‘De Bosuil dat Rinus Bennaars de beslissing bracht in een derde wedstrijd tussen Vasas Boedapest en Feijenoord.
Beide voorgaande wedstrijden eindigden in een gelijkspel. Het legioen ging massaal mee de grens over naar Antwerpen. Met een bekeken schuiver zorgde Rinus voor de uiteindelijke 1-0 overwinning. Door deze beslissende goal, met zijn ‘luie’ linker voet, kreeg Bennaars de passende bijnaam: de held van Deurne’. Vele mooie bijnamen zijn er in de loop der tijd op Rinus Bennaars geplakt waarbij zeker deze: ‘De dribbelaar zonder vedette allures’ genoemd moet worden. Rinus Bennaars is op 8 november 2012 op 90 jarige leeftijd in zijn woonplaats Bergen op Zoom overleden.
Icoon Louis Overbeeke: Maaide zijn eigen vierkante meter
Louis werd op 6 september 1930 in Woensdrecht geboren . Een gemeente gelegen in de zuidwesthoek van de provincie Noord-Brabant. In 1940 werd hij lid van METO uit Hoogerheide en op 15 jarige leeftijd debuteert hij al in het eerste elftal. Als hij negentien is krijgt hij een uitnodiging voor het Brabants jeugdelftal. Hij hield van een optimale voorbereiding, zo vertelde hij. Op de zaterdagavond, voor een thuiswedstrijd reed hij met een grasmaaimachine achter op de fiets naar het METO-hoofdveld, om op de hoeken van het veld waarop hij als rechtsbuiten speelde het gras te maaien. ,,Op een goed gemaaid veld kon ik het beste uit de voeten.”
De razendsnelle rechtsbuiten stapte in 1951 over naar DOSKO. Dat leverde een nieuwe stroom voetbalsupporters op, die op zondag tijdens thuiswedstrijden, met BBA-bussen vanuit Hoogerheide naar het Rozenoord sportpark in Bergen op Zoom kwamen. Louis Overbeeke stond niet alleen bekend om zijn snelheid, maar vooral om zijn onverwacht harde schot. Zijn beste wedstrijd speelde hij op Rozenoord tegen Goes, toen DOSKO met 7-3 won en Overbeeke vijf doelpunten maakte. In het seizoen 1953/1954 werd hij samen met zijn clubgenoot Rinus Bennaars drie keer opgesteld in het Nederlands Elftal.
Op 15 oktober 1953 in de Kuip was er de derby der Lage Landen, Nederland – België, uitslag 1-0. Op 7 maart 1954 eveneens in de Kuip, Nederland – Engeland 1-0 en op 4 april 1954 in de Bosuil te Antwerpen, België – Nederland uitslag 4-0. Louis heeft drie seizoenen voor DOSKO gespeeld en vertrok in 1954 naar NAC en werd met zijn nieuwe club meteen kampioen. Aan het eind van het seizoen 1954/1955 vormden de vier afdelingskampioenen een uniek Brabants kwartet. EVV Eindhoven, NAC, PSV en Willem II gingen strijden in een kleine competitie om de landstitel, die uiteindelijk door Willem II wordt behaald. Een jaar later verloor NAC de strijd om de landstitel opnieuw nu met 3-0 van Rapid JC uit Kerkrade. Zijn bijnaam bij NAC werd ‘Lowieke van DOSKO’ waarvoor hij 60 doelpunten scoorde.
Jan van Elzakker (66) goede vriend en schrijver van de Biografie ‘Louis Overbeeke’ noemt Louis ‘een vrolijke hardwerkende jongen’. “Wij woonden tegenover zijn ouders, die een taxibedrijf, garage annex benzinepomp hadden. Als ik mijn huiswerk boven zat te maken, zag ik Louis altijd op en neer naar de pomp lopen. Hij stond aan de benzine pomp, was taxichauffeur en bezorgde op zijn Solex-brommertje Butagas flessen bij mensen thuis. ” Louis werd gescout door DOSKO en dat werd door de supporters en bestuur van METO zeer kwalijk genomen. De omgeving ging er van uit dat er ook iets als clubliefde bestond en waren boos en verbolgen.
Toen Overbeeke drie jaar later de overstap maakte naar NAC, hadden de supporters daar pest over in. “Louis vertrok nog voor het einde de lopende competitie. Volgens de voetbalbond kan dat alleen als Louis in Breda werk en een woning had. NAC regelde dat, maar DOSKO had zijn twijfels of het echt zuiver was. Het was echter een gelegitimeerde truc van NAC. Krien Bogers, bestuurslid van DOSKO, gluurde, van achter de gordijntjes in het café van Suuske Hoeks, naar de garage en het woonhuis van Overbeeke. Hij hield in de gaten, of Louis daar nog woonde of werkte.”
Jan v Elzakker vond het hoog tijd worden om een boek over Louis Overbeeke te schrijven. “Over wielrenners uit ons Brabant is al veel gepubliceerd maar over de grootste voetballer uit Hoogerheide niet. En omdat DOSKO, de club waar Louis zijn mooiste jaren beleefde, dit jaar honderd jaar bestaat, besloot ik het boek ook dit jaar uit te geven. Louis Overbeeke was niet alleen de man van de vele assists, maar gold zelf ook als een gevreesd schutter. In 256 officiële duels voor NAC maakte hij 121 doelpunten.
In verband met een ernstig zieke vader nam Louis in 1961 het bedrijf van zijn ouders over. Hij nam afscheid bij NAC en kwam terug bij METO. In 1970 liep hij tijdens een veteranenwedstrijd tegen MOC’17 een zware blessure op, wat voor hem aanleiding om onmiddellijk te stoppen. Louis stond bekend als een sociale jongen die interesse had in de ander. Vrijwel dagelijks reed hij in zijn taxi kankerpatiënten naar Rotterdam en voerde inlevende gesprekken met hen. Louis Overbeeke is op 7 juli 1989 overleden aan botkanker, op de jonge leeftijd van 58 jaren.
1959: Einde semi-profavontuur.
Het semi-profbestaan is zwaar en vele enthousiaste verenigingen in het land zullen dat gaan ondervinden. Er werden salarissen betaald waarmee een gemiddelde speler zijn gezin niet van kon onderhouden. De meeste hebben gewoon een hele of halve baan van soms zes dagen á 8 uur. Voor een uitwedstrijd was je zomaar een hele dag op pad en dan moest er ook nog getraind worden. Het DOSKO bestuur en de leden zagen teveel problemen op zich af komen. Onder leiding van trainer Jan van der Gevel begon DOSKO in het seizoen 1958- 1959 aan het laatste seizoen in het betaald voetbal. Het werd een onmogelijke opgave zo zal snel blijken want van de 28 competitiewedstrijden werden er slechts 5 gewonnen en 17 keer verloren. DOSKO eindigde op de laatste plaats. Eén speelronde voor het einde verliest de club uit bij vv Zeist met 4-1 waardoor degradatie onvermijdelijk is.
Een week later wordt de allerlaatste wedstrijd thuis gespeeld tegen De Baronie. Voor 500 bezoekers is de eindstand reeds bij rust bereikt. Het laatste doelpunt in het betaaldvoetbal van DOSKO komt van de voet van F. Jansen 1-0.
Voorzitter Theo Asselbergs deed in juni 1959 nog een vergeefse oproep aan de middenstand en clubleden om 10.000 gulden te doneren. Dit bedrag zou genoeg zijn om nog een jaar door te gaan. Er kwam echter geen positieve reactie en dus kwam het moment om een einde te maken aan het semiprof avontuur. Met voldoening kijkt men nu terug, want hoe bescheiden het sportieve verhaal ook mag zijn, het is wél DOSKO die twee sterspelers heeft voorgebracht. Sterker nog: het is de enige 2e klasser die ooit twee spelers voor een interland leverde. De namen: Louis Overbeeke, de razendsnelle rechtsbuiten met een ziedend schot die drie caps op zijn naam heeft en Rinus Bennaars 15 caps, en voor Oranje de winnende treffer scoorde tegen Engeland. Bron: Jubileumboek 100 jaar DOSKO.
DOSKO terug naar de amateurs.
In 1955 begon DOSKO met nog 79 andere Nederlandse clubs aan het betaald voetbal avontuur dat alleen het eerste jaar succesvol verliep. In 1959 keerde DOSKO terug naar de amateurs. In 1986 werd DOSKO weer 1e klasser, wat toen overigens niet meer de hoogste klasse van Nederland was. Het verblijf daarin zou niet langer dan twee jaar duren. Een herhaling voltrok zich in 1990 & 2012 en speelde DOSKO weer op dit niveau, om vervolgens in het seizoen 2012-2013 op spectaculaire wijze via de nacompetitie naar de Hoofdklasse te promoveren. Dat was nog nooit gebeurd in haar geschiedenis. In het seizoen 2016-2017 is DOSKO gedegradeerd naar de 1e klasse. Op dit moment spelen zij hier nog steeds. Met 113 jaar is DOSKO de oudste voetbalclub van West-Brabant. Het speelde tot 1950 op de door tegenstanders zo gevreesde Raayberg en daarna tot 1977 op Rozenoord. De Bergse volksclub is thans gehuisvest op sportpark Meilust.